Installation Instructions

6 720 611 390 NL (2006/01)
Installatie
21
4.3 Voormonteren van de installatie
B Montageaansluitplaat
1)
met bijverpakte schroeven
6 x 50 aan de wand monteren.
Afb. 21 Montageaansluitplaat (levering)
Afb. 22 Montageplaat (gemonteerd)
Afb. 23
B Gasleiding en aansluitpijpen volgens de voorschrif-
ten monteren.
B Servicekranen
1)
en gaskraan
1)
monteren.
B Om het toestel tegen te hoge gasdruk te bescher-
men moet bij propaan een drukregelaar met veilig-
heidsventiel gemonteerd worden.
B Voor het vullen en aftappen van de installatie dient op
het laagste punt van de installatie een vul/aftapkraan
gemonteerd te worden.
B Voor de condensafvoer dient een condensopvang
sifon gemonteerd te worden.
B Condensafvoerleiding van corrosievrij materiaal
monteren b.v. PVC enz.
Condenswaterafvoer
Monteer de condensafvoer via een inspecteerbare,
open (2 cm) verbinding. Het waterslot binnen het
toestel mag nooit als sifon (stankafsluiter) worden
beschouwd.
Het condenswater mag uit oogpunt van bevriezingsge-
vaar niet worden afgevoerd via de hemelwaterafvoer.
1) Behoort niet tot de levering. Indien er geen gebruik
gemaakt wordt van een montageplaat is er voor de
gasaansluiting een gasnippel 1" x 1/2" binnendraad
meegeleverd.