Network User's Guide
Table Of Contents
- Netwerkhandleiding
- Inhoudsopgave
- 1 Inleiding
- 2 Netwerkinstellingen wijzigen
- 3 Het apparaat configureren voor een draadloos netwerk (ADS-2800W/ADS-3600W)
- Overzicht
- Uw netwerkomgeving bepalen
- Configuratie
- Configuratie in de ad-hocmodus
- Uw apparaat configureren voor een draadloos netwerk met de installatiewizard op het bedieningspaneel van het apparaat
- Wi-Fi Direct® gebruiken
- Scannen vanaf uw mobiele apparaat met behulp van Wi-Fi Direct®
- Uw Wi-Fi Direct® netwerk configureren
- Overzicht van de Wi-Fi Direct®-netwerkconfiguratie
- Uw Wi-Fi Direct®-netwerk configureren met behulp van de één-druk-op-de- knop-methode
- Uw Wi-Fi Direct®-netwerk configureren met behulp van de één-druk-op-de- knop-methode van Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
- Uw Wi-Fi Direct®-netwerk configureren met behulp van de pincodemethode
- Uw Wi-Fi Direct®-netwerk configureren met behulp van de pincodemethode van Wi-Fi Protected Setup™ (WPS)
- Uw Wi-Fi Direct® netwerk handmatig configureren
- 4 Beheer via een webbrowser
- Overzicht
- De apparaatinstellingen configureren
- Een inlogwachtwoord instellen
- LDAP-verificatie gebruiken
- Gebruikers beperken
- Synchroniseren met de SNTP-server
- De configuratie van Scannen naar FTP wijzigen
- De configuratie van Scannen naar SFTP wijzigen
- De configuratie van Scannen naar netwerk wijzigen (Windows®)
- De configuratie voor Scannen naar SharePoint wijzigen (Windows®)
- Geavanceerde instellingen voor TCP/IP configureren
- Adresboek importeren/exporteren (ADS-2800W/ADS-3600W)
- 5 Scannen naar e-mailserver (ADS-2800W/ADS-3600W)
- 6 Beveiligingsfuncties
- Overzicht
- Een e-mail veilig verzenden (ADS-2800W/ADS-3600W)
- Beveiligingsinstellingen voor SFTP
- Meerdere certificaten beheren
- Het netwerk van uw apparaat veilig beheren met behulp van IPsec
- Inleiding in IPsec
- IPsec configureren met Beheer via een webbrowser
- Een IPsec-adressjabloon configureren met Beheer via een webbrowser
- Een IPsec-sjabloon configureren met Beheer via een webbrowser
- IKEv1-instellingen voor een IPsec-sjabloon
- IKEv2-instellingen voor een IPsec-sjabloon
- Handmatige instellingen voor een IPsec-sjabloon
- Scanfuncties vanaf externe apparaten beperken
- Beveiligd functieslot 3.0 (ADS-2800W/ADS-3600W)
- Firmware bijwerken
- 7 Problemen oplossen
- 8 Extra netwerkinstellingen (Windows®)
- A Appendix
- B Index
Beveiligingsfuncties
81
6
OPMERKING
Het aantal tekens dat u kunt gebruiken, verschilt mogelijk afhankelijk van de instelling die u hebt
geselecteerd voor Hekje in het gedeelte Encapsulation-beveiliging.
Als de lengte van de opgegeven verificatiesleutel verschilt van het geselecteerde hash-algoritme, treedt
er een fout op.
• MD5: 128 bits (16 bytes)
• SHA1: 160 bits (20 bytes)
• SHA256: 256 bits (32 bytes)
• SHA384: 384 bits (48 bytes)
• SHA512: 512 bits (64 bytes)
Wanneer u de sleutel in ASCII-code opgeeft, zet de tekens dan tussen dubbele aanhalingstekens (").
Codesleutel (ESP)
Geef de sleutel op die moet worden gebruikt voor de versleuteling. Vul de waarden voor In/Uit in.
Deze instellingen zijn nodig wanneer Aangepast is geselecteerd in Voorgeconfigureerde sjabloon gebruiken,
Handmatig is geselecteerd in IKE en ESP is geselecteerd in Protocol in Encapsulation-beveiliging.
OPMERKING
Het aantal tekens dat u kunt gebruiken, verschilt mogelijk afhankelijk van de instelling die u voor
Versleuteling hebt geselecteerd in het gedeelte Encapsulation-beveiliging.
Als de lengte van de opgegeven verificatiesleutel verschilt van het geselecteerde versleutelingsalgoritme,
treedt er een fout op.
• DES: 64 bits (8 bytes)
• 3DES: 192 bits (24 bytes)
• AES-CBC 128: 128 bits (16 bytes)
• AES-CBC 256: 256 bits (32 bytes)
Wanneer u de sleutel in ASCII-code opgeeft, zet de tekens dan tussen dubbele aanhalingstekens (").
SPI
Deze parameters worden gebruikt voor het identificeren van beveiligingsinformatie. In het algemeen heeft
een host meerdere Security Associations (SA’s) voor meerdere vormen van IPsec-communicatie. Daarom
is het noodzakelijk om de toepasselijke SA te identificeren wanneer er een IPsec-pakket wordt ontvangen.
De SPI-parameter, waarmee de SA wordt geïdentificeerd, is inbegrepen in de verificatie-header
(Authentication Header, AH) en de header van Encapsulating Security Payload (ESP).
Deze instellingen zijn nodig wanneer Aangepast is geselecteerd voor Voorgeconfigureerde sjabloon
gebruiken en Handmatig is geselecteerd voor IKE.
Vul de waarden voor In/Uit in (3-10 tekens).
Encapsulation-beveiliging
Protocol
Selecteer ESP of AH.