Operation Manual

nl
7
Wateronthardingsinstallatie
Voor een goed afwasresultaat heeft de
afwasautomaat zacht water, d.w.z. water
met weinig kalk nodig. Anders zetten zich
witte kalkresten op het serviesgoed en de
binnenkant van de spoelruimte af.
Leidingwater met een te hoge
hardheidsgraad moet voor gebruik in de
afwasautomaat onthard, d.w.z. ontkalkt
worden.
Dit gebeurt met behulp van speciaal zout
in de wateronthardingsinstallatie van de
afwasautomaat.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk van de
hardheidsgraad van het leidingwater.
Instellen van de
wateronthardingsinstallatie
Vraag de hardheidsgraad van het water
bij het waterleidingbedrijf of bij de
Servicedienst op.
De juiste instelling vindt u in de tabel
voor de waterhardheid.
Deur sluiten
Programmakiezer
3
uit de
12-uur-stand tegen de wijzers van
de klok in één klik naar links draaien.
Hoofdschakelaar
1
inschakelen
en min. 3 sec. ingedrukt houden.
De indicatie
9
knippert en de
lampjes boven de symbolen
en
branden. (De instelling van de
waterhardheid is in de fabriek
op stand 2 ingesteld.)
Om de instelling te wijzigen:
programmakiezer
3
draaien.
U kunt een instelwaarde tussen 0 en 3
kiezen, afhankelijk van de hardheid van
het leidingwater.
Als de lampjes
, en branden
is de maximale instelwaarde van de
waterhardheid bereikt. Als de
instelwaarde nogmaals wordt verhoogd,
gaan de lampjes uit. De instelwaarde
van de waterhardheid staat nu weer op
stand 0 (geen enkel lampje brandt).
Hoofdschakelaar
1
uitschakelen. De
ingestelde waarde is in het geheugen
opgeslagen.
Tabel voor de waterhardheid
_dh _Clarke mmol/l_fH
0–6
17–21
7–16
22–35
0
2
1
3
0–11
30–37
12–29
38–62
0–8
21–26
9–20
27–44
0–1,1
3,0–3,7
1,2–2,9
3,8–6,2