6 720 613 303-00.
| Inhoudsopgave NL Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen Voor uw veiligheid Verklaring symbolen 4 4 4 2 Leveringsomvang 5 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 Toestelbeschrijving algemeen Gebruik volgens de voorschriften EG-conformiteitsverklaring Typenoverzicht Typeplaatje Toestelbeschrijving Toebehoren Afmetingen en minimale afstanden Toestelopbouw Elektrische bedrading Technische gegevens 6 6 6 6 6 6 6 7 8 9 10 4 Voorschriften 11 5 5.1 5.2 5.
NL Inhoudsopgave | 3 11 Milieubescherming 53 12 12.1 54 12.2 12.3 12.3.1 12.3.2 12.3.3 12.3.4 12.3.5 12.3.6 12.3.7 12.3.8 12.3.
| Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen NL 1 Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen 1.1 Voor uw veiligheid Bij gaslucht B Sluit de gaskraan (Æ pagina 38). B Open de ramen. B Bedien geen elektrische schakelaars. Gebruiker informeren B Aan de gebruiker de werking en de bediening, het bijvullen, ontluchten en tevens het controleren van de installatiedruk uitleggen. B De gebruiker er op wijzen dat hij zelf geen veranderingen of reparaties mag uitvoeren.
NL Leveringsomvang | 5 2 Leveringsomvang 1 2 3 4 5 6 720 613 184-01.1O Fig.
| Toestelbeschrijving algemeen 3 NL Toestelbeschrijving algemeen Bosch VRC-toestellen zijn combitoestellen voor verwarming en warmwatervoorziening volgens het doorloopprincipe. 3.1 Gebruik volgens de voorschriften Het toestel mag alleen in gesloten warmwater-verwarmingssystemen volgens EN 12828 worden ingebouwd. Een ander gebruik is niet volgens de voorschriften. Voor daaruit voortkomende schade wordt geen aansprakelijkheid aanvaard. 3.
NL Toestelbeschrijving algemeen | 7 3.7 Afmetingen en minimale afstanden min. 10 min. 10 110 160 370 840 825 15 80 223 225 100 100 ≥ 220 338 A 6 720 613 184-07.1O Fig.
| Toestelbeschrijving algemeen 3.8 NL Toestelopbouw Fig. 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Typeplaat Aanvoerleiding Doorstroommeter (turbine) Warmwater-NTC Drukmeetnippel gasvoordruk Instelschroef min. gashoeveelheid Instelschroef max.
NL Toestelbeschrijving algemeen | 9 3.9 Elektrische bedrading 11 10 M 12 M 8 13 9 ST19 7 ST5 LR Ls N L ST4 15 6 ST8 17 ST10 14 A F 16 ST15 5 4 + – 18 ST17 19 20 ST9 21 9V/25 V 230 V 3 30 2 22 230V/AC 23 29 1 24 28 25 26 27 6 720 613 184-05.1O Fig.
| Toestelbeschrijving algemeen NL 3.10 Technische gegevens Eenheid Capaciteit Bosch 25 VRC Bosch 29 VRC Aardgas Vloeibaar gas Aardgas Vloeibaar gas Max. nominaal warmtevermogen kW 24,7 24,7 28,1 28,1 Max. nominale warmtebelasting (Hi) kW 27,5 27,5 31,3 31,3 Min. nominaal warmtevermogen kW 7,3 7,3 8,6 8,6 Min. nominale warmtebelasting (Hi) kW 8,4 8,4 9,8 9,8 Max. nominaal warmtevermogen warm water kW 24,7 24,7 28,1 28,1 Max.
NL 4 Voorschriften | 11 Voorschriften U dient er als installateur en/of eigenaar voor te zorgen dat de gehele installatie voldoet aan de geldende (veiligheids-) voorschriften zoals die zijn opgenomen in: • Normbladen Beschrijving • Deze installatie-instructie en overige van toepassing zijnde documentatie van de fabrikant. • NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties AVWI. • NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.
| Installatie 5 NL Installatie Afdichtingsmiddel Gevaar: explosie! B Sluit de gaskraan altijd voor werkzaamheden aan gasvoerende delen. Montage, gas-, afvoer- en stroomaansluiting en inbedrijfneming van de installatie moeten door een erkend installateur worden uitgevoerd. 5.1 Belangrijke opmerkingen Het watervolume van de toestellen bedraagt minder dan 10 liter en voldoet aan de geldende voorschriften. Daarom is geen typegoedkeuring vereist.
