6 720 613 303-00.
| Inhoudsopgave NL Inhoudsopgave 1 Uitleg van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.1 Uitleg van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . 5 1.2 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . 5 2 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3 Toestelbeschrijving algemeen . . . . . . . . . . . . . . . 7 3.1 Gebruik volgens de voorschriften . . . . . . 7 3.2 EG-conformiteitverklaring . . . . . . . . . . . . 7 3.3 Typenoverzicht . .
NL Inhoudsopgave | 3 13 Inspectie en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 13.1 Beschrijving van de procedure . . . . . . . 47 13.1.1 Warmtewisselaar, brander en elektroden controleren . . . . . . . . . . . . . 47 13.1.2 Condenssifon reinigen . . . . . . . . . . . . . 49 13.1.3 Membraan (rookgasterugstroombeveiliging) in de menginstallatie controleren . . . . . 50 13.1.4 Veiligheidsventiel verwarming controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 13.1.
| 6 720 802 124 (2012/03) NL
NL Uitleg van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen | 5 1 Uitleg van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1.1 Uitleg van de symbolen Waarschuwingssymbolen Veiligheidsinstructies worden omkaderd en aangegeven met een uitroepteken in een gevarendriehoek met grijze achtergrond. 1.2 Veiligheidsaanwijzingen Bij gaslucht B Sluit de gaskraan (Æ pagina 29). B Open de ramen. B Bedien geen elektrische schakelaars. B Open vuur doven.
| Leveringsomvang 2 NL Leveringsomvang 1 2 6 720 649 521-01.2O 3 4 5 6 7 Afb.
NL 3 Toestelbeschrijving algemeen | 7 Toestelbeschrijving algemeen De Bosch Condens 3000 W HRC toestellen zijn combiketels voor verwarming en tapwatervoorziening volgens het doorstroomprincipe. 3.1 Gebruik volgens de voorschriften Het toestel mag alleen op gesloten cv-systemen volgens EN 12828 worden aangesloten. Een ander gebruik is niet volgens de voorschriften. Voor daaruit voortkomende schade wordt geen aansprakelijkheid aanvaard.
| Toestelbeschrijving algemeen 3.
NL Toestelbeschrijving algemeen | 9 Afmetingen en minimale afstanden min. 10 400* 120 218 370 850 80 80 825 15 min. 10 840 3.7 400 220 400* 6 720 649 521-10.1O Afb.
| Toestelbeschrijving algemeen 3.8 NL Constructie ketel 28 27 26 29 25 30 31 32 24 33 34 23 35 36 22 37 38 39 21 40 20 19 41 18 42 17 16 43 44 45 46 47 48 49 15 50 14 13 12 11 10 1 2 3 4 5 6 Afb. 3 6 720 802 124 (2012/03) 7 8 9 6 720 649 521-02.
NL Toestelbeschrijving algemeen | 11 Legenda bij afb.
| Toestelbeschrijving algemeen 3.9 NL Elektrische bedrading 21 19 20 18 16 22 23 17 15 14 6 24 13 25 2 LZ NZ 29 LR Ls Ns N 3 5 PR PO NP LP 27 28 6 8 6 9 7 7 1 AC 230 V L B B 4 2 1 A F 4 4 9V/25 V 11 12 AC 230V 8 9 10 26 6 720 649 521-03.1O Afb.
NL 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Toestelbeschrijving algemeen | 13 Ontstekingstrafo Aanvoertemperatuur regelaar Stekkeraansluiting AC 230 V Zekering T 2,5 A (AC 230 V) Temperatuurregelaar voor warm water Aansluiting externe temperatuur begrenzer TB1 (24 V DC) Aansluiting externe cv-pomp in ongemengd verbruikerscircuit (secundair circuit) of circulatiepomp1) Zekering T 0,5 A (DC 5 V) Zekering T 1,6 A (DC 24 V) Codeerstekker Transformator Hoofdschakelaar Aans
| Toestelbeschrijving algemeen NL 3.10 Technische gegevens Max. nominaal verwarmingsvermogen (Pmax) 50/30 °C Max. nominaal verwarmingsvermogen (Pmax) 80/60 °C Max. nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming (Hi) Min. nominale verwarmingsvermogen (Pmin) 50/30 °C Min. nominale verwarmingsvermogen (Pmin) 80/60 °C Min. nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming (Hi) Max. nominale warmtevermogen (PnW) tapwater Max.
NL Max. nominaal verwarmingsvermogen (Pmax) 50/30 °C Max. nominaal verwarmingsvermogen (Pmax) 80/60 °C Max. nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming (Hi) Min. nominale verwarmingsvermogen (Pmin) 50/30 °C Min. nominale verwarmingsvermogen (Pmin) 80/60 °C Min. nominale warmtebelasting (Qmax) verwarming (Hi) Max. nominale warmtevermogen (PnW) tapwater Max.
| Toestelbeschrijving algemeen NL 3.11 Gaskeurlabel Dit cv-toestel draagt een gaskeurlabel. Dit is een onafhankelijk prestatielabel dat door de keuringsinstantie KIWA Gastec Certification wordt toegekend aan die gasverbruikstoestellen die voldoen aan specifieke eisen met betrekking tot een aantal doelmatigheids-, milieutechnische en comfortaspecten.
NL 4 Voorschriften | 17 Voorschriften Voor de Bosch ketels zijn de navolgende voorschriften van toepassing: • Deze installatie-instructie en overige van toepassing zijnde documentatie van de fabrikant. • NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties AVWI. • NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. • NEN 1078 Voorschriften voor aardgasinstallaties (Bouwbesluit GAVO en aanvulling). • NEN 1087 Ventilatie van woongebouwen. Eisen en bepalingsmethoden.
| Installatie 5 NL Installatie GEVAAR: gasexplosie! B Sluit de gaskraan voordat aan gasvoerende delen wordt gewerkt. 5.1 Corrosie beschermingsmiddel Navolgende corrosie beschermingsmiddelen zijn toegestaan: B Controleer na werkzaamheden alle gasvoerende delen op dichtheid. Omschrijving Concentratie Copal 1% Montage, gas-, afvoer- en stroomaansluiting Fernox F1 0,5 % en inbedrijfneming van de installatie moeten Tabel 8 door een erkend installateur worden uitgevoerd.
NL 5.3 Installatie | 19 B Montageaansluitplaat (accessoire) met meegeleverd bevestigingsmateriaal monteren. Leidingen installeren OPMERKING: Ketel nooit aan de Heatronic dragen of daarop afsteunen. Gas- en wateraansluitingen B Verwijder de verpakking, let op de aanwijzingen op de verpakking en let op het bijgeleverde bevestigingsmateriaal. Bevestiging aan de muur B Er is geen bijzondere muurbescherming vereist. De wand moet vlak zijn en moet het gewicht van het toestel kunnen dragen.
| Installatie NL B Servicekranen, gaskraan en een inlaatcombinatie monteren. Deze worden niet meegeleverd. B Alle leidingverbindingen in het verwarmingssysteem moeten voor een druk van 3 bar en in het warmwatercircuit voor 10 bar geschikt zijn. Toestel bevestigen B Dichtingen op de aansluitingen van de montageaansluitplaat leggen. B Ketel in de twee haken [1] aan de wand hangen.
NL Installatie | 21 Trechtersifon accessoire nr. 432 Klep monteren Om het uit de veiligheidsklep tredende water en het condens betrouwbaar te kunnen afleiden, is accessoire nr. 432 bedoeld. B Uitlijning van de dempers controleren (Æ afb. 15, [1]). B Klep van onderen vastklikken. B Afvoer uit corrosiebestendige materialen uitvoeren.
| Installatie 5.5 NL Aansluiten rookgasafvoersysteem B Parallel aansluiting plaatsen. Neem tijdens de montage van het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem de algemeen geldende voorschriften in acht. O2 Voor het cv-toestel zijn diverse rookgasafvoersets beschikbaar, waarmee de meeste rookgasdoorvoersituaties mogelijk zijn. 4 Het cv-toestel is fabrieksmatig uitgevoerd met een parallelle rookgasafvoeradapter. Een concentrische rookgasafvoeradapter is als accessoire leverbaar. 5.5.
