Operation Manual

Nederlands | 47
Bosch Power Tools 1 609 92A 0K9 | (1.4.14)
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, heeft u de vol-
gende mogelijkheden:
Druk op de aan/uit-toets 4: Het meetgereedschap wordt
ingeschakeld en bevindt zich in de functie lengtemeting.
De laser wordt niet ingeschakeld.
Indrukken van de meettoets 2: meetgereedschap en laser
worden ingeschakeld. Het meetgereedschap bevindt zich
in de functie lengtemeting.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u lang op
de aan/uit-toets 4.
Als er ca. 5 minuten geen toets op het meetgereedschap
wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap automatisch
uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Meten
Na het inschakelen door het indrukken van de toets Meten 2
werkt het meetgereedschap altijd in de functie lengtemeting.
Andere meetfuncties kunt u instellen door op de bijbehoren-
de functietoets te drukken (zie „Meetfuncties”, pagina 47).
Als referentievlak voor de meting is na het inschakelen de ach-
terkant van het meetgereedschap gekozen. Door op de toets
Referentievlak 6 te drukken, kunt u het referentievlak wijzigen
(zie „Referentievlak kiezen (zie afbeelding A)”, pagina 47).
Plaats het meetgereedschap met het gekozen referentievlak
tegen het gewenste startpunt van de meting (bijv. tegen een
muur).
Druk voor het inschakelen van de laserstraal kort op de toets
Meten 2.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Richt de laserstraal op het doeloppervlak. Druk opnieuw kort
op de toets meten 2 om de meting te starten.
In de functie duurmeting begint de meting onmiddellijk bij het
inschakelen van de functie.
De meetwaarde verschijnt meestal binnen 0,5 seconden en
uiterlijk na 4 seconden. De duur van de meting is afhankelijk
van de afstand, de lichtomstandigheden en de weerspiege-
lingseigenschappen van het doeloppervlak. Na beëindiging
van de meting wordt de laserstraal automatisch uitgescha-
keld.
Als ca. 20 seconden na het richten geen meting plaatsvindt,
wordt de laserstraal automatisch uitgeschakeld om de batte-
rijen te sparen.
Referentievlak kiezen (zie afbeelding A)
Voor de meting kunt u uit drie verschillende referentievlakken
kiezen:
de achterkant van het meetgereedschap (bijvoorbeeld als
het tegen een muur wordt geplaatst),
vanaf de voorkant van het meetgereedschap (bijv. bij het
meten vanaf de rand van een tafel),
vanaf het midden van de schroefdraad 14 (bijv. voor me-
tingen met statief).
Druk voor de keuze van het referentievlak zo vaak op de toets
6 tot in het display het gewenste referentievlak wordt weerge-
geven. Na het inschakelen van het meetgereedschap is altijd
de achterkant van het meetgereedschap als referentievlak
vooraf ingesteld.
Displayverlichting
De displayverlichting wordt afhankelijk van de lichtintensiteit
van de omgeving automatisch geactiveerd. Als na het inscha-
kelen van de displayverlichting geen toets wordt ingedrukt,
wordt de verlichting gedimd om de batterijen te ontzien.
Meetfuncties
Eenvoudige lengtemeting (zie afbeelding B)
Druk voor lengtemetingen zo vaak op de toets 9 totdat in het
display de indicatie voor lengtemeting verschijnt.
Druk voor het inschakelen van de laser en
voor het meten telkens eenmaal kort op
de toets meten 2.
De meetwaarde wordt in de resultaatre-
gel b weergegeven.
Bij meer lengtemetingen achter elkaar worden de resultaten
van de laatste metingen in de meetwaarderegels a weer-
gegeven.
Oppervlaktemeting (zie afbeelding C)
Druk voor oppervlaktemetingen zo vaak op de toets 3 tot in
het display de indicatie voor oppervlaktemeting ver-
schijnt.
Meet vervolgens lengte en breedte na elkaar, net als bij een
lengtemeting. Tussen de beide metingen blijft de laserstraal
ingeschakeld.
Na afsluiting van de tweede meting wordt
de oppervlakte automatisch berekend en
in de resultaatregel b weergegeven. De
afzonderlijke meetwaarden staan in de
meetwaarderegels a.
Inhoudsmeting (zie afbeelding D)
Druk voor inhoudsmetingen zo vaak op de toets 3 tot in het
display de indicatie voor inhoudsmeting verschijnt.
Meet vervolgens lengte, breedte en hoog-
te na elkaar, net als bij een lengtemeting.
Tussen de drie metingen blijft de laser-
straal ingeschakeld.
Na afsluiting van de derde meting wordt
de inhoud automatisch berekend en in de
resultaatregel b weergegeven. De afzon-
derlijke meetwaarden staan in de meet-
waarderegels a.
Waarden boven 999999 m
3
kunnen niet worden weergege-
ven. In het display verschijnt „ERROR”. Verdeel de te meten
inhoud in verschillende metingen, waarvan u de waarden
apart berekent en vervolgens optelt.
OBJ_BUCH-1444-005.book Page 47 Tuesday, April 1, 2014 10:46 AM