User manual

Nederlands | 99
Bosch Power Tools 2 609 140 807 | (21.1.11)
Als het onderste segment van de oplaadindica-
tie g knippert, kunnen nog slechts enkele metin-
gen plaatsvinden. Laad de accu op.
Het opladen begint zodra de netstekker van het
oplaadapparaat in het stopcontact en de op-
laadstekker 21 in de aansluiting 14 wordt gesto-
ken.
De oplaadindicatie g geeft de voortgang tijdens
het opladen aan. Tijdens het opladen knipperen
de segmenten na elkaar. Als alle segmenten van
de oplaadindicatie g worden weergegeven, is de
accu volledig opgeladen.
Als het oplaadapparaat langdurig niet wordt ge-
bruikt, dient u de verbinding met het stroomnet
te verbreken.
Het meetgereedschap kan tijdens het opladen
niet gebruikt worden.
f Bescherm het oplaadapparaat tegen water
en vocht.
Aanwijzingen voor de optimale omgang met de
accu
Bewaar de accu alleen in het toegestane tempe-
ratuurbereik, zie „Technische gegevens”. Laat
de accu bijvoorbeeld in de zomer niet in de auto
liggen.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opla-
den duidt erop dat de accu versleten is en moet
worden vervangen.
Neem de voorschriften ten aanzien van de afval-
verwijdering in acht.
Gebruik
Ingebruikneming
f Laat het ingeschakelde meetgereedschap
niet onbeheerd achter en schakel het meet-
gereedschap na gebruik uit. Andere perso-
nen kunnen door de laserstraal verblind wor-
den.
f Bescherm het meetgereedschap tegen
vocht en fel zonlicht.
f Stel het meetgereedschap niet bloot aan
extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet
lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschomme-
lingen eerst op de juiste temperatuur komen
voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme
temperaturen of temperatuurschommelin-
gen kan de nauwkeurigheid van het meetge-
reedschap nadelig worden beïnvloed.
f Voorkom heftige schokken of vallen van het
meetgereedschap. Laat na sterke externe in-
werkingen op het meetgereedschap voordat
u de werkzaamheden voortzet altijd een
nauwkeurigheidscontrole uitvoeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van
de hellingmeting” en „Nauwkeurigheidscon-
trole van de afstandsmeting”, pagina 105).
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen,
heeft u de volgende mogelijkheden:
Druk op de aan/uit-toets 8: Het meetgereed-
schap wordt ingeschakeld en bevindt zich in
de functie lengtemeting. De laser wordt niet
ingeschakeld.
Indrukken van de meettoets 2: meetgereed-
schap en laser worden ingeschakeld. Het
meetgereedschap bevindt zich in de functie
lengtemeting. Als het meetgereedschap in de
meetrail 24 is geplaatst, is de functie helling-
meting geactiveerd.
f Richt de laserstraal niet op personen of die-
ren en kijk zelf niet in de laserstraal, ook
niet vanaf een grote afstand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen,
drukt u lang op de aan/uit-toets 8.
Als er ca. 5 minuten geen toets op het meetge-
reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetge-
reedschap automatisch uitgeschakeld om de
batterijen te ontzien.
Als in de modus „hellingmeting” de hoek ca.
5 minuten lang niet veranderd wordt, wordt het
meetgereedschap automatisch uitgeschakeld
om de batterijen te ontzien.
Bij de automatische uitschakeling blijven alle
opgeslagen waarden bewaard.
OBJ_BUCH-1347-001.book Page 99 Friday, January 21, 2011 10:30 AM