NL 5.5.2 Installatie | 23 Type B23 en B33 (open opstelling) Wanneer een gesloten opstelling niet wenselijk of in de opstellingsruimte niet mogelijk is, kan het cv-toestel als open cv-toestel worden geïnstalleerd. Wanneer het cv-toestel als open cv-toestel wordt geïnstalleerd, wordt de verbrandingslucht uit de opstellingsruimte gebruikt. De opstellingsruimte dient daarom te zijn voorzien van de noodzakelijke luchttoevoeropening.
| Installatie 5.6 Aansluitingen controleren Wateraansluiting B Servicekraan aanvoerleiding en servicekraan retourleiding openen en CV-installatie vullen. B Koppelingen op dichtheid controleren (testdruk: max. 2,5 bar op manometer). B Open de koudwaterkraan van het toestel en de warmwaterkraan van een tappunt tot er water naar buiten komt (testdruk: max. 10 bar). Gasleiding B Om het gasblok tegen overdrukschade te beschermen, gaskraan sluiten. B Koppelingen op dichtheid controleren (testdruk: max.
NL Elektrische aansluiting | 25 6 Elektrische aansluiting 6.1 Algemene aanwijzing 6.2 GEVAAR: Gevaar voor stroomschok! B Bij het aansluiten en werken aan elektrische delen altijd toestel spanningsvrij maken: (zekering, hoofdschakelaar). Alle regel-, stuur- en veiligheidsonderdelen van het toestel zijn bedrijfsklaar bedraad en getest. Veiligheidsmaatregelen conform NEN 1010 en speciale voorschriften van de lokale energiebedrijven respecteren.
| Elektrische aansluiting 6.3 Accessoire aansluiten 6.3.1 Heatronic openen NL B Voor de spuitwaterdichtheid (IP) altijd de trekontlasting overeenkomstig de diameter van de kabel afsnijden. OPMERKING: Kabel- en bedradingsresten kunnen de Heatronic beschadigen. 8-9 B Kabel en bedrading alleen buiten de Heatronica van isolatie ontdoen. 5-7 Voor het maken van de elektrische aansluitingen moet de Heatronic worden opengeklapt en aan de aansluitzijde worden geopend. B Mantel wegnemen (Æ pagina 20).
NL Elektrische aansluiting | 27 B De volgende aderdiameters gebruiken: 2 x 0,8 mm2 - maximaal 30 m. B Het deksel van de aansluitstekker openen t.b.v. de modulerende Bosch kamerthermostaat aansluiting, als aangegeven in afb. 24. 6.3.3 Temperatuurbewaker TB 1 van de aanvoer van een vloerverwarming aansluiten Bij verwarmingsinstallaties met alleen vloerverwarming en directe hydraulische aansluiting op het apparaat.
| Elektrische aansluiting 6.3.5 NL Externe cv-pomp (primair circuit) (AC 230 V max. 100 W) aansluiten 6.3.7 Vervangen van het netsnoer • Voor spuitwaterdichtheid (IP) kabel altijd door een kabelwartel leiden die een doorlaat heeft welke overeenkomt met de diameter van de kabel. B Snijd de trekontlasting af in overeenstemming met de diameter van de kabel.
NL Inbedrijfname | 29 7 Inbedrijfname 1 3 2 4 5 6 7 8 9 eco reset 10 11 21 20 12 13 14 15 16 17 18 19 6 720 616 855-27.3O Afb.
| Inbedrijfname 7.1 NL Voor het in bedrijf nemen WAARSCHUWING: wanneer het toestel zonder water in gebruik wordt genomen, wordt het onherstelbaar beschadigd! B Gebruik het toestel niet zonder water. B Voordruk van het expansievat (extern) op de statische hoogte van de CV-installatie instellen. B Open de radiatorventielen. B Koudwaterkraan (17 afb. 31) openen en een tapwaterkraan zolang openen tot water uitstroomt. Toestel uitschakelen B Ketel via hoofdschakelaar uitschakelen. Het display gaat uit.
NL 7.4 Inbedrijfname | 31 Verwarmingsregeling instellen reset Respecteer de gebruiksinstructie van de gebruikte kamerthermostaat. Daar vindt u, eco 3 B hoe u de bedrijfsstand en de verwarmingscurve bij weersgestuurde regelaars kunt instellen, B hoe u de kamertemperatuur kunt instellen, B hoe u economisch kunt verwarmen en energie kunt besparen. 9 12 h 15 18 6 3 24 h 21 2 1 4 3 4 e 2 5 1 6 6 max max 6 720 614 156-11.1O Afb.
| Inbedrijfname 7.7 NL Zomerbedrijf (geen verwarming, alleen warmwatervoorziening) B Stand van de aanvoertemperatuurregelaar ren. note- B Aanvoertemperatuurregelaar geheel naar links draaien. De verwarmingspomp stopt en daarmee is de verwarming buiten werking. De warmwatervoorziening evenals de verzorging van de spanning voor de verwarmingsregelaar en schakelklok blijft gehandhaafd. 7.
