SOFTWAREHANDLEIDING DCP-8070D DCP-8085DN MFC-8370DN MFC-8380DN MFC-8480DN MFC-8880DN MFC-8890DW Niet alle modellen zijn leverbaar in alle landen.
Handelsmerken Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International Corporation. Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Inhoudsopgave Paragraaf I Windows® 1 Afdrukken 2 De Brother-printerdriver gebruiken ............................................................................................................2 Een document afdrukken...........................................................................................................................3 Duplexprinten.............................................................................................................................................
2 Scannen 33 Een document scannen met de TWAIN-driver ........................................................................................33 Een document naar de PC scannen..................................................................................................33 Vooraf scannen om een gedeelte dat u wilt scannen, bij te snijden..................................................35 Instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner .............................................
4 Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) 85 Voordat u netwerkscannen gebruikt ........................................................................................................85 Netwerklicentie ..................................................................................................................................85 Netwerkscannen configureren...........................................................................................................86 De scantoets gebruiken .
Paragraaf II Apple Macintosh 8 Afdrukken en faxen 129 Bedieningstoetsen voor de printer .........................................................................................................129 Opdracht annuleren.........................................................................................................................129 De toets Veilig Afdrukken ................................................................................................................
De scantoets gebruiken (Voor gebruikers van een USB-kabel) ............................................................173 Scan to USB ....................................................................................................................................174 Scannen naar e-mail .......................................................................................................................177 Scannen naar Afbeelding ..........................................................................
12 Remote Setup (alleen MFC-modellen) 219 Remote Setup........................................................................................................................................
Paragraaf I ® Windows Afdrukken Scannen ControlCenter3 Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Remote Setup (alleen MFC-modellen) Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) I 2 33 60 85 103 105 123
1 Afdrukken 1 1 Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw PC kunnen variëren afhankelijk van uw besturingssysteem. • Als uw PC door een firewall beschermd is en het afdrukken onmogelijk is, moet u misschien de instellingen van de firewall configureren om communicatie via poort nummer 137 mogelijk te maken. (Zie Firewallinstellingen (voor netwerkgebruikers) op pagina 123.
Afdrukken Een document afdrukken 1 1 Als de machine gegevens van uw computer ontvangt, begint deze met afdrukken door het papier in de papierlade op te halen. De papierlade kan veel verschillende soorten papier en enveloppen invoeren. (Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over de papierlade en aanbevolen papiersoorten.) a Kies in uw applicatie de opdracht Afdrukken.
Afdrukken Duplexprinten 1 1 De meegeleverde printerdriver ondersteunt duplexprinten. Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken 1 Als het papier dun is, kan het kreukelen. Als het papier gekreukeld is, draai dan de stapel om strijk deze glad en plaats de stapel terug in de papierlade of in de handinvoer. Als het papier niet goed kan worden ingevoerd, kan het gekreukeld zijn. Verwijder het papier, strijk het glad en draai de stapel om.
Afdrukken Bedieningstoetsen voor de printer 1 1 Opdracht annuleren 1 Om een huidige afdruktaak te annuleren, drukt u op Opdracht Annuleren. U kunt de resterende gegevens in het printergeheugen wissen door op Opdracht Annuleren te drukken. Om meerdere afdruktaken te annuleren, houdt u deze toets ingedrukt tot Alles annuleren wordt weergegeven op het LCD-scherm. De toets Veilig Afdrukken 1 Beveiligde gegevens worden beschermd door een wachtwoord.
Afdrukken Ondersteuning van printeremulaties 1 1 Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie. Verschillende besturingssystemen en applicaties sturen de afdrukopdrachten in verschillende talen. Uw machine kan afdrukopdrachten in een aantal emulaties ontvangen en is uitgerust met de functie Emulatie Automatisch Selecteren. Als de machine gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de emulatiemodus geselecteerd. De standaardinstelling is Automatisch.
Afdrukken De lijst met interne lettertypen afdrukken 1 1 U kunt een lijst met de interne (of aanwezige) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruit ziet voordat u deze gebruikt. a Druk op Menu, 4, 2, 1 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 3, 2, 1 voor DCP-modellen. b c d Druk op a of b om 1.HP LaserJet of 2.BR-Script 3 te selecteren. Druk op OK. Druk op Start. De machine drukt de lijst af. Druk op Stop/Eindigen.
Afdrukken Duplex 1 1 U kunt kiezen of u automatisch dubbelzijdig wilt afdrukken. De instelling van de printerdriver krijgt prioriteit boven de instelling die werd doorgevoerd via het bedieningspaneel. a Druk op Menu, 4, 3 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 3, 3 voor DCP-modellen. b c Druk op a of b om Uit, Aan(lange rand) of Aan(korte rand) te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Afdrukken Status Monitor 1 1 Het hulpprogramma Statusvenster is een instelbaar softwarehulpmiddel waarmee u de status van een of meer apparaten kunt controleren; op deze manier wordt u meteen geïnformeerd over foutmeldingen zoals papier is op of papier is vastgelopen. U kunt de status van het apparaat om het even wanneer controleren door te dubbelklikken op het pictogram in de taakbalk of door Status Monitor te selecteren in Start/Alle Programma's/Brother/MFC-XXXX (of DCP-XXXX) op uw pc.