NL Installatie | 13 5.3 Bij inbouw in een kast: B Luchttoevoeropeningen en afstanden in acht nemen. Voorzichtig: Toestel nooit dragen een de Heatronic of deze hierop laten steunen. 2 ≥300 ≥35cm ≥100 ≥75 Pluggen en schroefhaken monteren B Verwijder de verpakking, let op de aanwijzingen op de verpakking en let op het bijgeleverde bevestigingsmateriaal. Bevestiging aan de muur B Er is geen bijzondere muurbescherming vereist. De wand moet vlak zijn en moet het gewicht van het toestel kunnen dragen.
| Installatie 5.4 NL Toestel monteren Toestel bevestigen Voorzichtig: Door vervuiling in het cv-systeem kan het toestel beschadigd worden B Toestel in de twee haken (1) aan de wand hangen. B Spoel de CV-installatie voor het installeren van het nieuwe Bosch toestel, om vuil te verwijderen. B Bevestigingsmateriaal op de leidingen verwijderen 1 Mantel demonteren De mantelbeplating is met twee schroeven beveiligd tegen verwijderen door onbevoegden.
NL Installatie | 15 B Voor het openen van de klep: Druk boven in het midden op de klep en laat deze weer los. De klep gaat open. B rookgasafvoermateriaal tot in de aanslag op het toestel aansluiten, uitrichten en vervolgens bevestigen. 1 6 720 612 660-01.2R 2 3 6 720 610 356-10.2O Fig. 14 Rookgas toebehoor bevestiging met klemband Fig. 12 Rookgasafvoer B Geschikte restrictie ring met afdichting op de rookgasaansluiting leggen.
| Installatie NL B Breng op het hoogste punt een ontluchter aan. R3/4 R1/2 R3/4 R1/2 5.7 Rookgastoebehoren aansluiten 5.7.1 Montage-aanwijzingen Voorzichtig: Door het hoge rendement van het toestel kan in de rookgaspijp het in het rookgas opgenomen waterdamp condenseren.
NL 5.7.
| Installatie 5.7.3 NL Horizontale rookgasafvoer Inbouwmaten (in mm) 100 120 80/110 15 2 170 1 840 370 10 220 600 850 223 B 10 6 720 613 184-11.1O Fig. 16 Rookgasafvoer conform C12 Toebehoren horizontaal Ø 80/110 mm Ø 80/110 mm Adapter (op het toestel) Ø 80 1 Ø 197 ≥100 Ø 85 3 198 2 15 1 2 370 840 ≥ 600 850 223 ≥ 220 ≥ 10 B ≥ 10 6 720 613 079-03.1O Fig.
NL Installatie | 19 Selectie van de restrictie ring 1× 90° 45° =2× L [mm] ≤ 500 501 – 3000 3001 – 5000 ≤ 2000 2001 – 4000 ≤ 1000 1001 – 3000 ≤ 2000 ≤ 500 501 – 2000 2001 – 3500 3501 – 5000 ≤ 1000 1001 – 2500 2501 – 4000 ≤ 1500 1501 – 2000 ≤ 500 501 – 1000 90° 1 × 90° 1) 1 × 90° + 2 × 45° 2) of 2 × 90° 3) Bosch 25 VRC 3 × 90° 4) 4 × 90° 5) 1 × 90° 1 × 90° + 2 × 45° of 2 × 90° Bosch 29 VRC 3 × 90° 4 × 90° Lmax [mm] Ø 80 Ø 85 – Ø 85 – Ø 85 – – Ø 78 Ø 85 Ø 90 – Ø 85 Ø 90 – Ø 90 – Ø 90 – 5000 4
| Installatie 5.7.4 NL Verticale rookgasafvoer Inbouwmaten (in mm) 165 150 De dakdoorvoer kan worden uitgevoerd met toebehoren loodrecht Ø 80/110 mm en lood pan resp. dakpan voor schuin dak. 80/110 15 1 840 370 220 600 850 223 10 B 10 6 720 613 184-12.1O Fig.