NL Karakteristiek van de verwarmingspomp wijzigen | 33 8 Karakteristiek van de verwarmingspomp wijzigen Het toerental van de verwarmingspomp kan aan de klemmenkast van de pomp worden gewijzigd. Fabrieksinstelling: schakelaarstand 3. H/m 6,50 6,00 5,50 5,00 4,50 4,00 3,50 3 3,00 2,50 2 2,00 1,50 1,00 1 0,50 0,00 0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 V / l/h 6 720 614 395-21.2O Afb.
| Instellingen van de Heatronic NL 9 Instellingen van de Heatronic 9.1 Algemeen Instellen van de Heatronic De Heatronic maakt het comfortabel instellen en controleren van vele ketelfuncties mogelijk. Servicefunctie Waarde U vindt een overzicht van de servicefuncties in hoofdstuk 9.2 op pagina 35. 3 reset 2 1 eco 3 2 1 3 4 2 5 6 max 1 min 4 5 4 e 6 max 6 720 615 065-19.1O Afb.
NL Instellingen van de Heatronic | 35 9.2 Overzicht servicefuncties 9.2.1 Eerste serviceniveau (servicetoets net zolang indrukken, tot deze gaat branden). Display Servicefunctie Display Servicefunctie Pagina Pagina 7.A Lamp voor branderwerking/storingen 39 7.b 3-wegklep in middenpositie zetten 39 1.A Maximaal verwarmingsvermogen 36 1.b Maximale vermogen (tapwater) 36 1.E Soort pompschakeling 36 7.C Min. tapwaterhoeveelheid 39 2.b Max. aanvoertemperatuur 37 7.
| Instellingen van de Heatronic 9.3 Beschrijving van de servicefuncties 9.3.1 Eerste serviceniveau NL Servicefunctie 1.b: tapwatervermogen (ZSB-ketels) Servicefunctie 1.A: cv-vermogen Het tapwatervermogen kan tussen minimale nominale warmtevermogen en maximale nominale warmtevermogen op de overdrachtscapaciteit van de boiler worden ingesteld. Het is mogelijk om het toestel verwarmingszijdig op de juiste transmissieberekening in te stellen.
NL Instellingen van de Heatronic | 37 Servicefunctie 2.b: maximale aanvoertemperatuur Servicefunctie 3.A: automatische schakelblokkering De maximale aanvoertemperatuur kan tussen 35 °C en 88 °C worden ingesteld. Met de servicefunctie 3.A kan bij aansluiting van een weersgestuurde verwarmingsregelaar de automatische aanpassing van de schakelblokkering worden ingeschakeld. Bij uitgeschakelde aanpassing van de schakelblokkering moet de schakelblokkering met servicefunctie 3.
| Instellingen van de Heatronic Servicefunctie 3.F: duur warmhouden De duur van het warm houden geeft aan, hoe lang het CV-bedrijf na een tapwaterafname geblokkeerd blijft. De duur van het warmhouden kan worden ingesteld van 00 t/m 30 (0 tot 30 minuten). NL Basisinstelling is 01: sifonvulprogramma met minimaal verwarmingsvermogen. Kengetal 02: sifonvulprogramma met laagste ingestelde verwarmingsvermogen. Kengetal 00: sifonprogramma is uitgeschakeld. Basisinstelling is 05 (5 minuten).
NL Instellingen van de Heatronic | 39 Servicefunctie 5.E: aansluiting instellen Servicefunctie 6.E: schakelklok ingang Met deze servicefunctie kunt u de aansluiting NP - LP instellen. Het linker cijfer toont de actuele status van de verwarming. De cv-modus wordt conform de instellingen van de schakelklok geactiveerd. Mogelijke instellingen zijn: • 00: uit • 01: circulatiepomp • 02: externe cv-pomp in ongemengd verbruikerscircuit De basisinstelling is 00.
| Instellingen van de Heatronic NL Servicefunctie 7.E: gebouwdroogfunctie 9.3.2 Met deze servicefunctie wordt de gebouwdroogfunctie in- of uitgeschakeld. Servicefunctie 8.A: software-versie De gebouwdroogfunctie van het toestel niet verwisselen met de afwerkvloerdroogfunctie (dry function) van de weersafhankelijke regelaar. Bij ingeschakelde gebouwdroogfunctie is gasinstelling op het toestel niet mogelijk! Mogelijke instellingen zijn: Tweede serviceniveau De actuele software-versie wordt getoond.
