Operation Manual

22
Inmaken
Levensmiddelen zo vers mogelijk inmaken. Wanneer ze langer
opgeslagen zijn, wordt het vitaminegehalte kleiner en gisten ze
gemakkelijker.
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken.
De volgende levensmiddelen kunt u niet met uw apparaat
inmaken:
de inhoud van blikjes, vlees, vis of paté.
Inmaakpotten, rubberringen, klemmen en veren controleren.
Rubberringen en potten schoonmaken met heet water. Voor het
reinigen van de potten is ook het programma “Flesjes
ontsmetten" geschikt.
De potten in de bak met gaatjes plaatsen. Zij mogen elkaar niet
raken.
De apparaatdeur na de aangegeven bereidingstijd weer
openen.
De inmaakpotten pas uit het apparaat nemen wanneer ze
volledig afgekoeld zijn.
Diepvriesproducten
Houd u aan de opgaven van de fabrikant op de verpakking. De opgegeven bereidingstijden gelden voor gerechten die in
de onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
Levensmiddelen Toebehoren Hoogte Functie Temperatuur in °C Bereidingstijd
in min.
Groente Inmaakpotten 1 liter 2 Stomen 100 30 - 120
Steenvruchten Inmaakpotten 1 liter 2 Stomen 100 25 - 30
Pitvruchten Inmaakpotten 1 liter 2 Stomen 100 25 - 30
Levensmiddelen Toebehoren Hoogte Functie Temperatuur in °C Bereidingstijd
in min.
Deegwaren, vers, gekoeld* zonder gaatjes 2 Stomen 100 5 - 10
Forel met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 80 100 20 25
Zalmfilet met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 80 100 20 25
Broccoli met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 4 - 6
Bloemkool met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 5 - 8
Bonen met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 4 - 6
Erwten met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 4 - 6
Wortelen met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 3 - 5
Gemengde groente met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 4 - 8
Spruitjes met +
zonder gaatjes
3
1
Stomen 100 5 - 10
* wat vloeistof toevoegen