Network User's Guide

Table Of Contents
Beveiligingsfuncties
80
6
EAP
EAP is een verificatieprotocol dat een extensie is van PPP. Wanneer EAP met IEEE 802.1x wordt gebruikt,
wordt gedurende elke sessie een andere sleutel gebruikt voor het verifiëren van de gebruiker.
De volgende instellingen zijn alleen noodzakelijk wanneer EAP-MD5 of EAP - MS-CHAPv2 is geselecteerd
bij Authenticatiemethode:
Modus
Selecteer Servermodus of Clientmodus.
Certificaat
Selecteer het certificaat.
Gebruikersnaam
Vul de gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens).
Wachtwoord
Vul het wachtwoord in (maximaal 32 tekens). Het wachtwoord moet ter bevestiging tweemaal worden
ingevuld.
Certificaat
Klik op deze knop om naar het configuratiescherm Certificaat te gaan.
Handmatige instellingen voor een IPsec-sjabloon 6
Naam sjabloon
Vul de naam voor de sjabloon in (max. 16 tekens).
Voorgeconfigureerde sjabloon gebruiken
Selecteer Aangepast, Strenge beveiliging IKEv1, Gemiddelde beveiliging IKEv1, Strenge beveiliging
IKEv2 of Gemiddelde beveiliging IKEv2. De instellingen verschillen, afhankelijk van de geselecteerde
sjabloon.
OPMERKING
De standaardsjabloon kan afwijken, afhankelijk van de vraag of u Normaal of Agressief hebt geselecteerd
voor Onderhandelingsmodus in het configuratiescherm voor IPsec.
Internet Key Exchange (IKE)
IKE is een communicatieprotocol dat wordt gebruikt om coderingssleutels uit te wisselen om versleutelde
communicatie met behulp van IPsec uit te voeren. Om eenmalig versleutelde communicatie uit te voeren,
wordt het benodigde versleutelingsalgoritme voor IPsec bepaald en worden de coderingssleutels gedeeld.
Voor IKE worden de coderingssleutels uitgewisseld met behulp van de methode voor sleuteluitwisseling van
Diffie-Hellman, en wordt de versleutelde communicatie beperkt tot IKE uitgevoerd.
Als u Aangepast hebt geselecteerd bij Voorgeconfigureerde sjabloon gebruiken, selecteert u IKEv1,
IKEv2 of Handmatig.
Als u een andere instelling hebt geselecteerd dan Aangepast, worden de IKE, het verificatietype en de
Encapsulation-beveiliging weergegeven die zijn geselecteerd in Voorgeconfigureerde sjabloon gebruiken.
Verificatiesleutel (ESP, AH)
Geef de sleutel op die ter verificatie moet worden gebruikt. Vul de waarden voor In/Uit in.
Deze instellingen zijn nodig wanneer Aangepast is geselecteerd voor Voorgeconfigureerde sjabloon
gebruiken, Handmatig is geselecteerd voor IKE en een andere instelling dan Geen is geselecteerd voor
Hekje in het gedeelte Encapsulation-beveiliging.