NL Installatie | 21 80/110 150 600 15 1 220 840 370 850 223 10 B 10 6 720 613 184-13.1O Fig.
| Installatie NL Selectie van de restrictie ring 1× 90° =2× 45° 90° L [mm] Lmax [mm] ≤ 1500 0 × 90° of 0 × 90° 2 × 45° Bosch 25 VRC 2 × 90° of 4 × 45° 4 × 90° of 8 × 45° 1501 – 6000 6001 – 8000 Ø 82 10000 – ≤ 5000 Ø 85 5001 – 7000 9000 – ≤ 4000 Ø 85 4001 – 6000 8000 Bosch 29 VRC 2 × 90° of 4 × 45° 4 × 90° of 8 × 45° 6 × 90° of 12 × 45° – 6001 – 8000 – ≤ 2000 Ø 85 2001 – 4000 6000 ≤ 2000 2001 – 4000 1501 – 6000 ≤ 5000 5001 – 9000 ≤ 4000 4000 2001 – 6000 ≤ 4000 – – Ø
NL Installatie | 23 ≤ 1350 Inbouwvoorbeelden 1 L ≤ 1350 1 L Ø110 Ø 110 2 3 2 3 3 LV L V 3 2 LV LV 2 4 4 6 720 612 944-06.1O 6 720 612 944-05.1 O Fig. 21 Fig.
| Installatie 5.7.5 NL Rookgasafvoer parallel 80 mm 4 3 2 1 15 Ø 80 235 120 Ø 130 ≥ 100 Inbouwmaten (in mm) 370 840 ≥ 600 850 223 ≥ 220 ≥ 10 ≥ 10 B 6 720 613 184-14.1O Fig. 23 Rookgasafvoer conform C12 Rookgasadapter Ø 60/100 mm op Ø 80/80 mm Bocht 90° Ø 80 mm Pijp Ø 80 mm Muurdoorvoer horizontaal Ø 80/80 mm op Ø 125 mm 80 3 235 2 3 1 15 100 1 2 3 4 840 370 220 600 850 223 10 B 10 6 720 613 184-15.1O Fig.
NL Installatie | 25 4 3 2 2 Ø 80 15 1 ≥ 220 370 840 ≥ 600 850 223 ≥ 10 B ≥ 10 6 720 613 184-16.1O Fig.
| Installatie NL Seclectie van de restrictie ring • Voor het monteren van de rookgasafvoer en luchttoevoer, moet eerst worden berekend wat de berekende maximale lengte mag zijn. • De berekende maximale lengte van rookgasafvoer en luchttoevoer zijn verschillend. • De berekende maximale lengten van de horizontale en verticale rookgasaf- en luchttoevoer materialen zijn verschillend (tab. 17).
NL Restrictie ring Bosch 25 VRC Bosch 29 VRC Installatie | 27 Ø 82 [mm] Ø 85 [mm] Ø 90 [mm] Le [m] Le [m] Le [m] 28 20 10 Tabel 18 Voorbeeld: • Gaswand ketel: Bosch 29 VRC • Rookgaspijp: 1 × Bocht 90°, Ø 80 mm • Rookgasafvoer conform C12 (Fig.
| Installatie NL Inbouwvoorbeelden LA LV 3 2 5 9 6 720 613 087-09.1O Fig. 26 Rookgasafvoer conform B22 LA 1 3 5 3 4 5 6 LV 6 720 612 899-10.1O Fig. 27 Rookgasafvoer conform C12 LA 5 4 3 1 3 5 LV 6 720 612 899-11.1O Fig.
1350 1350 865 Installatie | 29 865 NL Ø134 Ø134 L A, LV 8 8 Ø125 LA Ø125 7 5 Ø80 5 LV 5 4 4 1 9 5 3 6 720 612 899-12.1O Fig. 29 Rookgassysteem C32 1 6 720 612 899-14.1O Fig.
| Installatie Overzicht van rookgastoebehoren Bij is de toepassing van een broekstuk Ø 60/100 op Ø 80/80 nodig. (Æ Hoofdstuk 24, afb. 29 en 30) Dakuitmonding dubbel-pijpsdoorvoer vertikaal (plat dak) C52 L min = 200 L min = 300 Dakuitmonding kombidoorvoer-vertikaal (schuin dak) C32, parallel systeem met broekstuk L min = 500 5.7.6 NL 6 720 610 822-06.1O L max = 1275 mm Fig. 33 6 720 610 338-12.
NL Installatie | 31 A A L min = 300 L min = 100 Dakuitmonding prefabschoorsteen C52 L min = 160 L min = 300 L min = 160 L min = 160 Prefabschoorsteen (minimale construktie eisen) Alleen als kap door GASTEC is beoordeeld B 6 720 610 822 - 11.1O Fig. 35 A B Opening rookgasafvoer min. 150 cm per toestel Opening luchttoevoer min. 150 cm per toestel 6 720 610 822 - 10.1O Fig. 36 A Copyright (optional information) Opening luchttoevoer min. 150 cm per toestel.
| Installatie NL Minimale beluchting A cm2 Steencachtig afvoersysteem L min = 300 Aantal toestellen Dakuitmonding C.L.V.
NL Installatie | 33 Dakuitmonding met luchttoevoer vanuit de gevel C52 L min = 500 Concentrische muurdoorvoer met broekstuk naar parallel 2 x 80 mm C12 L max = 1500 6 720 610 822-13.1O Fig. 38 Balkondoorvoer C12 L max = 1500 6 720 610 822-14.1O Fig. 39 6 720 610 822 - 15.1O Fig.
| Installatie NL Centraal rookgas systeem C82 6 720 610 822 - 18.1O 6 720 610 822-17.1O Fig. 41 6 720 613 184 (2012/03) Fig.
NL 6 Elektrische aansluiting | 35 Elektrische aansluiting Gevaar: Gevaar voor stroomschok! B Bij het aansluiten en werken aan elektrische delen altijd toestel spanningsvrij maken: (zekering, hoofdschakelaar). B Drie schroeven verwijderen, kabel naar buiten hangen en deksel wegnemen. 1. 1. De regel-, besturings- en veiligheidsinrichtingen van het toestel zijn door de fabrikant van bedrading voorzien en gekeurd. 6.1 2. Aansluiting van de netkabel 1.
| Elektrische aansluiting 6.2.2 NL Digitale regelaar/HT3-BUS-regelaar aansluiten B De volgende kabeldiameters gebruiken: 6.2.3 Buitentemperatuurvoeler aansluiten B De volgende kabeldiameters gebruiken: Kabellengte Doorsnede Kabellengte Doorsnede ≤ 80 m 0,40 mm2 ≤ 20 m 0,75 - 1,5 mm2 ≤ 100 m 0,50 mm2 ≤ 30 m 1,0 - 1,5 mm2 ≤ 150 m 0,75 mm2 > 30 m 1,5 mm2 ≤ 200 m 1,00 mm2 Tabel 24 ≤ 300 m 1,50 mm2 B Snij de trekontlasting af in overeenstemming met de diameter van de kabel.
NL 6.2.4 Elektrische aansluiting | 37 24-V-regelaar aansluiten 6.2.5 B De volgende Kabeldiameters gebruiken: 24 Volt aan/uit kamerthermostaat aansluiten B De volgende aderdiameters gebruiken: Kabellengte Doorsnede Kabellengte Doorsnede ≤ 20 m 0,75 - 1,5 mm2 ≤ 20 m 0,75 - 1,5 mm2 ≤ 30 m 1,0 - 1,5 mm2 ≤ 30 m 1,0 - 1,5 mm2 > 30 m 1,5 mm2 > 30 m 1,5 mm2 Tabel 25 Tabel 26 B Snij de trekontlasting af in overeenstemming met de diameter van de kabel.
| Inbedrijfname 7 NL Inbedrijfname 5 6 7 8 9 4 3 2 reset 1 10 11 12 13 20 19 18 17 16 15 14 6 720 613 185-01.1O Fig.
NL 7.1 Inbedrijfname | 39 Voor het in bedrijf nemen Waarschuwing: wanneer het toestel zonder water in gebruik wordt genomen, wordt het onherstelbaar beschadigd! 7.3 Verwarming inschakelen De aanvoertemperatuur kan tussen 45 °C en 82 °C worden ingesteld. Bij vloerverwarmingen de maximaal toelaatbare aanvoertemperaturen aanhouden. Bij vloerverwarmingen een by-pass gebruiken, om condensren in het verwarmingstoestel te voorkomen. B Gebruik het toestel niet zonder CV-water.
| Inbedrijfname 7.4 NL Verwarmingsregelingen 7.6.2 Houdt het bedieningsvoorschrift van de gebruikte verwarmingsregelaar aan. Daar vindt u: Warmwaterhoeveelheid en -temperatuur De warmwatertemperatuur kan worden ingestelde van 40 °C tot 60 °C. Bij grotere warmwater hoeveelheden daalt de warmwatertemperatuur conform de afbeelding.
