Installation Instructions
Brink Climate Systems BV  29 
5.7.6  Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met 
gemeenschappelijk afvoersysteem 
Toestelcategorie: C83 
Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk 
afvoersysteem is toegestaan. 
VOORZICHTIG 
De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een 
Inlaatrooster (A). 
De minimale doorlaat van het gemeenschappelijk afvoersysteem 
Aantal toestellen 
Diameter afvoer 
2 
110 
3 
130 
4 
150 
5 
180 
6 
200 
7 
220 
8 
230 
9 
240 
10 
260 
11 
270 
12 
280 
Toegestane leidinglengte 
Luchttoevoer-  en  verbrandingsgasafvoerleiding  tussen  toestel  en  gemeenschap- 
pelijke verbrandingsgasafvoer en luchttoevoerleiding: samen 100 meter. 
Verbrandingsgasafvoer- en luchttoevoerleiding 
Voor de montage, zie § 5.7 Montage algemeen 
Gemeenschappelijke verbrandingsgasafvoer 
De uitmonding van  de verbrandingsgasafvoer kan op  een willekeurige  plaats in het 
schuine  dakvlak  gemaakt  worden,  mits  de  uitmonding  in  het  dakvlak  dezelfde 
oriëntatie heeft als de luchttoevoer in de gevel. Bij een platdak moet de uitmonding 
van de verbrandingsgasafvoer in het “vrije” uitmondingsgebied gemaakt worden. 
Breng een condensafvoer aan. 
VOORZICHTIG 
Het  gemeenschappelijk  afvoersysteem  moet  voorzien  worden 
van een trekkende afvoerkap(B). 
Als het gemeenschappelijk afvoersysteem in de buitenlucht 
wordt  gesitueerd,  moet  de  afvoerleiding  dubbelwandig  of 
geïsoleerd uitgevoerd worden. 
Opmerking 
Het gemeenschappelijk afvoersysteem is in combinatie met het toestel gekeurd. 










