Operation Manual

6 720 617 780 (2008/10)
20 | Inbedrijfname DE
Fig. 6 Vullen cv-installatie
B Vul de cv-installatie langzaam door de water-
kraan een klein beetje te openen. Lees hierbij
de cv-waterdruk af op de display (Æ fig. 7) en
sluit de waterkraan zodra de cv-waterdruk on-
geveer 1,5 bar bedraagt. Zodra de cv-water-
druk 1,0 bar of hoger is, begint de cv-pomp te
draaien en komt het cv-toestel mogelijk in be-
drijf.
Fig. 7 Aflezen cv-waterdruk
B Ontlucht alle verwarmingslichamen (radiato-
ren, convectoren etc.) in de cv-installatie.
Begin hierbij op de laagste verdieping in het
pand, en ga steeds één verdieping hoger.
Hierbij komt een klein beetje cv-water vrij.
Houd daarom emmer of dweil bij de hand
(Æ fig. 8).
B Lees opnieuw de cv-waterdruk af op de dis-
play. Indien de druk lager is dan 1,0 bar, vul
dan bij zoals hierboven omschreven.
Fig. 8 Ontluchten verwarmingslichamen
B Sluit de vul- en aftapkraan.
B Verwijder de vulslang. Hierbij komt een klein
beetje water vrij. Houd daarom emmer of
dweil bij de hand.
B Schroef de afdekdop op de vul- en aftapkraan.
Na inbedrijfname van het cv-toestel zal de
cv-waterdruk gedurende een beginperiode van
enkele weken steeds verder zakken. Dit wordt
veroorzaakt door het ontsnappen van lucht uit de
cv-installatie via koppelingen en (automatische)
ontluchters. Ook zuurstof dat opgelost is in het
verse cv-water, zal naar verloop van tijd uit het
cv-water trekken en ervoor zorgen dat de druk in
de cv-installatie daalt. Indien de cv-installatie na
deze beginperiode nog steeds vaak bijgevuld
moet worden, dan is er vermoedelijk sprake van
waterverlies als gevolg van lekkage of een defect
expansievat. In dit geval is het belangrijk om de
oorzaak zo snel mogelijk weg te nemen.
6 720 614 523-074.1DDC
1
2
6 720 614 523-024.1TD