User Manual

66 | Nederlands
1 609 92A 1YW | (8.7.16) Bosch Power Tools
c Resultaatregel
d Indicator meetwaardenlijst
e Meetfuncties
Lengtemeting
Oppervlaktemeting
Inhoudsmeting
Duurmeting
min
max Minimum-/maximummeting
Enkele Pythagorasmeting
Dubbele Pythagorasmeting
Gecombineerde Pythagorasmeting
Trapeziummeting
Timerfunctie
Muuroppervlaktemeting
Afsteekfunctie
f Batterijwaarschuwing
g Referentievlak van de meting
h Laser ingeschakeld
i Temperatuurwaarschuwing
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkali-
mangaanbatterijen of accu’s geadviseerd.
Met 1,2 V-accu’s zijn minder metingen mogelijk dan met
1,5 V-batterijen.
Als u het batterijvak 22 wilt openen, draait u de vergrendeling
23 in stand en trekt u het batterijvak naar buiten.
Let bij het inzetten van de batterijen of accu’s op de juiste
poolaansluitingen overeenkomstig de afbeelding in het batte-
rijvak.
Als het batterijsymbool voor het eerst in het display ver-
schijnt, zijn nog minstens 100 afzonderlijke metingen moge-
lijk. De functie duurmeting is gedeactiveerd.
Als het batterijsymbool knippert, moet u de batterijen of
accucellen vervangen. Metingen zijn niet meer mogelijk.
Vervang altijd alle batterijen of accu’s tegelijkertijd. Gebruik
alleen batterijen of accu’s van één fabrikant en met dezelfde
capaciteit.
Neem de batterijen of accu’s uit het meetgereedschap
als u het langdurig niet gebruikt. Als de batterijen of ac-
cu’s lang worden bewaard, kunnen deze gaan roesten en
leegraken.
Gebruik
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie
„Nauwkeurigheidscontrole van het meetgereedschap”,
pagina 72).
In- en uitschakelen
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, heeft u de vol-
gende mogelijkheden:
Druk op de aan/uit-toets 16: Het meetgereedschap wordt
ingeschakeld en bevindt zich in de functie lengtemeting.
De laser wordt niet ingeschakeld.
Kort indrukken van de meettoets 7: meetgereedschap en
laser worden ingeschakeld. Het meetgereedschap bevindt
zich in de functie lengtemeting.
Lang indrukken van de meettoets 7: meetgereedschap en
laser worden ingeschakeld. Het meetgereedschap bevindt
zich in de functie duurmeting.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u lang op
de aan/uit-toets 16.
Als er ca. 5 minuten geen toets op het meetgereedschap
wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap automatisch
uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Bij de automatische uitschakeling blijven alle opgeslagen
waarden bewaard.
Meten
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich altijd in
de functie lengtemeting of duurmeting. Andere meetfuncties
kunt u instellen door het indrukken van de desbetreffende
functietoets (zie „Meetfuncties”, pagina 67).
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de ach-
terkant van het meetgereedschap gekozen. Door op de toets
Referentievlak 8 te drukken, kunt u het referentievlak wijzigen
(zie „Referentievlak kiezen (zie afbeeldingen AE)”,
pagina 67).
Na de keuze van de meetfunctie en het referentievlak vinden
alle overige stappen plaats door het indrukken van de toets
Meten 7.
Plaats het meetgereedschap met het gekozen referentievlak
tegen de gewenste meetlijn (bijvoorbeeld tegen de muur).
Druk voor het inschakelen van de laserstraal kort op de toets
Meten 7.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Richt de laserstraal op het doeloppervlak. Druk opnieuw kort
op de toets meten 7 om de meting te starten.
1
2
1
32
1
3
2
1
3
2
OBJ_BUCH-947-007.book Page 66 Friday, July 8, 2016 10:44 AM