BRAdmin Professional 4 User's Guide

Table Of Contents
16
4. Geef de doelapparaten en de detectiecriteria op. Klik op van het veld Doel: en voer een van onderstaande
handelingen uit:
Als u de filtercriteria van het slimme filter wilt gebruiken, klikt u op Slimme filter… (Zie 2.2 Apparaten
groeperen en filteren voor meer informatie.)
Voor het opgeven van de detectiecriteria, selecteert u Modelnaam…, Knooppuntnaam..., IP-adres…,
Serienummer... of MAC-adres…. Vervolgens kunt u door op Importeren… te klikken een lijst met criteria
importeren die is geëxporteerd uit BRAdmin Professional 3/4.
5. Geef het moment voor het uitvoeren van de taak op bij Activatie.
U kunt "Op het moment van detectie" kiezen of zelf een tijd opgeven bij "Tijdsspecificatie".
Als u "Tijdsspecificatie" hebt geselecteerd, is de optie Apparaatdetectie-instellingen niet beschikbaar.
Als u "Op het moment van detectie" hebt geselecteerd en de Apparaatdetectie-instellingen niet zijn
geconfigureerd, wordt de melding Geplande detectie is niet geconfigureerd. Deze taak werkt alleen met
handmatige detectie. weergegeven. Klik op Apparaatdetectie-instellingen en configureer het schema.
(Zie 7.2 De instellingen voor apparaatdetectie configureren voor meer informatie.)
6. Wijs taken aan het doelapparaat toe in het veld Automatiseringsstroom instellen….
- Taken of acties toevoegen: Klik op Automatiseringsstroom instellen….
- De huidige taken of acties wijzigen: Klik op Bewerken.
7. Klik op Maken.
Als u de gespecificeerde instellingsitems wilt verwijderen, selecteert u die en klikt u op .
Als u status van de autoconfiguratietaken wilt weergeven, klikt u op Autoconfiguratie en voert u een van
onderstaande handelingen uit:
1. Selecteer een actief of inactief taakprofiel in het veld Huidige taak en klik in het rechterdeelvenster op een van
onderstaande opties:
- Instellingen: De taakinstellingen weergeven en bewerken.
- Deactiveren/Activeren: Een actieve taak deactiveren of een inactieve taak activeren.
- Verwijderen: De geselecteerde taak verwijderen.
- Nu uitvoeren: De geselecteerd taak meteen uitvoeren.
2. Selecteer een voltooid of onderbroken taakprofiel in het veld Taaklogboek en klik in het rechterdeelvenster op
een van onderstaande opties:
- Details: De details van mislukte taken weergeven.
- Verwijderen: Het geselecteerde taaklogboekitem verwijderen.