Installation Instructions

6 720 611 390 NL (2006/01)
Individuele instelling
41
8.2.7 Automatisch antipendelprogramma
(servicefunctie 2.7)
Bij aansluiting van een weersafhankelijke regelaar
wordt het antipendelprogramma automatisch aange-
past. Met servicefunctie 2.7 kan de automatische aan-
passing van het antipendelprogramma uitgeschakeld
worden. Dit kan noodzakelijk zijn bij een verwarmingsin-
stallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma
uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
servicefunctie 2.4 worden ingesteld (zie blz. 39.)
Fabrieksinstelling is „1” (ingeschakeld).
B Druktoets service indrukken en ingedrukt houden
totdat op de display – – verschijnt.
Toets brandt.
Afb. 72
B Temperatuurregelaar draaien totdat op de dis-
play 2.7 verschijnt.
Na korte tijd wordt in de display 1. (ingeschakeld)
weergegeven.
Afb. 73
B Draai de temperatuurregelaar tot in de display 0.
(uitgeschakeld) wordt weergegeven.
Display en toets knipperen.
B Vul de uitgeschakelde aanpassing van het antipen-
delprogramma in op het bijgevoegde in gebruikname
protocol (zie blz. 37).
B Druk op de toets en houd deze vast tot in de dis-
play [ ] wordt weergegeven.
Het automatische antipendelprogramma is uitge-
schakeld.
Afb. 74
B Draai de temperatuurregelaars en op de oor-
spronkelijke waarden.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
8.2.8 Verwarmingsvermogen instellen
(servicefunctie 5.0)
Het is mogelijk om het toestel verwarmingszijdig op de
juiste transmissieberekening in te stellen.
Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal
warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen
op de specifieke warmtebehoefte worden begrenst.
De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtever-
mogen. In de display wordt weergegeven:
HRC 26: 68
HRC 30: 88
HRC 35: 88
HRC 42: 99.
B Toetsen en indrukken en ingedrukt houden tot
op de display = = verschijnt.
Toetsen en branden.
Afb. 75
B Temperatuurregelaar draaien tot op de Display
5.0 verschijnt.
Na korte tijd verschijnt het ingesteld verwarmingsver-
mogen in procenten op de display.
Afb. 76
B Verwarmingsvermogen in kW kan men door middel
van het kengetal uit de tabel verwarming en boilerver-
mogen (zie blz. 54) te halen.
B Temperatuurregelaar draaien tot op de display
de gewenste temperatuur verschijnt.
De display en de toetsen en knipperen.
B Gashoeveelheid meten en met de gegevens van het
juiste kengetal vergelijken. Bij afwijkingen kengetal
corrigeren!
4
5
7
3
2
E1
ECO
4130-28.2/O
4
5
7
3
2
E1
ECO
6 720 610 239-49.1O
4
5
7
3
2
E1
ECO
4130-32.2/O
i
Ook bij een begrenst verwarmingsver-
mogen is bij het bereiden van warmwater
of het opwarmen van de boiler het max.
nominale warmtevermogen beschikbaar.
6 720 610 332-50.1O
6 720 610 332-51.1O