NL Instellingen van de Heatronic | 41 Servicefunctie 8.F: permanente ontsteking OPMERKING: Beschadiging van de ontstekingstransformator mogelijk! B Functie niet langer dan 2 minuten ingeschakeld laten. Met deze functie is permanente ontsteking zonder gastoevoer mogelijk, om de ontsteking te testen. Servicefunctie 9.F: nadraaitijd cv-pomp (verwarming) Met deze functie kan de pompnadraaitijd aan het einde van de warmtevraag van de externe regelaar worden ingesteld.
| Aanpassing aan het soort gas 10 NL Aanpassing aan het soort gas De basisinstelling van de aardgastoestellen is conform 2L. Een instelling op de nominale warmtebelasting en minimale warmtebelasting conform TRGI is niet nodig. De gas-lucht-verhouding mag alleen via een CO2- of O2meting bij maximaal nominaal warmtevermogen en minimaal nominaal wamtevermogen, met een elektronisch meetinstrument, worden ingesteld. 10.1 Gas-lucht-verhouding (CO2 of O2) instellen B Ketel via hoofdschakelaar uitschakelen.
NL Aanpassing aan het soort gas | 43 B Op het gasblok [3] de CO2-waarde voor het maximale nominale warmtevermogen instellen conform de tabel. 10.2 Dynamische gasaansluitdruk controleren B Ketel uitschakelen en gaskraan sluiten. B Schroef op meetpunt voor gasvoordruk losmaken en drukmeetinstrument aansluiten. 3 6 720 614 395-22.1O 2 6 720 614 395-10.1 O 1 Afb. 44 B Gaskraan openen en toestel inschakelen. Afb. 43 1 2 3 B De schoorsteenvegertoets ingedrukt houden tot het lampje brandt.
| Controle van de rookgaswaarden 11 NL Controle van de rookgaswaarden B Met de schoorsteenvegertoets nale warmtevermogen kiezen. 11.1 Schoorsteenvegertoets = maximale nomi- Door indrukken van de schoorsteenvegertoets tot deze gaat branden kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd: reset eco 3 2 1 4 3 5 4 e 2 6 max 1 6 1 min max 2 6 720 615 065-18.1O Afb. 45 • = maximaal ingestelde verwarmingsvermogen • = maximale nom. warmtevermogen • = minimale nom.
NL 12 Milieubescherming/afval | 45 Milieubescherming/afval Milieubescherming is een belangrijk beginsel van Bosch. Kwaliteit van de producten, spaarzaamheid en milieubescherming zijn voor ons doelen die even belangrijk zijn. Wetten en voorschriften ten aanzien van de milieubescherming worden strikt in acht genomen. Ter bescherming van het milieu passen wij met inachtneming van economische gezichtspunten de best mogelijke techniek en materialen toe.
| Inspectie en onderhoud 13 NL Inspectie en onderhoud Om het gasverbruik en de milieubelasting gedurende lange tijd zo laag mogelijk te houden, adviseren wij om bij een erkend installatiebedrijf een inspectie- en onderhoudscontract met 2-jaarlijkse inspectie en onderhoud naar behoefte af te sluiten. GEVAAR: gasexplosie! B Sluit de gaskraan voordat aan gasvoerende delen wordt gewerkt. B Controleer na werkzaamheden alle gasvoerende delen op dichtheid.