NL 7.7 Inbedrijfname | 41 Zomerbedrijf (geen verwarming, alleen warmwatervoorziening) B Verwarming in bedrijf laten B Aanvoertemperatuurregelaar geheel naar links draaien. De verwarmingspomp stopt en daarmee is de verwarming buiten werking. De warmwatervoorziening evenals de verzorging van de spanning voor de verwarmingsregelaar en schakelklok blijft gehandhaafd. 7.
| Inbedrijfname 7.11 Storingen De Heatronic bewaakt alle veiligheids-, regel- en besturingsonderdelen. Wanneer tijdens bedrijf een storing optreedt, wordt deze op het display getoond. Bovendien kan de resettoets knipperen. Wanneer de resettoets knippert: NL 7.12 Pompblokkeringsbeveiliging Deze functie voorkomt dat de verwarmingspomp na een langere bedrijfspauze blokkeert. Na elke uitschakeling van de pomp vindt een tijdmeting plaats; na 24 uur wordt de verwarmingspomp kort ingeschakeld.
NL Individuele instelling | 43 8 Individuele instelling 8.1 Mechanische instellingen 8.1.1 Karakteristiek van de verwarmingspomp wijzigen H (bar) 0,60 Het toerental van de verwarmingspomp kan aan de klemmenkast van de pomp worden gewijzigd. 0,50 0,40 Fabrieksinstelling: schakelaarstand 3. 3 0,30 H (bar) 2 0,20 0,60 1 0,10 0,50 0,00 0 0,40 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 Q (l/h) 6 720 613 076-21.2O 3 Fig.
| Individuele instelling NL 8.2 Instellingen van de Heatronic 8.2.1 Heatronic bedienen Servicefunctie De Heatronic maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kan men veel toestelfuncties controleren. Deze beschrijving beperkt zich tot de belangrijkste servicefuncties. 4 3 reset 2 1 5 6 3 2 3 4 2 5 1 6 1 max Pagina Maximaal verwarmingsvermogen 1.A 46 Warmwatervermogen 1.b 46 Soort pompschakeling 1.E 47 Max. aanvoertemperatuur 2.b 47 Antipendelprogramma 3.
NL Individuele instelling | 45 Waarde opslaan B Druk langer dan 3 seconden op de toets tot het display aangeeft. Na het loslaten gaat de toets uit en is de waarde opgeslagen. Het serviceniveau is nog steeds actief. Verlaten van de servicefunctie zonder opslaan van waarden Als de toets verlicht is: B Druk de toets kort in om de servicefunctie zonder opslaan te verlaten. Na het loslaten gaat de toets uit. Het serviceniveau is nog steeds actief.
| Individuele instelling 8.2.3 Verwarmingsvermogen (servicefunctie 1.A) NL 8.2.4 Warmwatervermogen (servicefunctie 1.b) Het is mogelijk om het toestel verwarmingszijdig op de juiste transmissieberekening (Warmte verlies berekening) in te stellen. Het warmwatervermogen kan tussen minimaal nominaal warmtevermogen en maximaal nominaal warmwatervermogen worden aangepast. Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max.
NL 8.2.5 Individuele instelling | 47 Type pompschakeling voor verwarmingsbedrijf (servicefunctie 1.E) 8.2.8 Bij aansluiting van een weersgestuurde verwarmingsregelaar is geen instelling op het toestel nodig. De verwarmingsregelaar verzorgt deze instelling. Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regeling, wordt automatisch op pompschakeling 3 omgeschakeld. Verschillende pompschakelingen: • Schakeltype 1 voor verwarmingsinstallaties zonder externe regeling .
| Individuele instelling NL 8.2.11 Waarde uitlezen van de Heatronic Indien er een storing heeft plaatsgevonden, kunt eenvoudig de laatste storing code uitlezen. 3 reset B Ingestelde waarden uitlezen (Æ tabel 33) en op het inbedrijfnameprotocol (Æ blz. 63) invullen. 2 1 4 5 3 2 3 4 1 4 2 5 6 1 e 6 max max 6 720 614 833-44.1O Fig. 64 Overzicht bedieningselementen Servicefunctie Maximaal verwarmingsvermogen Warmwatervermogen Hoe uitlezen? Druk op (4) of (5) tot (3) 1.A aangeeft. 1.
