Operation Manual

Table Of Contents
62
Slechte afdrukkwaliteit Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie Afdrukkwaliteit controleren op pagina 76.)
Controleer of de instelling Printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu
overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of
Afdrukken en faxen voor Macintosh
®
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren
ten gevolge van:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother kunnen tot max. 2 jaar gebruikt worden als deze in hun
originele verpakking bewaard worden.)
De inktcartridge bevond zich al meer dan zes maanden in uw machine.
Het kan ook zijn dat de inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 14.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20° C en 33° C.
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
De printkop reinigen. (Zie Printkop reinigen op pagina 75.)
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 14.)
De machine print blanco pagina's. De printkop reinigen. (Zie Printkop reinigen op pagina 75.)
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Tekens en regels overlappen
elkaar.
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 77.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 8.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Een vlek midden boven op de
afgedrukte pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en
andere afdrukmedia op pagina 14.)
Een vlek in de rechter- of
linkerhoek van de afgedrukte
pagina.
Controleer of het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het papier
afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 14.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 74.)
Gebruik originele Innobella™ inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 8.)
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties