Installation Instructions

44 | Individuele instelling
6 720 612 926 (2007/10)
10.2.9 Sifonvulprogramma
(servicefunctie 8.5)
Het sifonvulprogramma zorgt ervoor dat de condenswa-
tersifon na de installatie of na langdurige stilstand van
het toestel gevuld wordt.
Het sifonvulprogramma wordt geactiveerd wanneer:
het toestel wordt ingeschakeld met de hoofdschake-
laar,
de brander minstens 48 uur niet in werking is
geweest,
er wordt overgeschakeld tussen zomer- en winter-
stand
Bij de volgende warmtevraag van de verwarmingsfunctie
of boilerfunctie wordt het toestel 15 minuten op klein
warmtevermogen gehouden. Het sifonvulprogramma
blijft actief tot de 15 minuten op het kleine warmtever-
mogen verstreken zijn. In de display wordt -II- weergege-
ven afwisselend met de aanvoertemperatuur.
Fabrieksinstelling is 2: Sifonvulprogramma met kleinst
ingestelde verwarmingsvermogen.
Stand 1: Sifonvulprogramma met kleinste verwarmings-
vermogen.
Ga als volgt te werk om het sifonvulprogramma voor
onderhoudswerkzaamheden uit te schakelen:
B Toetsen en indrukken en ingedrukt houden tot
op de display == verschijnt.
Toetsen en branden.
Afb. 77
B Draai aan de temperatuurregelaar tot de display
8.5 aangeeft.
Na korte tijd geeft de display de instelling van het
sifonvulprogramma aan.
Afb. 78
B Draai aan de temperatuurregelaar tot de display 0.
(uitgeschakeld) aangeeft.
De display en de toetsen en knipperen.
B Toetsen en indrukken en ingedrukt houden tot
op de display [] verschijnt.
Het sifonvulprogramma is uitgeschakeld.
Afb. 79
B Draai de temperatuurregelaars en op de oor-
spronkelijke waarden.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
Waarschuwing: Als de condenswatersifon
niet is gevuld, kan er rookgas naar buiten
komen!
B Schakel het sifonvulprogramma alleen
voor onderhoudswerkzaamheden uit.
B Schakel het sifonvulprogramma aan het
einde van de onderhoudswerkzaamhe-
den beslist weer in.
6 720 610 332-50.1O
6 720 610 332-54.1O
6 720 610 332-52.1O