NL Aanpassing aan het soort gas | 49 9 Aanpassing aan het soort gas De fabrieksinstelling van de aardgastoestellen komt overeen met EE-2L. 9.1 In de fabriek is de instelling verzegeld. Instelling op nominale warmtebelasting en minimale warmtebelasting volgens TRGI 1986, deel 8.2 is niet noodzakelijk. Het nominaal verwarmend vermogen kan met de branderdruk of volumetrisch worden ingesteld. Voor de gastinstelling gebruik maken van de instelsleutel toebehoren nr. 8 719 905 029 0.
| Aanpassing aan het soort gas NL Branderdruk bij minimaal verwarmend vermogen B Druk de toets twee keer kort in. De toets is verlicht en het display geeft de aanvoertemperatuur afwisselend met = minimaal nominaal vermogen aan. reset 3 4 4 3 2 5 1 6 6 1 max Gassoort Aardgas L/LL (21) Vloeibaar gas (propaan)1) Vloeibaar gas (butaan) e 2 Toegestane drukbereik bij Nomina- maximaal nominaal warmle druk tevermogen [mbar] [mbar] max 6 720 614 833-21.1O Fig.
NL 10 Rookgasmeting | 51 Rookgasmeting U hebt 15 minuten tijd om de waarden te meten. Daarna wordt de schoorsteenveegmodus weer vervangen door de normale modus. 10.1 Toestelvermogen kiezen B Houd de toets ingedrukt, tot deze gaat branden. B Druk de toets zo vaak in tot op het display het gewenste toestelvermogen wordt getoond: 10.2 Lekdichtheid van de rookgasafvoer controleren Met een O2- of CO2-meting in de luchttoevoer leiding kunt u de lekdichtheid van de rookgasafvoer controleren.
| Rookgasmeting NL 10.3 CO-waarde in de rookgasen meten Voor de meting is een rookgasanalyse apparaat (CO2-meter) nodig. B Zorg voor warmte afgifte door de radiatorkranen of de warmwaterkraan te openen. B Toestel inschakelen en enkele minuten wachten. B Afsluitplug op de rookgasmeetnippel (1) verwijderen. B Sonde tot aan de aanslag in de nippel schuiven. B Meetpunt afdichten B Druk de toets zo vaak in tot op het display wordt getoond (max. nom. warmtevermogen).
NL 11 Milieubescherming | 53 Milieubescherming Milieubescherming is een ondernemingsprincipe van Bosch. Kwaliteit van de producten, rendabiliteit en milieubescherming zijn voor ons doelen van gelijke rang. Wetten en voorschriften ten aanzien van de milieubescherming worden strikt aangehouden. Ter bescherming van het milieu passen wij met inachtneming van economische gezichtspunten de best mogelijke techniek en materialen toe.
| Inspectie en onderhoud 12 NL Inspectie en onderhoud Wij adviseren om het toestel jaarlijks te laten onderhouden door een erkend installateur (zie het inspectie- en onderhoudscontract). Gebruik voor het reinigen van toestelonderdelen uitsluiten een niet-metale Borstel. Gevaar: Gevaar voor stroomschok! Na de inspectie of het onderhoud B Bij het aansluiten en werken aan elektrische delen altijd toestel spanningsvrij maken: (zekering, hoofdschakelaar).
NL Inspectie en onderhoud | 55 12.1 Checklist voor de inspectie en het onderhoud (Inspectie- en onderhoudsverslag) Datum 1 De laatst opgeslagen storings code in de Heatronic oproepen, servicefunctie 6.A (Æ blz. 56). 2 Filter in de koudwaterleiding controleren (Æ blz. 58). 3 Controleer luchttoevoer en rookgas. 4 Luchtkast, inspuiters en brander controleren, (Æ blz. 56). 5 Warmtewisselaar controleren, (Æ blz. 58). 6 Controleer de gasvoordruk, (Æ pagina 50). 7 Gasinstelling controleren, (Æ blz.
| Inspectie en onderhoud NL 12.2 Heatronic 12.3 Beschrijving van de procedure De Heatronic kan naar beneden worden geklapt voor een betere toegankelijkheid. B Omkasting wegnemen (Æ blz. 14). Laatste opgeslagen storings code oproepen (servicefunctie 6.A) B Kies servicefunctie 6.A (Æ blz. 44). B Schroef verwijderen en de Heatronic naar onderen klappen. In de bijlage is een overzicht van de storingen opgenomen, (Æ blz. 61). B Druk toets (5) of toets (6) in (Æ fig. 63, blz. 44). Het display toont 00.