NL Inspectie en onderhoud | 47 13.1 Beschrijving van de procedure B Menginstallatie demonteren. Laatst opgeslagen storing oproepen (servicefunctie 6.A) B Servicefunctie 6.A selecteren (Æ pagina 39). Een overzicht van de mogelijke storingen vindt u op pagina 59. 3. 4. 5. 13.1.1 Warmtewisselaar, brander en elektroden controleren Gebruik voor de reiniging van de warmtewisselaar het toebehorennr. 1156, bestaande uit borstel en uittilgereedschap.
| Inspectie en onderhoud NL B Beide verdringingslichamen indien nodig reinigen. B Brander eruit nemen. 6 720 611 626-82.1R Afb. 50 WAARSCHUWING: Gevaar voor verbranding! De verdringingslichamen kunnen ook na langere stilstand van de ketel nog zeer heet zijn. 6 720 612 659-52.1R B Verdringingslichaam met vochtige doek koelen. B Bovenste verdringingslichaam uitnemen. B Onderste verdringingslichaam met uittilgereedschap uitnemen. Afb.
NL Inspectie en onderhoud | 49 B Met de borstel de warmtewisselaar reinigen: B Warmtewisselaar van boven met water spoelen. – links en rechts draaiend – van boven naar beneden tot de aanslag B Schroeven op het deksel van de inspectie-opening verwijderen en deksel afnemen. 6 720 611 626-85.2O O H2 2. Afb. 54 B Inspectie-opening weer openen en condensaatbak en condensaataansluiting reinigen. B Monteer alle onderdelen weer in omgekeerde volgorde. B Stel de gas/lucht-verhouding in (Æ pagina 42). 13.1.
| Inspectie en onderhoud NL 13.1.3 Membraan (rookgasterugstroombeveiliging) in de menginstallatie controleren B Menginstallatie conform afb. 48 demonteren. B Membraan controleren op vervuiling en scheuren. 13.1.4 Veiligheidsventiel verwarming controleren Dit heeft als taak, de verwarming en de hele installatie tegen een mogelijk optredende overdruk te beschermen. De fabrieksinstelling is zodanig dat het ventiel aanspreekt wanneer de druk in het circuit circa 3 bar bereikt.
NL Inspectie en onderhoud | 51 13.1.5 Vuldruk van de verwarmingsinstallatie instellen OPMERKING: Het toestel kan beschadigd raken! Bij het bijvullen van cv-water kunnen spanningsscheuren in de hete warmtewisselaar ontstaan. B Vul cv-water alleen bij in een koud toestel. 13.2 Aftappen van de ketel Verwarmingscircuit Voor het aftappen van de CV-installatie moet op het laagste punt van de installatie een aftapkraan worden ingebouwd.
| Inspectie en onderhoud NL 13.3 Checklist voor de inspectie en het onderhoud (Inspectie- en onderhoudsverslag) Datum 1 Laatst opgeslagen storing in de Heatronic oproepen, servicefunctie 6.A (Æ pagina 47). 2 Controleer luchttoevoer en rookgasafvoer op lekkages. 3 Controleer de gasvoordruk, (Æ pagina 43). mbar 4 Gas-lucht-verhouding voor min./max. controleren (Æ pagina 42). min. % max. % 5 Dichtheidscontrole aan gas- en waterzijde, (Æ pagina 24).
NL Service | 53 14 Service 14.1 Filter in koudwaterleiding 14.2 Platenwarmtewisselaar B Bij onvoldoende tapwatervermogen koudwaterleiding losmaken en zeef op vervuiling controleren. Bij onvoldoende tapwatervermogen B Controleer het filter in de koudwaterleiding op vervuiling (Æ pagina 53).
| Service NL 14.3 Gasblok 14.4 Hydrauliek B Elektrische stekkerverbindingen losmaken. B Condenssifon demonteren. B Gasaansluitleiding afschroeven. B Maak de leidingkoppelingen los en verwijder deze (1.). B Twee schroeven losmaken, gasarmatuur met montageplaat naar boven schuiven en van de schroeven afnemen. B Maak de leidingverbinding boven op de pomp los (2.). B Klem op 3-wegklep losmaken (3). 6 720 649 521-07.1O B Maak de zes schroeven los en neem de complete hydraulische eenheid uit (4.).
