Operation Manual

nl
81
Afwassen
Besparingstip
Bij een niet vol beladen
machine kunt u meestal
gebruik maken van een minder
sterk programma.
Programmagegevens
De programmagegevens hebben
betrekking op normale omstandigheden.
Door:
verschillen in de hoeveelheid
serviesgoed
de temperatuur van het toegevoerde
water
de druk in de waterleiding
de omgevingstemperatuur
toleranties in de netspanning
en de onvermijdelijke toleranties in het
apparaat (bijv. temperatuur,
hoeveelheid water, ...)
kunnen grotere afwijkingen optreden.
De waarden van het waterverbruik hebben
betrekking op instelwaarde 4 van de
waterhardheid.
Aqua-Sensor
De Aqua-Sensor is een optisch
meetsysteem waarmee de vertroebeling
van het afwaswater wordt gemeten. Met
infrarood licht kan de vervuiling van het
water door losgeweekte etensresten,
zoals ei, vet en havermout, herkend
worden.
De Aqua-Sensor werkt in alle
programma’s met voorspoelen. Als na
afloop van het voorspoelen het
afwaswater nog „schoon” is, dan wordt het
water verder gebruikt voor de aansluitende
reinigingsfase. Is het water te vuil, dan
wordt het afgepompt en door vers water
vervangen. Op deze manier wordt het
waterverbruik bij „geringe” vervuiling van
het serviesgoed met ca. 4 liter water
verminderd.
Inschakelen van het apparaat
Kraan opendraaien.
Hoofdschakelaar 1 inschakelen.
De indicaties van het laatst gekozen
programma branden.
Dit programma begint als u geen
andere programmatoets 7 hebt
ingedrukt.
Op de cijferindicatie 4 verschijnt de
vermoedelijke programmaduur.
Deur sluiten.
Het programmaverloop start
automatisch.
Einde van het programma
Het einde van het programma wordt
akoestisch aangegeven door een
zoemtoon.
Deze functie kan als volgt veranderd
worden:
Programmatoets starttijd kiezen 3
ingedrukt houden en de
hoofdschakelaar 1 inschakelen.
Daarna de toetsen loslaten.
De toets starttijd kiezen 3 knippert
en op de cijferindicatie brandt de door
de fabriek ingestelde waarde (luid).
Om de instelling te veranderen:
programmatoets starttijd kiezen
3
indrukken.
Bij elke druk op de toets wordt de
instelwaarde met één cijfer verhoogd;
als stand bereikt is, dan springt de
indicatie weer op (uit).
Hoofdschakelaar 1 uitschakelen.
De instelling is opgeslagen in het
geheugen.