NL Inspectie en onderhoud | 57 B Trek het verbrandingskamerdeksel (3) naar voren toe uit. B Schroeven (11) verwijderen (Æ fig. 77). B Verwijder de ontstekingsbrug (7). B Verwijder de schroeven van de bevestigingspunten (9). Neem de linker- en rechterhelft van de brander (12 en 8) van de sproeierhouder (10). 1 B Reinig de brander met een borstel om er zeker van te zijn dat de lamellen en sproeiers vrij zijn. Reinig de Inspuiters niet met een metalen stift. 2 B Gasinstelling controleren, (Æ blz. 49).
| Inspectie en onderhoud NL 12.3.2 Warmtewisselaar reinigen 12.3.3 Zeef in koudwaterleiding B Neem de voorplaat van de branderkamer en brander af (Æ afb. 75). B Koudwaterleiding losmaken en zeef op vervuiling controleren. B Kabel lostrekken, schroefverbindingen losmaken en warmtewisselaar eruit halen door naar voren te trekken. 1. B Warmtewisselaar reinigen in water met reinigingsmiddel en weer monteren. B Buig eventueel verbogen lamellen van de warmtewisselaar voorzichtig recht. 1. 2. 3.
NL Inspectie en onderhoud | 59 12.3.5 Veiligheidsventiel verwarming controleren 12.3.7 Controle installatie druk Dit heeft als taak, de verwarming en de hele installatie tegen een mogelijk optredende overdruk te beschermen. De fabrieksinstelling is zodanig dat het ventiel aanspreekt wanneer de druk in het circuit circa 3 bar bereikt. Voorzichtig: Het toestel kan beschadigd raken. B Vul de installatie alleen bij als het toestel koud is.
| Bijlagen 13 NL Bijlagen 13.1 Weergaven in het display Display Beschrijving Max. nom. warmtevermogen (display knippert) Max. ingesteld verwarmingsvermogen (display knippert) Min. nom. warmtevermogen (display knippert) Toetsblokkering actief Droogfunctie. Wanneer op een weergestuurde regelaar de dekvloerdroging is ingeschakeld, zie de bedieningshandleiding van de regelaar. Pomp is geblokkeerd.
NL Bijlagen | 61 13.2 Storingen Display Beschrijving Oplossing A8 BUS-communicatie onderbroken. Controleer verbindingskabel en regelaar. A7 Temperatuurvoeler warm water defect. Controleer temperatuurvoeler en aansluitkabel op onderbreking resp. kortsluiting. A9 Temperatuurvoeler warm water niet juist gemonteerd. Controleer montageplaats, demonteer indien nodig voeler en monteer opnieuw met warmtegeleidingspasta. b1 Codeerstekker wordt niet herkend.
| Bijlagen NL 13.
NL 14 Ingebruiknemingsprotocol voor het toestel | 63 Ingebruiknemingsprotocol voor het toestel Klant/gebruiker installatie:............................................ Plak hier het meetprotocol ...................................................................................... Fabrikant installatie: ..................................................... ...................................................................................... Toesteltype: ...............................................
| Index NL Index A Aanpassing aan het soort gas ..................................... 49 Aansluitingen op de Heatronic ................................... 35 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud................ 54 Aardgas....................................................................... 10 Aardgasgroep 2L (21)................................................. 49 Afdichtingsmiddel....................................................... 12 Afmetingen en minimale afstanden ........................
NL R Recycling .................................................................... Rookgasmeting CO-waarde in rookgas meten................................. lekdichtheid rookgasafvoer controleren ................ Ruimtetemperatuurregelaar ....................................... Index | 65 53 52 51 12 S Servicefuncties........................................................... 44 antipendelprogramma (servicefunctie 3.b)............
| NL Notities 6 720 613 184 (2012/03) Copyright (optional information)
NL | 67 Notities Copyright (optional information) 6 720 613 184 (2012/03)
Bosch Thermotechniek B.V. Postbus 379 7300 AJ Apeldoorn Tel: +31 (0) 55 - 543 43 43 Fax: +31 (0) 55 - 543 43 44 www.boschcvketels.nl infott@nl.bosch.