TA 110 NE Gebrauchsanweisung Tisch-Gefrierschrank Mode d’emploi Congélateur armoire table top Gebruiksaanwijzing Tafelmodel diepvrieskast Operating Instructions Table top freezer 2222704-83
Geachte klant, ☞ Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p.
Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-staan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze serviceafdeling.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische kachels 3 cm; – tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Overzetten van het deurscharnier Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is. Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen. ☞ ☞ Apparaat schuin naar achteren kantelen. ☞ Deur iets openen en naar beneden uitnemen.
Beschrijving van het apparaat Voorkant apparaat 1 6 2 5 4 3 ➀ = Lade (voor bewaren en invriezen) ➁ = Lade (voor bewaren en invriezen) ➂ = Lade (alleen voor bewaren) ➃ = Lade (alleen voor bewaren) ➄ = Bedieningspaneel De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop. Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken en uitnemen. Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trekken, optillen en naar voren uitnemen.
De roode alarmlampje (6) brandt als: – bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur nog niet bereikt is – als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing) – als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast worden gelegd – als de deur van het toestel te lang open staat. In gebruik nemen en temperatuurregeling Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur (-18°C of kouder) worden ingesteld. Stand „ “betekent: uit.
Invriezen en diepgevroren bewaren ☞ ☞ ☞ ☞ ☞ In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kan worden.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender • De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
☞ ☞ ☞ • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Storing Apparaat koelt te sterk. De temperatuur in de vriesruimte is niet voldoende, rode lampje brandt, akoestisch temperatuursisgnaal klinkt. Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Ongewone geluiden. Nadat u op de snelinvries-toets gedrukt heeft of nadat de temperatuur instelling gewijzigd is, start de compressor niet gelijk. Mogelijke oorzaken Oplossing Temperatuur is te laag ingesteld. Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten.
Klantenservice Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze service-afdeling te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst". Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat: • Modelnaam • Productnummer (PNC) • Productienummer (S-No.
Vaktermen • Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen. • Koelmiddel kringloop Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen.