Mass Deployment Tool Gebruikershandleiding DUT Versie H
Auteursrecht ©2022 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. De in dit document beschreven software wordt geleverd onder een gebruiksrechtovereenkomst. De software mag uitsluitend worden gebruikt en gekopieerd in overeenstemming met de bepalingen van die overeenkomst.
Inhoudsopgave 1 Inleiding .................................................................................................................................................. 1.1 Overzicht .................................................................................................................................. 1.2 Systeemvereisten..................................................................................................................... 1.3 Voorbereiding ......................................
1 Inleiding 1.1 Overzicht Met de Mass Deployment Tool beschikt u over een configuratie-interface waarmee u meerdere apparaatinstellingen van Brother kunt beheren. Gebruikers kunnen deze apparaten, die via USB of een netwerk met elkaar zijn verbonden, installeren en beheren zonder aanvullende software te installeren.
1.2 Systeemvereisten Windows 10 (32-bits en 64-bits) Besturingssystemen Windows 11 (64-bits) Windows Server 2012 of hoger (64 bit) Aanvullende software .NET Framework 4.8 of hoger 1.3 Voorbereiding 1. Download de nieuwste versie van de Mass Deployment Tool via de Brother support website op support.brother.com. 2. Kopieer de inhoud van het gedownloade bestand naar de gewenste map. Zorg dat u weet welk schemabestand wordt ondersteund door uw apparaat van Brother. Dubbelklik op het bestand README.
2 De belangrijkste functies van de Mass Deployment Tool (GUI) Gebruik de grafische gebruikersinterface (GUI) van Mass Deployment Tool om: - Inzetprofielen voor meerdere apparaten van Brother voor te bereiden en te beheren. - Instellingen te implementeren of instructies te verzenden naar meerdere apparaten van Brother aan de hand van inzetprofielen. - De instellingen van Mass Deployment Tool te wijzigen. 2.1 De apparatenlijst bijwerken Bij het opstarten worden geen apparaten weergegeven.
De volgende functies zijn beschikbaar in het hoofdvenster: - Het instellingenbestand selecteren Selecteer een of meer apparaten, klik op de knop Bestand instellen en selecteer het gewenste bestand. - Een wachtwoord opgeven voor een apparaat dat met een wachtwoord is beveiligd Selecteer een of meer apparaten met hetzelfde wachtwoord, klik op de knop Apparaatwachtwoord invoeren, voer het wachtwoord in en klik op OK. - De apparatenlijst vernieuwen Selecteer een of meer apparaten en klik op de knop Vernieuwen.
2.2 Apparaatmeldingen bekijken De kolom Melding van de apparatenlijst bevat informatie over de laatst uitgevoerde taak op de apparaten in de lijst. De volgende meldingen zijn beschikbaar: Niet gevonden Het apparaat was offline toen het inzetprofiel in het programma werd geïmporteerd. Controleer de verbindingsstatus van het apparaat. (Zie 2.3.1 Inzetprofielen importeren. voor meer informatie) Voltooid De laatst uitgevoerde taak is zonder problemen voltooid.
2.3 Inzetprofielen gebruiken Inzetprofielen bevatten paden naar instellingenbestanden, zoals JSON-bestanden. Tevens kunt u specifieke instellingenbestanden aan meerdere apparaten van Brother toewijzen. Met deze functie kunt u: - Inzetprofielen importeren om specifieke instellingenbestanden voor specifieke apparaten te herstellen.
2.3.2 Inzetprofielen exporteren Aangepaste implementaties maken en exporteren om deze vervolgens te gebruiken om meerdere apparaten te beheren. 1. Zorg dat de apparatenlijst alle gewenste apparaten bevat. Voeg, indien nodig, meer apparaten toe. 2. Klik op en selecteer Profiel exporteren... of Profiel exporteren (met wachtwoord)... Als u Profiel exporteren...
3. Steek het USB-flashstation in de USB-poort van een apparaat van Brother. - HL/DCP/MFC-apparaten a Selecteer Direct afdrukken. b De details van het USB-flashstation worden daarop weergegeven. Selecteer het bestand "write_xxx.edpk". c * Voor zwart-wit apparaten: Druk op Start. * Voor kleurenapparaten: Druk op Zwart starten of Kleur Start. - Scanners a Selecteer Update programma. b De details van het USB-flashstation worden daarop weergegeven. Selecteer het bestand "write_xxx.edpk". 4.
6. Als de bewerking is voltooid, ziet u een overzicht van de resultaten. Als de bewerking is mislukt, wordt de foutstatus weergegeven. Klik op de knop Logboekmap openen, bekijk de logboekdetails en probeer het opnieuw. 2.6 Back-up maken van de instellingen De Brother-apparaatinstellingen kunnen worden opgehaald voor het maken van een back-up. Deze back-up kunt u gebruiken om de instellingen op een ander apparaat toe te passen. 1. Zorg dat de apparatenlijst alle gewenste apparaten bevat. 2.
4. Voer, indien nodig, in de kolom Wachtwoord apparaat het wachtwoord van het apparaat in. 5. Geef het pad op in het veld Opslaan naar: of klik op de knop Bladeren... en selecteer de doelmap voor het instellingenbestand waarvan een back-up is gemaakt. 6. In het veld Items van back-up instellingen: selecteert u Alle of, als u zelf wilt aangeven welke items moeten worden gebruikt, de optie Geselecteerd:. 7.
2.7 Het wachtwoord instellen Het standaard aanmeldwachtwoord of huidige wachtwoord wijzigen. 1. Selecteer Wachtwoordinstellingen in de vervolgkeuzelijst linksboven. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: - Het standaard aanmeldwachtwoord wijzigen a) Selecteer de doelapparaten in de lijst en schakel vervolgens het keuzerondje Stel een wachtwoord in voor niet-geconfigureerde apparaten in. b) Voer het gewenste wachtwoord in de velden Nieuw wachtwoord: en Bevestig het nieuwe wachtwoord: in.
3. In het dialoogvenster Wachtwoordinstellingen wordt de voortgang van het maken van het wachtwoord weergegeven. Als u de bewerking wilt stoppen, klikt u op de knop Stoppen. 4. Als de bewerking is voltooid, ziet u een overzicht van de resultaten. Als de bewerking is mislukt, wordt de foutstatus weergegeven. Klik op de knop Logboekmap openen, bekijk de logboekdetails voor het instellen van het wachtwoord en probeer het opnieuw.
3 De overige functies van de Mass Deployment Tool (GUI) De toepassing is voorzien van meerdere geavanceerde functies voor het beheer van uw apparaten. 3.1 Toepassingsinstellingen Klik in de balk boven in het venster op om de instellingen van de toepassing te configureren. 3.1.1 De netwerkinstellingen configureren Als u de Netwerk-instellingen van het apparaat wilt configureren, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op Netwerk. 2. Klik op het tabblad SNMP. 3. Selecteer de gewenste instellingen. 4.
3.1.2 De instellingen voor apparaatdetectie configureren Om de gewenste doelapparaten te detecteren, configureert u onderstaande instellingen voor Apparaatdetectie: Apparaten op uw eigen netwerk zoeken 1. Selecteer Apparaatdetectie. 2. Schakel het selectievakje IP-broadcast: of IP-unicast: in op het tabblad Netwerk:. 3. Klik op om een nieuw adres toe te voegen. 4. Klik ten slotte op de knop OK. Apparaten op een ander lokaal netwerk zoeken 1. Selecteer Apparaatdetectie. 2.
3.2 Oplossingen activeren Licentiebestanden kunnen worden verzonden om aangepaste softwareoplossingen op doelapparaten te activeren. Voor deze taak hebt u een geldig licentiebestand nodig. Een licentiebestand kan meerdere activeringscodes bevatten, zodat u softwareoplossingen op een groot aantal apparaten tegelijkertijd kunt activeren. Als u geen geldig licentiebestand hebt, neem dan contact op met een Brother-kantoor bij u in de buurt. 1. Zorg dat de apparatenlijst alle gewenste apparaten bevat. 2.
4 De opdrachtregelinterface (CLI) Met de opdrachtregelinterface (CLI) kunt u met behulp van de opdrachtregel apparaten op afstand configureren. De opdrachtregelinterface zet de instellingenbestanden automatisch om naar een geschikte indeling en stuurt de bestanden naar het gewenste apparaat. Vervolgens worden de instellingsgegevens opgehaald en wordt gecontroleerd of de instellingen correct zijn geïmplementeerd. 4.
4.2 Opdrachten en opties 4.2.1 Opdrachten Onderstaande opdrachten kunnen in combinatie met een of meer opties worden gebruikt voor het uitvoeren van specifieke apparaatconfiguratietaken. Opdracht Optie Beschrijving send "Device identifier"* of "profile" is vereist. 1 ● Device identifier Vereist: ● file Optioneel: ● password ● profile Vereist: ● result Optioneel: ● profilepassword ● csvdelim Beschikbaar voor beide, indien nodig.
Opdracht Optie Beschrijving (m)apply "Device identifier"* of "profile" is vereist. 1 ● Device identifier Vereist: ● file Optioneel: ● password ● skipvalidate ● profile Vereist: ● result Optioneel: ● profilepassword ● csvdelim ● createfileonly ● outputdir (*) Beschikbaar voor beide, indien nodig.
Opdracht Optie Beschrijving activate "Device identifier"* of "profile" is vereist. 1 ● Device identifier Vereist: ● networksettingpath ● activateresult ● licensecode Optioneel: ● password ● profile Vereist: ● networksettingpath ● activateresult Optioneel: ● profilepassword ● csvdelim Beschikbaar voor beide, indien nodig. ● dkeypassword ● dkeyfile ● log ● communitynameset ● communitynameget Een aangepaste softwareoplossing activeren voor het opgegeven doelapparaat.
Opdracht Optie Beschrijving unpack Vereist: ● file ● unpackdir Optioneel: ● password ● log Het instellingenbestand uit het opgegeven pakketbestand met instellingen ophalen. Als het pakketbestand met een wachtwoord in beveiligd, wordt het wachtwoord dat bij de optie "--password" is opgegeven gebruikt om het bestand te decoderen. Vervolgens wordt het instellingenbestand uitgepakt. Voorbeeld: settingcmd.exe unpack --file your_file_name.
Opdracht Optie Beschrijving (m)listactivefunc "Device identifier"* of "profile" is vereist. 1 ● Device identifier ● profile Vereist: ● result Optioneel: ● profilepassword ● csvdelim Beschikbaar voor beide, indien nodig. ● networksettingpath ● log ● communitynameset ● communitynameget Alle ingeschakelde oplossingen voor het opgegeven apparaat weergeven. Bij de opdracht "mlistactivefunc" moet "profile" worden gebruikt. Voorbeeld: settingcmd.exe mlistactivefunc --profile your profile_name.
Opdracht Optie Beschrijving exportprofile Vereist: ● output Optioneel: ● file ● profilepassword ● networksettingpath ● log ● csvdelim Doelapparaten zoeken en de detectieresultaten als een inzetprofiel genereren. De zoekcriteria kunnen worden opgegeven met een exportprofielinstellingenbestand (TXT).
Opdracht Optie Beschrijving applyup Vereist: ● profile ● result Optioneel: ● networksettingpath ● dkeypassword ● dkeyfile ● log ● communitynameset ● communitynameget ● profilepassword ● csvdelim Hiermee kunt u de doelapparaten registreren die zijn opgegeven aan de hand van een inzetprofiel voor Microsoft Universal Print. Als Microsoft Universal Print-registratie is ingesteld, maakt het apparaat verbinding met de Microsoft Azure-portal en verzorgt het zelf de registratie voor Microsoft Universal Print.
Opdracht Optie Beschrijving listfilter "Device identifier" of "profile" is vereist. 1 ● Device identifier ● profile Vereist: ● result Optioneel: ● profilepassword ● csvdelim Beschikbaar voor beide, indien nodig. ● networksettingpath ● communitynameset ● communitynameget De geregistreerde filternamen weergeven voor het opgegeven apparaat. Voorbeeld: settingcmd.exe listfilter --ip IP_address -networksettingpath (bestandsnaam instellingen netwerkcommunicatie) settingcmd.
4.2.3 Opties De opties worden in combinatie met de opdrachten gebruikt om de resultaten te beïnvloeden. In de sectie 4.2.1 Opdrachten worden alle opdrachten beschreven, inclusief de opties die voor de verschillende opdrachten beschikbaar zijn. Optie Beschrijving --file filename Het bestand opgeven dat u wilt gebruiken. --output filename Het pad opgeven waar het opgehaalde instellingenbestand moet worden opgeslagen. --password password Het beheerderswachtwoord voor het doelapparaat opgeven.
Optie Beschrijving --csvdelim Geef een van onderstaande opties als CSV-scheidingsteken: - colon - comma - equal - semicolon - space - tab Als u geen scheidingsteken opgeeft, wordt dat gebaseerd op uw regio of locatie. --createfileonly Het tussenbestand maken en dat niet toepassen op het doelapparaat als de opdracht "(m)apply" wordt gebruikt. Als u deze optie gebruikt, moet u ook de optie "--outputdir" gebruiken. --result Het pad opgeven voor het opslaan van de resultaten van de opdracht.
Item send (m)apply applyup activate (m)setpassword (m)listactivefunc confirmup listfilter Extra LAN Node Name – Extra WLAN Node Name – Extra Location – Extra Contact – New Password User Defined Value ○3 – – △ – – 1 Voor het detecteren van het apparaat moet u het IP-adres of de knooppuntnaam opgeven. 2 Vereist bij de opgegeven EDPK in het bestandspad. Als u een Deploy KEY-bestand hebt opgegeven, is "Package Password" niet vereist.
Item Definitie User Defined Value U kunt zelf een unieke waarde voor een apparaat opgeven in de indeling "#XXXXXXX#". Alle tekens met uitzondering van "#" kunnen worden gebruikt in XXXXXXX. Hiermee kunt u verschillende waarden voor elk apparaat instellen binnen een enkel profiel. Dit is eveneens van toepassing op de optie "--createfileonly". Alle items die niet vereist of optioneel zijn, worden genegeerd en resulteren niet in een fout.
4.2.5 Het Deploy Key-bestand Een Deploy Key-bestand (DKEY-bestand) wordt gebruikt voor het versleutelen en het gebruik van wachtwoorden in relatie tot de apparaatinstellingen. Een DKEY-bestand bevat het versleutelde apparaatwachtwoord en het wachtwoord van het EDPK-bestand (het wachtwoord van het EDPK-bestand is optioneel). Als u een opdracht met de optie "--dkeyfile" gebruikt: • Het apparaatwachtwoord in het DKEY-bestand wordt verzonden naar het doelapparaat.
5 Instellingenbestanden maken Raadpleeg deze sectie als u instellingenbestanden maakt die door deze toepassing worden gebruikt. 5.1 Instellingenbestanden De instellingenbestanden zijn onafhankelijk van de modellen. Als een klant een bestaand apparaat vervangt, kunnen de instellingenbestanden opnieuw worden gebruikt als deze compatibel zijn met het nieuwe apparaat.
De structuur van JSON-instellingenbestanden en de locatie van de afzonderlijke instellingen worden beschreven in JSON-schemabestanden. De instelling "sleep_time" bijvoorbeeld moet worden opgegeven bij $.settings.general.sleep_mode.sleep_time en kan alleen numerieke waarden bevatten. JSON-instellingenbestanden kunnen op drie manieren worden gemaakt en bewerkt: Methode Beschrijving Met een tekstverwerker De instellingenbestanden bewerken met een tekstverwerker.
