Operation Manual

Nederlands | 55
Bosch Power Tools 1 619 929 J48 | (1.7.11)
f Breng in de buurt van de sensor 9 aan de achterzijde
van het meetgereedschap geen stickers of plaatjes
aan. In het bijzonder plaatjes van metaal beïnvloeden de
meetresultaten.
f Het gebruik of de activiteit van zendinstallaties zoals
WLAN, UMTS, vluchtradar, zendmasten of microgolven
in de nabije omgeving kan de meetfunctie beïnvloeden.
Werking (zie afbeelding B)
Met het meetgereedschap
wordt de ondergrond van het
sensorbereik 9 in meetrich-
ting A tot aan de weergegeven
meetdiepte gecontroleerd.
De meting is alleen mogelijk
tijdens de beweging van het
meetgereedschap in verplaat-
singsrichting B en bij een mi-
nimummeettraject van
10 cm. Beweeg het meetge-
reedschap altijd in een rech-
te lijn met lichte druk over
de muur, zodat de wielen
een goed contact met de
muur hebben. Herkend worden voorwerpen van een an-
der materiaal dan het materiaal van de muur. In het dis-
play worden de voorwerpdiepte en, indien mogelijk, het
voorwerpmateriaal weergegeven.
Optimale resultaten worden bereikt wanneer het meettraject
minstens 40 cm bedraagt en het meetgereedschap langzaam
over het volledige te onderzoeken gedeelte verplaatst wordt.
Vanwege de werking van het meetgereedschap worden alleen
dwars op de bewegingsrichting van het meetgereedschap
verlopende bovenkanten van voorwerpen gevonden.
Beweeg daarom altijd kruiselings over het te onderzoe-
ken gedeelte.
Als zich meer voorwerpen boven elkaar in de muur bevinden,
wordt in het display het voorwerp aangegeven dat het dichtst
bij het oppervlak ligt.
De weergave van de gevonden voorwerpen in het display 16
kan van de feitelijke eigenschappen van het voorwerp afwij-
ken. In het bijzonder zeer dunne voorwerpen worden in het
display dikker weergegeven. Grote cilindrische voorwerpen
(zoals kunststof- en waterbuizen) kunnen in het display smal-
ler worden weergegeven dan deze in feite zijn.
Voorwerpen die kunnen worden gevonden
Kunststof buizen (water bevattende kunststof buizen zoals
vloer- en muurverwarming met een diameter van minstens
10 mm, lege buizen met een diameter van minstens 20 mm)
Elektrische leidingen (ongeacht of deze spanningvoerend
zijn of niet)
Driefasedraaistroomleidingen (bijvoorbeeld naar een
fornuis)
Laagspanningsleidingen (bijvoorbeeld deurbel en telefoon)
Metalen buizen, stangen en dragers van allerlei aard
(bijvoorbeeld staal, koper en aluminium)
Betonwapening
Houten balken
Holle ruimten
Meting mogelijk
In beton en staalbeton
In metselwerk (baksteen, poreus beton, blaasbeton, bims,
kalkzandsteen)
In lichtbouwwanden
Onder bijvoorbeeld pleisterwerk, tegels, behang, parket of
tapijt
Achter hout of gipskarton
Bijzondere meetgevallen
Ongunstige meetomstandigheden kunnen het meetresultaat
nadelig beïnvloeden:
Gelaagde wandopbouw
Lege kunststof buizen en houten balken in holle ruimten en
lichtbouwwanden
Voorwerpen die schuin de muur verlopen
Vochtig muurmateriaal
Metaaloppervlakken
Holle ruimten in een muur kunnen als voorwerpen worden
weergegeven.
In de buurt van apparaten die een sterk magnetisch of elek-
tromagnetisch veld voortbrengen, zoals basisstations voor
mobiele telefonie en generatoren.
Ingebruikneming
f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
In- en uitschakelen
f Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
schap dat het sensorgedeelte 9 niet vochtig is. Wrijf het
meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
f Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een ster-
ke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschake-
len op de juiste temperatuur komen.
Inschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de
aan/uit-toets 15 of de starttoets 11.
–De LED 17 brandt groen en het beginscherm wordt gedu-
rende 4 seconden op het display 16 weergegeven.
Als u met het meetgereedschap geen meting uitvoert en
niet op een toets drukt, wordt het na 5 minuten automa-
tisch weer uitgeschakeld. In het menu „Instellingen” kunt u
de „Uitschakeltijd” wijzigen (zie „Uitschakeltijd”,
pagina 58).
Uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op
de aan/uit-toets 15.
Bij het uitschakelen van het meetgereedschap blijven alle
gekozen instellingen in de menu’s bewaard.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de geluidssignaaltoets 13 kunt u het geluidssignaal in- en
uitschakelen. In het menu „Instellingen” kunt u in het subme-
nu „Geluidssignaal” het type geluidssignaal kiezen (zie „Ge-
luidssignaal”, pagina 58).
SENSO
SENSO
OR
A
B
B
9
OBJ_BUCH-1478-001.book Page 55 Friday, July 1, 2011 8:48 AM