Operation Manual

Nederlands - 6
Zet voor het instellen van de maaihoogte
de machine stil, laat de schakelhendel los
en wacht tot de motor stilstaat. De messen
draaien na het uitschakelen van de motor nog en
kunnen verwondingen veroorzaken.
Voorzichtig! Raak ronddraaiende messen niet
aan.
Wanneer u voor de eerste keer in het seizoen maait,
moet u een hoge maaihoogte instellen.
De gazonmaaier kan worden ingesteld op
7 maaihoogten tussen 35 en 70 mm. Druk hiervoor
de hendel voor de maaihoogte 12 naar binnen en til
vervolgens de gazonmaaier omhoog of druk deze
omlaag tot de vereiste hoogte is ingesteld.
Door de afscherming 25 zoals afgebeeld te verwij-
deren, kunt u de maaihoogte van de gazonmaaier
tot 20 mm verminderen.
Bij het instellen van de maaihoogte op 20
30 mm wordt de gebruiksduur van de accu
korter.
Nadat de machine uitgeschakeld is,
draaien de messen nog enkele seconden.
Wacht tot de motor en het mes stilstaan
voordat u machine opnieuw inschakelt.
Schakel het machine niet kort achtereen uit en
weer in.
Om het aanlopen te vergemakkelijken kunt u
de gazonmaaier opzij kantelen.
Breng de stroomkringonderbreker 24 weer aan.
Inschakelen:
Druk de veiligheidsknop 2 in en houd
deze vast.
Duw de schakelhendel 1 tegen de greep-
beugel.
Laat de veiligheidsknop 2 los.
Opmerking: De motor start na het bedienen van de
schakelhendel met een geringe tijdvertraging.
Uitschakelen:
Laat de schakelhendel 1 los.
Als u de gazonmaaier niet onmiddellijk gebruikt, zet
u de stroomkringonderbreker 24 zoals afgebeeld in
de parkeerstand.
De gazonmaaier is uitgerust met een motorrem.
Deze veiligheidsvoorziening remt het mes binnen
enkele seconden af.
De motor niet overbelasten bij het maaien
onder bijzonder zware omstandigheden. Bij
overbelasting daalt het toerental en verandert
het geluid van de motor. Wanneer dat het geval is,
laat u de schakelhendel los en stelt u een grotere
maaihoogte in. Anders kan de motor beschadigd
worden.
Bescherm de accu tegen hitte, bijvoorbeeld fel zon-
licht, en vuur.
De machine werkt niet onder 0 en niet bo-
ven 45 °C.
Met de grasharken 11 kunt u bij muren en hoe-
ken tot aan opstaande randen maaien. Rijd met de
grasharken bij het maaien tot aan opstaande randen
niet tegen voorwerpen.
Laat bij fel zonlicht de accu niet in de machine zitten.
Accuoplaadindicatie (zie hoofdafbeelding)
De accu 8 is voorzien van een oplaadindicatie 14
die de oplaadtoestand van de accu aangeeft. De op-
laadindicatie bestaat uit drie groene LEDs.
Bedien de drukknop 13 om de oplaadindicatie 14 te
activeren. De oplaadtoestand kan ook worden ge-
controleerd terwijl de accu verwijderd is. Na ca. 5 se-
conden gaat de oplaadindicatie automatisch uit.
Als er na het bedienen van de drukknop 13 geen
LED brandt, is de accu defect en moet deze worden
vervangen.
Om veiligheidsredenen kan het opvragen van de op-
laadtoestand alleen plaatsvinden als het elektrische
gereedschap stilstaat.
Tijdens het opladen gaan de drie groene LEDs van
de accu na elkaar branden en gaan deze gedurende
korte tijd uit. De accu is volledig opgeladen als de
drie groene LEDs continu branden. Ongeveer vijf
minuten nadat de accu volledig is opgeladen, gaan
de drie groene LEDs weer uit.
Maaihoogte instellen
Ingebruikneming
F
G
Maaien
LED Accucapaciteit
Permanent licht 3 groene
LED
2
/
3
Permanent licht 2 groene
LED
1
/
3
Permanent licht 1 groene
LED
1
/
3
Knipperlicht 1 groene
LED
Reserve
H
F016 L70 447book Seite 6 Freitag, 8. Dezember 2006 3:14 15
76 • F016 L70 447 • TMS • 07.12.06