NL Service | 55 14.5 3-wegklep 14.6 Pomp en retourverdeler B Drie klemmen losmaken. B Maak de leidingkoppeling onder aan de pomp los en neem de pomp naar boven toe weg. B Trek de 3-wegklep weg naar boven toe. B Verwijder de clip op de achterste aansluiting van de retourverdeler. B Maak de koppeling van de verwarmingsretourleiding los. B Verwijder de twee bevestigingsschroeven en trek de retourverdeler naar voren toe weg. 3 1 2 6 720 649 521-08.1O Afb. 63 1, 2, 3 Leidingen 6 720 614 395-16.
| Weergaven in het display 15 NL Weergaven in het display Het display toont de volgende aanwijzingen (tab. 24 en 25): Aangewezen waarde Beschrijving Cijfer of letter, punt gevolgd door letter Servicefunctie (Æ tab. 15/ 16, pagina 16) Letter gevolgd door cijfer of letter Storingscode (Æ tab. 26, pagina 59) Twee cijfers Decimale waarde b.v. aanvoertemperatuur 00..99 U gevolgd door 0..9 Decimale waarde; 100..109 wordt weergegeven als U0..U9 0..
NL Speciale aanwijzing Weergaven in het display | 57 Beschrijving Afwerkvloerdroogfunctie (dry function) van de weersafhankelijke regelaar (Æ gebruiksinstructie) of gebouwdroogfunctie (Æ servicefunctie 7.E) in bedrijf. Toetsblokkering actief. Voor het vrijgeven van de toetsblokkering zo lang indrukken tot in het display de aanvoertemperatuur wordt getoond.
| Storingen 16 NL Storingen 16.1 Storingen verhelpen GEVAAR: gasexplosie! B Sluit de gaskraan voordat aan gasvoerende delen wordt gewerkt. B Controleer na werkzaamheden alle gasvoerende delen op dichtheid. GEVAAR: rookgasvergiftiging! B Controleer na werkzaamheden alle rookgasvoerende delen op dichtheid. De Heatronic bewaakt alle veiligheids-, regel- en besturingscomponenten. Wanneer tijdens gebruik een storing optreedt, klinkt een waarschuwingstoon.
NL Storingen | 59 16.2 Storingen die in het display worden aangegeven Display Beschrijving Oplossing A7 Temperatuursensor warm water defect. B Temperatuursensor en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting controleren, evt. vervangen. A8 Communicatie onderbroken. B Verbindingskabel BUS-deelnemer controleren. b1 Codeerstekker wordt niet herkend. B Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en vervang indien nodig. b2 Interne datastoring. B Zie service-instructie voor de installateur.
| Storingen NL 16.3 Storingen die niet in het display worden getoond Toestelstoringen Oplossing Te veel verbrandingsgeluid;brommend geluid B Codeerstekker correct plaatsen, evt. vervangen. B Gassoort controleren. B Gasaansluitdoorstroomdruk controleren, evt. aanpassen. B Rookgassysteem controleren, eventueel reinigen of repareren. B Gasluchtverhouding in de luchttoevoer en in het rookgas controleren, evt. gasarmatuur vervangen.
NL Storingen | 61 16.4.2 Aanvoer-, tapwatertemperatuursensor 16.4 Sensorwaarden 16.4.
| Instelwaarde voor verwarmings-/tapwatervermogen 17 NL Instelwaarde voor verwarmings-/tapwatervermogen 17.
NL Instelwaarde voor verwarmings-/tapwatervermogen | 63 17.
| Ingebruikname protocol voor het toestel 18 NL Ingebruikname protocol voor het toestel Klant/gebruiker van de installatie: Plak hier het meetprotocol ....................................................................................... Fabrikant installatie: ....................................................................................... Toesteltype: ................................................................... Serienummer:............................................................
NL Index | 65 Index A Aanpassing aan het soort gas ................................. 42 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud .............. 46 Aardgas ............................................................... 42 Accessoire ............................................................. 8 Afmetingen en minimale afstanden ........................... 9 Afvoergarnituur ..................................................... 21 Antivriesmiddel.....................................................
| Index N Netaansluiting Netsnoer vervangen ........................................... 28 Netaansluitsnoer................................................... 28 Netzekering .................................................... 12, 25 O Ombouwsets ........................................................ 42 Onderhoud en inspectie ........................................ 46 Ontluchten ........................................................... 30 Ontluchtingsfunctie ......................................
NL Index | 67 W Warmtewisselaar .................................................. 47 Wateraansluitingen controleren .............................. 24 Z Zekeringen ..................................................... 12, 25 Zomerbedrijf ........................................................
Bosch Thermotechniek B.V. Postbus 379 7300 AJ Apeldoorn Tel: +31 (0) 55 - 543 43 43 Fax: +31 (0) 55 - 543 43 44 www.boschsupportline.nl infott@nl.bosch.