6 De Setting File Editor U gebruikt de Setting File Editor om: ● Alle apparaatspecifieke instellingen uit het instellingenbestand (.json, .dpk, .edpk) te verwijderen, of alleen de niet-benodigde bestandsinstellingen te verwijderen, en deze op te slaan. ● De instellingenbestanden (.json, .dpk, .edpk) en profielen (.csv) te maken die nodig zijn om de opdracht Mapply uit te kunnen voeren. - Voeg dynamische (Mapply) trefwoorden toe aan het instellingenbestand (.json, .dpk, .edpk) en sla deze op.
4. Voer een van de volgende handelingen uit: a) Verwijder items uit de instellingenstructuur. Nadat u het instellingenbestand hebt opgeslagen, worden de niet-geselecteerde items uit het bestand verwijderd en deze items worden niet langer in de instellingenstructuur weergegeven. b) Gebruik dynamische (Mapply) trefwoorden. Gebruik de optie Dynamische verwijzingen aanmaken in het menu Geavanceerd om een waarde in het instellingenbestand te wijzigen in een dynamisch (mapply) trefwoord of toe te voegen.
• Verwijder alle apparaatspecifieke instellingen tegelijkertijd met de optie Apparaatspecifieke instellingen deselecteren in het menu Geavanceerd. • Een instellingenbestand met Mapply-trefwoorden kan alleen met de opdracht "mapply" worden gebruikt. Zie 4.2 Opdrachten en opties voor meer informatie. • Het menu en de knop Exporteren… worden weergegeven als Dynamische verwijzingen aanmaken is geselecteerd. Zie 4.2.4 Inzetprofiel voor meer informatie over inzetprofielen.
7 Problemen oplossen Als u problemen ondervindt met het gebruik van Mass Deployment Tool, bekijk dan onderstaande tabel. Als u het probleem niet kunt oplossen, neem dan contact op met de afdeling Technische ondersteuning van een Brother-kantoor bij u in de buurt. Fout Oplossing Beheerdersaccount vergrendeld Het beheerderswachtwoord voor het doelapparaat is te vaak onjuist ingevoerd. Wacht tot de wachtwoordvergrendeling van het doelapparaat wordt opgeheven.
Fout Oplossing Oplossing niet ondersteund Zorg ervoor dat het doelapparaat de oplossingen ondersteunt die u wilt implementeren. Oplossing niet ondersteund/ al geactiveerd Een aantal geïmplementeerde oplossingen wordt niet ondersteund of is al geactiveerd. Raadpleeg het CSV-bestand dat is opgeslagen op het pad dat is aangegeven bij Resultaatbestand opslaan naar: op het scherm Oplossingen activeren voor meer informatie. Er is te vaak een onjuiste licentiecode opgegeven.
Appendix Met de afsluitcodes van de Mass Deployment Tool (CLI) kunt u implementatiefouten opsporen. GUI/CLI-fouten Raadpleeg de sectie 7 Problemen oplossen voor meer informatie en assistentie. GUI: Fout CLI: Afsluitcode Beschrijving Admin account locked 80009 Het beheerderswachtwoord voor het doelapparaat is te vaak onjuist ingevoerd. Already activated 80023 Het apparaat is al geactiveerd. Already set 80054 Het wachtwoord is al gewijzigd.
GUI: Fout CLI: Afsluitcode Beschrijving Universal Print Internal error – Unsupported 80204 Het apparaat wordt niet ondersteund door Microsoft Universal Print. Universal Print Registration Refused 80202 Het apparaat kan niet registreren voor Microsoft Universal Print. Initial Password Error 80071 U moet het standaard wachtwoord wijzigen om de apparaatinstellingen te kunnen wijzigen. Initial Password Reboot Error 80083 Rebooten mislukt na resetten naar het standaard wachtwoord.