Installation Instructions

20 Allure B-10 HRD Uitgave E juli 2013
Aansluiten ruimtethermostaat :
Als verbindingskabel tussen de ruimtethermostaat en de bestu-
ringsunit moet een zwakstroomkabel 24 V worden gebruikt met
2-aders, koperdoorsnede minimaal 0,8 mm
2
. Nadat de ruim-
tethermostaatkabel is doorgevoerd door een blinde tule in de
mantel van het toestel, kan de ruimtethermostaatkabel worden
aangesloten op de besturingsprint in de schakelkast.
De Brink eBus klokthermostaat wordt aangesloten op de
FRQWDFWHQ;HQ;YDQGHORVQHHPEDUHVWHNHU;]LH
DIEHHOGLQJ
Let hierbij op de polariteit; wanneer de draden worden om-
gewisseld dan zal de thermostaat niet functioneren!
De aan/uit ruimtethermostaat wordt aangesloten op de con-
tacWHQ;HQ;YDQGHORVQHHPEDUHVWHNHU;]LHDI-
EHHOGLQJ2PZLVVHOLQJYDQGHWKHUPRVWDDWNDEHODDQVOXLWLQJHQ
op de steker heeft geen invloed op de werking van het toestel.
Het doorverbinden van deze thermostaataansluitingen ziet de
regeling als een aangesloten aan/uit thermostaat. De instelling
van stapnummer 24 moet bij toepassing van een aan/uit ruim-
WHWKHUPRVWDDWRSLQVWHOOLQJWHVWDDQLVIDEULHNVLQVWHOOLQJ
Zie voor overzicht van de instelwaarden hoofdstuk 10.
De thermostaat regeling van zowel de eBus als de aan/uit
ruimtethermostaat staat beschreven in § 2.3 en § 2.4.
Aansluiting eBus-thermostaat Aansluiting op besturingsunit
1 ;H%XV
2 ;H%XV*1'
Neem bij het plaatsen van de ruimtethermostaat de volgende
punten in acht:
0RQWHHU
- de ruimtethermostaat waterpas,
- ongeveer 1,65 meter boven de vloer,
- goed bereikbaar voor de normale luchtcirculatie in het ver-
trek,
- niet tegen de buitenmuur
6WHOGHUXLPWHWKHUPRVWDDWQLHWEORRWDDQ
- invloeden van vensters
- zonnestralen
- tocht van deuren
- lucht uit luchtroosters
- elektrische apparaten die warmte ontwikkelen
Hoofdstuk 3 Installeren
Aansluiten ruimtethermostaatkabel
B = Schakelkast
C1 = Aansluiting eBus Brink klokthermostaat
C2 = Aansluiting aan/uit ruimtethermostaat (potentiaalvrij)
De uitblaastemperatuurvoeler is al gemonteerd in het toestel
DDQGHXLWEODDV]LMGH]LHQU2SGH]HSRVLWLHNDQGH
uitblaastemperatuur redelijk betrouwbaar worden gemeten.
Indien gewenst kan deze temperatuurvoeler verder van het
toestel in het uitblaaskanaal worden geplaatst. De kabel van
de temperatuurvoeler kan daarvoor worden verlengd. Als de
uitblaastemperatuurvoeler geen goed contact maakt of niet is
aangesloten, zal het toestel in een vergrendelende storing “F
03” staan.
3.7.3 Verplaatsen uitblaastemperatuurvoeler