Afdrukken Instellingen van de printerdriver 1 1 Opmerking (Macintosh) Zie Afdrukken en faxen op pagina 129. Als u via uw computer afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen: Papierformaat Afdrukstand Aantal Soort papier Resolutie Afdrukinstellingen Meerdere pag.
Afdrukken Functies in de Windows® printerdriver 1 1 Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie. Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen die op uw PC worden weergegeven, variëren afhankelijk van het besturingssysteem. • U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door te klikken op Voorkeursinstellingen... op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster Eigenschappen.
Afdrukken Papierformaat 1 1 In het keuzemenu selecteert u het Papierformaat dat u gebruikt. Afdrukstand 1 Met de afdrukstand wordt de positie van uw document bij afdrukken, bepaald (Staand of Liggend). Staand (verticaal) Liggend (horizontaal) Aantal 1 Met Aantal stelt u het aantal kopieën in dat wordt afgedrukt.
Afdrukken Resolutie 1 1 U kunt de resolutie als volgt wijzigen: 300 dpi 600 dpi HQ 1200 1200 dpi Opmerking Als u de instelling 1200 dpi gebruikt (hoge kwaliteit, 1200 x 1200 dpi) neemt de afdruksnelheid af. Afdrukinstellingen 1 U kunt de afdrukinstellingen handmatig wijzigen. Algemeen Dit is een afdrukmodus voor het algemeen afdrukken van documenten. Grafisch Dit is de beste modus voor het afdrukken van documenten met afbeeldingen.
Afdrukken Duplex / Folder a b 1 1 Plaats papier in de papierlade of MP-lade. (Windows-printerdriver) 1 Open het dialoogvenster Eigenschappen van de printerdriver. 2 Klik op het tabblad Algemeen op het pictogram Voorkeursinstellingen. 3 Selecteer Duplex in de keuzelijst Duplex / Folder op het tabblad Normaal. 4 Klik op Duplexinstellingen.... 5 Zorg ervoor dat Duplexbak gebruiken geselecteerd is. 6 Klik op OK. De printer drukt nu automatisch dubbelzijdig af.
Afdrukken Duplex Gebruik deze functie wanneer u duplexprinten wilt gebruiken. 1 Als u Duplex selecteert en klikt op de toets Duplexinstellingen..., kunt u de volgende instellingen doorvoeren. • Duplexmodus • Duplexbak gebruiken In deze modus drukt de printer automatisch dubbelzijdig af. • Handmatig duplex In deze modus worden alle even pagina's als eerste afgedrukt. Vervolgens stopt de printerdriver en worden de instructies weergegeven voor het opnieuw plaatsen van het papier.
Afdrukken Folder Gebruik deze functie wanneer u een folder wilt afdrukken. Om de folder te maken, vouwt u de afgedrukte pagina's in het midden. 1 Als u Folder selecteert en klikt op de toets Duplexinstellingen..., kunt u de volgende instellingen doorvoeren. • Duplexmodus • Duplexbak gebruiken In deze modus drukt de printer automatisch dubbelzijdig af. • Handmatig duplex In deze modus worden alle even pagina's als eerste afgedrukt.
Afdrukken Het tabblad Geavanceerd 1 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Klik op een van de bijbehorende pictogrammen om de instellingen van het tabblad te wijzigen: Scaling (1) Ondersteboven afdrukken (2) Watermerk gebruiken (3) Kop/Voetregel printen (4) Toner-bespaarstand (5) Afdruk beveiligen (6) Beheerder (7) Verificatie van gebruiker (8) Overige afdrukopties (9) Standaard (10) a Selecteer de instelling Scaling (1).
Afdrukken c U kunt een logo of tekst als watermerk (3) op uw document afdrukken. U kunt een van de voorgeprogrammeerde watermerken selecteren of een zelfgemaakt bitmap- of tekstbestand gebruiken. d U kunt de tijd en datum van de klok van uw computersysteem op uw document afdrukken. U kunt het afdrukken beperken met een inlog-gebruikersnaam van uw PC of met een ID-nummer en naam (4) (zie Secure Function Lock 2.0 in de Netwerkhandleiding).
Afdrukken Watermerk gebruiken 1 1 U kunt een logo of tekst als watermerk op uw document plaatsen. U kunt een van de voorgeprogrammeerde watermerken selecteren of een zelfgemaakt bitmap-bestand gebruiken. Vink Watermerk gebruiken aan en klik daarna op de toets Instellingen....
Afdrukken Transparant 1 Vink Transparant aan om de afbeelding als watermerk af te drukken op de achtergrond van het document. Als deze functie niet is aangevinkt, wordt het watermerk op de voorgrond van het document afgedrukt. In contourtekst 1 1 Vink In contourtekst aan als u alleen een contour van het watermerk wilt afdrukken. Deze optie is beschikbaar wanneer u een tekstwatermerk kiest. Watermerk afdrukken 1 U kunt het watermerk op een van de volgende manieren afdrukken.
Afdrukken Kop/Voetregel printen 1 1 Als deze functie is ingeschakeld, worden de datum en de tijd van de klok van uw computersysteem en de inlog-gebruikersnaam of de tekst die u hebt ingevoerd, afgedrukt. Door op Instellingen... te klikken, kunt u deze informatie aanpassen. ID printen Indien u Login Gebruikers Naam selecteert, wordt de inlog-gebruikersnaam van uw PC afgedrukt.
Afdrukken Beheerder 1 1 Beheerders kunnen de toegang beperken tot functies zoals schaal en watermerk. Wachtwoord Voer het wachtwoord in dit vak in. Wachtwoord instellen Klik hier om het wachtwoord te wijzigen. Kopiëren vergrendelen Stel Aantal afdrukken in op één om te voorkomen dat er meerdere kopieën worden afgedrukt. Meerdere pag. & Schaal vergrendelen Vergrendel de instellingen voor schaal en meerdere pagina's afdrukken om te verhinderen dat er nog wijzigingen worden doorgevoerd.
Afdrukken Andere afdrukopties 1 1 U kunt volgende items instellen in Printerfunctie: Macro Dichtheid afstelling Uitvoer verbeteren Macro 1 U kunt een pagina van een document als een macro opslaan in het geheugen van de printer. U kunt de opgeslagen macro ook uitvoeren (en de opgeslagen macro gebruiken als overlay voor een document). Daarmee bespaart u tijd en verbetert u de afdruksnelheid voor veelgebruikte items als formulieren, bedrijfslogo's, briefhoofdindelingen of facturen.
Afdrukken Tabblad accessoires 1 1 Opmerking In het menu Start selecteert u Configuratiescherm en daarna Printers en faxapparaten 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Brother MFC-XXXX Printer (Brother DCP-XXXX Printer) en selecteer Eigenschappen om het tabblad Accessoires te openen. 1 Printers bij gebruik van Windows® 2000. Wanneer u optionele accessoires installeert, kunt u de instellingen ervan toevoegen en aanpassen in het tabblad Accessoires als volgt.
Afdrukken Autom. waarnemen (4) De functie Autom. waarnemen detecteert de geïnstalleerde optionele accessoires en toont de beschikbare instellingen in de printerdriver. Wanneer u op Autom. waarnemen klikt, worden de optionele accessoires die op uw printer geïnstalleerd zijn, weergegeven in Beschikbare opties (1). U kunt de opties handmatig toevoegen of verwijderen door een optioneel accessoire te selecteren dat u wilt toevoegen of verwijderen, en daarna op Toevoegen of Verwijderen te klikken.
Afdrukken Ondersteuning 1 1 Klik op Ondersteuning... in het dialoogvenster Voorkeursinstellingen. 1 2 3 4 5 Brother Solutions Center (1) Het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com/) is een website waar u informatie vindt over uw Brother-product, zoals FAQs (veelgestelde vragen), gebruikershandleidingen, driver-updates en tips voor het gebruik van uw printer. Website Originele Verbruiksartikelen...
Afdrukken Instellingen afdrukken (3) Hiermee drukt u pagina's af met de configuratie van de interne instellingen van de printer. 1 Lettertypen afdrukken (4) Hiermee drukt u pagina's af met alle interne lettertypen van de printer. Instelling controleren... (5) U kunt de huidige driverinstellingen controleren. Info... (6) Hiermee kunt u een lijst weergeven met de bestanden van de printerdriver en informatie over de versie.
Afdrukken Functies in de BR-Script3-printerdriver (PostScript® 3™ taalemulatie) 1 Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie. Opmerking De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen die op uw PC worden weergegeven, variëren afhankelijk van het besturingssysteem. Voorkeursinstellingen 1 Opmerking U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door te klikken op Voorkeursinstellingen...
Afdrukken • Paginavolgorde Hiermee wordt de volgorde waarin de pagina's van uw document worden afgedrukt, opgegeven. Met Vooraan beginnen wordt het document zodanig afgedrukt dat pagina 1 bovenop de stapel ligt. Met Achteraan beginnen wordt het document zodanig afgedrukt dat pagina 1 onderop de stapel ligt. • Pagina's per vel Selecteer het aantal pagina's dat op elke zijde van het papier moet worden afgedrukt. Het tabblad Papier/Kwaliteit Kies de Papierinvoer.
Afdrukken Geavanceerde opties 1 1 U kunt de Geavanceerde opties raadplegen door te klikken op de toets Geavanceerd... op het tabblad Indeling of Papier/Kwaliteit. a Selecteer Papier/uitvoer en Aantal afdrukken (1). Papier/uitvoer In de keuzelijst selecteert u het Papierformaat dat u gebruikt. Aantal afdrukken Met Aantal afdrukken stelt u het aantal kopieën in dat wordt afgedrukt. b Kies de instellingen voor Schaal en TrueType-lettertype (2).
Afdrukken c U kunt de instellingen wijzigen door de instelling in de lijst Printerfuncties te selecteren (3): 1 Afdrukkwaliteit Hiermee geeft u de afdrukresolutie op. Soort papier U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit, selecteert u het soort papier dat u wilt gebruiken. Normaal papier Dun papier Dik papier Dikker papier Briefpapier Transparanten Enveloppen Env. Dik Env.
Afdrukken Halftoon Schermvergendeling Voorkomt dat andere applicaties de instellingen voor halftoon wijzigen. De standaardinstelling is ingeschakeld. Hoge beeldkwaliteit afdrukken U kunt afdrukken met hoge beeldkwaliteit. Als u Hoge beeldkwaliteit afdrukken instelt op Aan neemt de afdruksnelheid af. Uitvoer verbeteren Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. • Omkrullen van papier voorkomen Als u deze instelling selecteert, kan het kreuken van papier worden verminderd.
2 Scannen 2 De scanfuncties en drivers verschillen afhankelijk van uw besturingssysteem. De machine gebruikt een TWAIN-compatibele driver voor het scannen van documenten via uw applicaties. 2 (Windows® XP/ Windows Vista®) Er zijn twee scannerdrivers geïnstalleerd. Een TWAIN-compatibele scannerdriver (zie Een document scannen met de TWAIN-driver op pagina 33.) en een Windows® Imaging Acquisition (WIA) driver. (Zie Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/ Windows Vista®) op pagina 40.
Scannen e Kies in de lijst Beschikbare Scanners de scanner die u gebruikt. Opmerking Selecteer TWAIN:TW-Brother MFC-XXXX (TWAIN:TW-Brother DCP-XXXX), TWAIN:TW-Brother MFC-XXXX LPT (TWAIN:TW-Brother DCP-XXXX LPT) of TWAIN:TW-Brother MFC-XXXX LAN (TWAIN:TW-Brother DCP-XXXX LAN). f g Vink Scannerdialoogvenster weergeven aan in de keuzekolom Scannen of foto ophalen. h Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 2 Klik op Scannen.
Scannen i Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Annuleren om terug te keren naar het venster PaperPort™ 11SE. Opmerking • Als u een documentgrootte hebt gekozen, kunt u het te scannen gedeelte bijsnijden door er met de linkermuisknop op te klikken en het te verslepen. Dit is nodig wanneer u tijdens het scannen een deel van het beeld wilt bijsnijden. (Zie Vooraf scannen om een gedeelte dat u wilt scannen, bij te snijden op pagina 35.
Scannen d Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 1 1 Te scannen gedeelte Opmerking Als u het beeld vergroot door middel van het pictogram , dan kunt u het pictogram gebruiken om het beeld weer naar de oorspronkelijke grootte terug te brengen. e Laad het document opnieuw. Opmerking Sla deze stap over als u het document op de glasplaat hebt geplaatst in stap a. f Klik op Starten.
Scannen Resolutie 2 U kunt een scanresolutie selecteren in de keuzelijst Resolutie. Hogere resoluties nemen meer geheugen in beslag en vergen meer overdrachtstijd, maar leveren een preciezer gescand beeld. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke resoluties u kunt selecteren en welke kleuren beschikbaar zijn.
Scannen Helderheid 2 Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt. De standaardwaarde is 0, wat een gemiddelde is. U kunt de Helderheid instellen door de schuifbalk naar rechts of naar links te slepen om het beeld lichter of donkerder te maken. U kunt ook een waarde in het vakje invoeren om het niveau in te stellen. 2 Als het gescande beeld te licht is, moet u voor de Helderheid een lagere waarde opgeven en het document nogmaals scannen.
Scannen Business Card 90 x 60 mm Als u visitekaartjes wilt scannen, selecteert u de grootte bij Business Card en legt u het visitekaartje met de bedrukte zijde naar beneden midden op de glasplaat, zoals door de lijnen op de machine wordt aangegeven.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/ Windows Vista®) 2 WIA-compatibel 2 Bij Windows® XP / Windows Vista® kunt u Windows® Image Acquisition (WIA) gebruiken om afbeeldingen te scannen vanaf de machine. U kunt afbeeldingen rechtstreeks naar de PaperPort™ 11SE-viewer scannen die door Brother bij uw machine is geleverd, of u kunt beelden rechtstreeks naar andere applicaties scannen als deze WIA of TWAIN ondersteunen.
Scannen g Klik op Scannen. Het dialoogvenster voor het instellen van de scanner verschijnt. h Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 2 1 2 3 4 1 Papierinvoer 2 Type afbeelding 3 De kwaliteit van de gescande foto aanpassen 4 Paginaformaat i j k l Selecteer Documentinvoer in de keuzelijst Papierinvoer (1). Selecteer het type afbeelding (2). Kies het Paginaformaat uit de keuzelijst (4).
Scannen Opmerking De scanresolutie kan op maximaal 1200 dpi worden ingesteld. Gebruik voor resoluties hoger dan 1200 dpi de Scanner Toepassing. (Zie Scanner Toepassing op pagina 43.) m 2 Klik in het scandialoogvenster op de toets Scannen. De machine begint het document te scannen. Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte dat u wilt scannen, bij te snijden 2 De toets Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden.
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 f Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen voor de geavanceerde instellingen (3). U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie en Type afbeelding selecteren bij Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u een instelling hebt gekozen. g Klik in het scandialoogvenster op de toets Scannen. De machine begint het document te scannen.
Scannen Het hulpprogramma uitvoeren U kunt het hulpprogramma uitvoeren door de Scanner Toepassing te selecteren bij Start/Alle Programma's/Brother/MFC-XXXX (of DCP-XXXX) (waarbij XXXX de naam van uw model is)/ Instellingen Scanner/Scanner Toepassing. 2 Opmerking Als u het document scant met een resolutie die hoger is dan 1200 dpi, kan het bestand erg groot worden. Controleer of er voldoende geheugen en ruimte op de harde schijf is voor het bestand dat u gaat scannen.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan) 2 Een document naar de PC scannen 2 U kunt op twee manieren een hele pagina scannen. U kunt de ADF (automatische documentinvoer) of de glasplaat gebruiken. Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document vooraf hebt gescand, moet u scannen met behulp van de glasplaat.
Scannen f Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner. 2 1 Profiel 2 Bron 3 Papierformaat 4 Kleurenindeling 5 Bestandstype 6 Resolutie 7 Helderheid 8 Contrast Opmerking De scanresolutie kan op maximaal 1200 dpi worden ingesteld. Gebruik voor resoluties hoger dan 1200 dpi de Scanner Toepassing. g Klik in het scandialoogvenster op de toets Zoeken. De machine begint het document te scannen.
Scannen c Selecteer Flatbed in de keuzelijst Bron. Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner. 2 1 2 3 4 5 6 7 8 Profiel Bron Kleurenindeling Bestandstype Resolutie Helderheid Contrast Te scannen gedeelte d Klik op Voorbeeld. Het hele beeld wordt naar uw PC gescand en verschijnt in het te scannen gedeelte (8). e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen.
Scannen De scantoets gebruiken (Voor gebruikers van een USB- of parallelle kabel) 2 Opmerking 2 • De parallelle interface wordt niet ondersteund voor Windows Vista®. • Zie Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) op pagina 85 als u de scantoets gebruikt terwijl u bent aangesloten op een netwerk.
Scannen Opmerking • Als u een document wilt scannen met de functie duplexscannen, moet u het document in de ADF invoeren en daarna 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand selecteren, afhankelijk van de lay-out van uw document.
Scannen Scan to USB 2 U kunt documenten in zwart-wit of kleur rechtstreeks scannen naar een USB-flashgeheugen. Zwartwitdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat TIFF (*.TIF), PDF (*.PDF) of Secure PDF (*.PDF). Kleurdocumenten kunnen worden opgeslagen in het bestandsformaat JPEG (*.JPG), PDF (*.PDF), Secure PDF (*.PDF) of XPS (*.XPS). De standaardbestandsnamen zijn gebaseerd op de huidige datum. U kunt de kleur, de kwaliteit en de bestandsnaam wijzigen.
Scannen h Druk op a of b om het gewenste bestandstype te selecteren. Druk op OK. Opmerking • Als u kleur of grijs selecteert bij de resolutie-instelling, kunt u TIFF niet selecteren. 2 • Als u monochroom selecteert bij de resolutie-instelling, kunt u JPEG niet selecteren. • Als u Beveiligde PDF selecteert, zal de machine u vragen een wachtwoord van 4 cijfers in te voeren met de nummers 1-9 voor het scannen start. i De bestandsnaam wordt automatisch toegewezen.
Scannen De standaardresolutie en het standaard bestandstype wijzigen a Druk op Menu, 5, 2, 1 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 4, 2, 1 voor DCP-modellen. b Druk op a of b om Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur of 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren. Druk op OK. c Ga op een van de volgende manieren te werk: Voor zwart-wit-bestanden: Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK.
Scannen Scannen naar e-mail 2 U kunt een document in zwart-wit of kleur als een bijlage naar uw e-mailapplicatie scannen. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 67.) 2 a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om E-mail te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap f. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap e.
Scannen e Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. f Druk op Start. De machine begint met scannen. 2 Opmerking • Als u de gescande gegevens in kleur wenst, kiest u kleur in type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van de ControlCenter3-configuratie. Als u de gescande gegevens in zwartwit wenst, kies dan zwart-wit in type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van de ControlCenter3-configuratie. (Zie SCANNEN op pagina 63.
Scannen Scannen naar Bestand 2 U kunt een document in zwart-wit of kleur naar uw PC scannen en dit als een bestand in de map van uw keuze opslaan. Welk type bestand en welke map worden gebruikt, is afhankelijk van de instellingen die u hebt gekozen in het scherm Scannen naar bestand van ControlCenter3. (Zie Bestand op pagina 68.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om Bestand te selecteren. Druk op OK.
Scannen ScanSoft™ PaperPort™ 11SE gebruiken met OCR van NUANCE™ 2 Opmerking 2 ScanSoft™ PaperPort™ 11SE ondersteunt alleen Windows® 2000 (SP4 of recenter), XP (SP2 of recenter), XP Professional x64 Edition en Windows Vista®. ScanSoft™ PaperPort™ 11SE voor Brother is een applicatie voor het beheren van documenten. U kunt PaperPort™ 11SE gebruiken om gescande documenten te bekijken.
Scannen Items bekijken 2 Met ScanSoft™ PaperPort™ 11SE kunnen items op diverse manieren bekeken worden: Bureaubladbeeld toont het item in de gekozen map met een miniatuurweergave (een kleine grafische afbeelding die ieder item in een bureaublad of map toont) of met een pictogram. 2 Er worden PaperPort™ 11SE-items (MAX-bestanden) weergegeven, maar ook andere items die niet in PaperPort™ 11SE zijn gemaakt (bestanden die in andere applicaties zijn gemaakt). Alle grafische bestanden (*.
Scannen Uw items in mappen rangschikken 2 PaperPort™ 11SE bevat een gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items. Het beheersysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaubladbeeld kunt bekijken. Een item kan een PaperPort™ 11SE-item of een niet-PaperPort™ 11SE-item zijn: 2 Mappen worden in de mapweergave gerangschikt in een ‘boom’-structuur. U gebruikt dit venster om mappen te selecteren en om items in Bureaubladbeeld te bekijken.
Scannen Items uit andere applicaties importeren 2 U kunt items scannen, maar u kunt items ook op andere manieren naar PaperPort™ 11SE overbrengen en in PaperPort™ 11SE-bestanden (MAX-bestanden) omzetten: Vanuit een andere applicatie, zoals Microsoft® Excel, afdrukken naar het Bureaubladbeeld. 2 ® Importbestanden die in andere bestandsformaten zijn opgeslagen, zoals Windows Bitmap (BMP) of Tag Image File Format (TIFF).
3 ControlCenter3 3 Opmerking • De beschikbare functies in ControlCenter3 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. • Duplex Scan wordt niet ondersteund door de DCP-8070D, MFC-8370DN en MFC-8480DN. 3 • Duplex Scan is niet beschikbaar voor Legal-papier. • Als er tijdens het scannen foutmeldingen worden weergegeven op het LCD-scherm, raadpleegt u Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding of Fout- en onderhoudsmeldingen in de Gebruikershandleiding.
ControlCenter3 Modern 3 3 Klassiek 3 Opmerking • Om een ander aangesloten model te kunnen kiezen uit de keuzelijst Model, is het nodig dat de MFL-Pro Suite-software voor dat model op uw PC is geïnstalleerd. • Voor de gebruikersinterface Modern moet u Adobe® Flash® Player 8 of hoger installeren. Als u niet beschikt over Flash® Player 8 of hoger, wordt u gevraagd de meest recente Flash® Player te downloaden.
ControlCenter3 De gebruikersinterface kiezen 3 U kunt voor ControlCenter3 kiezen tussen de gebruikersinterface Modern of Klassiek. a Om van gebruikersinterface te veranderen, klikt u op de knop Configuratie en selecteert u INSTELLING en vervolgens SELECTEER LAAG. b In het dialoogvenster SELECTEER LAAG kunt u de gebruikersinterface van uw keuze selecteren. De functie Automatisch Laden uitschakelen 3 3 Als u ControlCenter3 via het Startmenu hebt gestart, verschijnt het pictogram op de taakbalk.
ControlCenter3 SCANNEN 3 Er zijn vier scanopties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Microsoft® Paint) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingsapplicatie scannen. U kunt selecteren naar welke applicatie de scan wordt overgebracht, zoals Microsoft® Paint, Corel® Paint Shop Pro®, Adobe® Photoshop®, of een andere beeldbewerkingsapplicatie op uw PC.
ControlCenter3 Bestandstype 3 Wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kunt u kiezen uit de volgende bestandstypen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) 3 Opmerking • XML Paper Specification kan worden gebruikt bij Windows Vista® of wanneer u toepassingen gebruikt die XML Paper Specification-bestanden ondersteunen.
ControlCenter3 Als u de bestemmingsapplicatie wilt wijzigen, selecteert u de juiste applicatie in de keuzelijst Doelprogramma. U kunt een applicatie aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen te klikken. 3 Voer de Programmanaam (max. 30 tekens) en de Programmalocatie in. U kunt de locatie van de applicatie ook vinden als u op het pictogram klikt. Selecteer Type Bestand in de keuzelijst.
ControlCenter3 OCR (tekstverwerker) 3 Scannen naar OCR scant een document en zet het om in tekst. Deze tekst kan bewerkt worden met behulp van uw favoriete tekstverwerkingssoftware. Om Scannen naar OCR te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de toets OCR, klikt u op Configuratie ControlCenter en vervolgens op het tabblad Bedieningsknop Software. 3 Als u de tekstverwerkingsapplicatie wilt wijzigen, selecteert u de juiste tekstverwerkingsapplicatie in de keuzelijst Doelprogramma.
ControlCenter3 E-mail 3 Met Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u de gescande taak als bijlage kunt versturen. Om het standaard e-mailprogramma of het bestandstype van de bijlage te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de toets E-mail, klikt u op Configuratie ControlCenter en vervolgens op het tabblad Bedieningsknop Software. 3 Om het e-mailprogramma te wijzigen, selecteert u het gewenste e-mailprogramma in de keuzelijst E-mailprogramma.
ControlCenter3 Bestand 3 Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen in een van de bestandstypen die worden weergegeven in de lijst met bestandstypen. Als u het bestandstype, de map- en de bestandsnaam wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Bestand, klikt u op Configuratie ControlCenter en klikt u op het tabblad Bedieningsknop Software. 3 U kunt de bestandsnaam wijzigen.
ControlCenter3 CUSTOM SCAN 3 Met de optie Custom Scan kunt u uw eigen scanopties creëren. Gebruikers van de gebruikersinterface Modern plaatsen de muiscursor op d en klikken op Custom. Om een knop aan te passen, klikt u met de rechtermuisknop op de gewenste knop en klikt u op Configuratie ControlCenter. Er zijn vier opties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand.
ControlCenter3 Modern 3 3 Klassiek 3 Bestandstype 3 Wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kunt u kiezen uit de volgende bestandstypen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) Opmerking • XML Paper Specification kan worden gebruikt bij Windows Vista® of wanneer u toepassingen gebruikt die XML Paper Specification-bestanden ondersteunen.
ControlCenter3 Een programmeerbare knop instellen 3 Om een knop aan te passen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop en klikt u vervolgens op de knop Configuratie ControlCenter om het configuratievenster te openen. Scannen naar Afbeelding 3 Het tabblad Algemeen Voer een naam in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop (max. 30 tekens) in om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie.
ControlCenter3 Als u Beveiligde PDF selecteert in de lijst Type Bestand, klikt u op het pictogram om het dialoogvenster PDF-wachtwoord instellen te openen. Voer uw wachtwoord in in het vak Wachtwoord en Wachtwoord opnieuw en klik daarna op OK. Nadat het wachtwoord is opgeslagen, wordt het automatisch opgeslagen bij uw document de volgende keer dat u scant naar een Secure PDF. Als u het wachtwoord wilt wijzigen, klikt u op het pictogram en voert u het nieuwe wachtwoord in.
ControlCenter3 Scannen naar OCR 3 Het tabblad Algemeen Voer een naam in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop (max. 30 tekens) in om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 3 Het tabblad Instellingen Selecteer de instellingen voor Doelprogramma, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (indien nodig), Helderheid en Contrast.
ControlCenter3 Scannen naar E-mail 3 Het tabblad Algemeen Voer een naam in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop (max. 30 tekens) in om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 3 Het tabblad Instellingen Selecteer de instellingen voor E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (indien nodig), Helderheid en Contrast.
ControlCenter3 Scannen naar Bestand 3 Het tabblad Algemeen Voer een naam in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop (max. 30 tekens) in om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 3 Het tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in de keuzelijst Type Bestand. Sla het bestand op in de standaardmap die wordt weergegeven in de Bestemmingsfolder of selecteer een andere map door te klikken op het pictogram .
ControlCenter3 KOPIE 3 Hiermee kunt u de PC en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine, of u kunt de kopieën naar een standaard printerdriver verzenden die op de PC is geïnstalleerd, ook netwerkprinters. U kunt de gewenste instellingen op maximaal vier knoppen configureren.
ControlCenter3 In het dialoogvenster van de instellingen van de printerdriver, kunt u de geavanceerde instellingen voor afdrukken kiezen. 3 Opmerking De kopieerknoppen kunnen pas worden gebruikt nadat u ze allemaal hebt geconfigureerd.
ControlCenter3 PC-FAX (alleen MFC-modellen) 3 Met de optie PC-Fax kunt u faxen verzenden en ontvangen. U kunt ook het adressenlijst configureren en bepaalde algemene machine-instellingen wijzigen. Deze knoppen zijn voor het verzenden en ontvangen van faxen met de applicatie Brother PC-Fax. Zenden 3 Hiermee kunt u een pagina of document scannen en het beeld automatisch vanaf de PC als een fax versturen met de Brother PC-Faxsoftware. (Zie PC-FAX verzenden op pagina 105.
ControlCenter3 Zenden 3 Met de knop Zenden kunt u een document scannen en het beeld automatisch vanaf de PC als een fax verzenden met de Brother PC-Faxsoftware. (Zie PC-FAX verzenden op pagina 105.) Om de instellingen voor Zenden te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de toets Zenden en klikt u op Configuratie ControlCenter. U kunt de instellingen voor Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast wijzigen.
ControlCenter3 Als de software PC-FAX Ontvangen ingeschakeld is, kunt u de viewerapplicatie openen met de knop Bekijk Ontvangen. (PaperPort™ 11SE) 3 Opmerking U kunt de software PC-FAX Ontvangen ook selecteren in het startmenu. (Zie De software PC-FAX Ontvangen op uw PC uitvoeren op pagina 119.) Adressenlijst 3 Met de knop Adressenlijst kunt u contacten aan uw adressenlijst toevoegen, contacten aanpassen of verwijderen.
ControlCenter3 INSTELLINGEN APPARAAT 3 U kunt de instellingen van de machine configureren of controleren. Remote Setup (alleen MFC-modellen) Hiermee kunt u het programma Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 103.) Quick-Dial (alleen MFC-modellen) 3 Hiermee kunt u het venster Quick-Dial instellen van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 103.) Status Monitor Hiermee opent u het hulpprogramma Statusvenster. (Zie Status Monitor op pagina 9.
ControlCenter3 Remote Setup (alleen MFC-modellen) 3 Met de knop Remote Setup kunt u het venster van het Programma Remote Setup openen om de meeste menu-instellingen van uw machine en netwerk te configureren. Opmerking Zie voor meer informatie Remote Setup op pagina 103.
ControlCenter3 Quick-Dial (alleen MFC-modellen) 3 Met de toets Quick-Dial kunt u het venster Adressenlijst openen in het Programma Remote Setup. Vervolgens kunt op eenvoudige wijze de snelkiesnummers registreren of wijzigen vanaf uw PC. 3 Status Monitor 3 Met de knop Status Monitor kunt u de status van een of meerdere apparaten controleren en wordt u direct geïnformeerd over foutmeldingen zoals papier is op of papier is vastgelopen. (Zie Status Monitor op pagina 9.
ControlCenter3 Gebruikershandleiding 3 Met de toets Gebruikershandleiding kunt u de softwarehandleiding en netwerkhandleiding in HTMLformaat bekijken.
4 Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) 4 Om de machine te gebruiken als netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP/IP-adres. U kunt de adresinstellingen instellen of wijzigen vanaf het bedieningspaneel (zie Instellen via het bedieningspaneel in de Netwerkhandleiding) of met behulp van de BRAdmin Professional-software.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Netwerkscannen configureren 4 Wanneer u een andere machine gebruikt dan de machine die oorspronkelijk was geregistreerd op uw PC tijdens de installatie van MFL-Pro Suite-software (zie de Installatiehandleiding), dient u onderstaande stappen te volgen. a b (Windows® 2000) Klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm en daarna op Scanners en camera’s.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Opmerking (Windows Vista®) Wanneer het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, voert u het volgende uit. • Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Doorgaan. 4 • Gebruikers zonder beheerdersrechten voeren het beheerderswachtwoord in en klikken op OK. c Klik op het tabblad Netwerk instellingen en kies de gewenste verbindingsmethode.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Specificeer uw machine per naam 4 1 Voer de naam van het knooppunt van de machine in bij Naam van knooppunt of klik op Bladeren en selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken. 2 Klik op OK. 4 d Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in in het veld Display naam. Het LCDscherm van de machine geeft de naam weer die u invoert. De standaardinstelling is de naam van uw PC. U kunt elke naam invoeren die u wilt (max. 15 tekens).
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) De scantoets gebruiken 4 Opmerking • Als u een document wilt scannen met de functie duplexscannen, moet u het document in de ADF invoeren en daarna 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand selecteren, afhankelijk van de lay-out van uw document.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om E-mail te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap f. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap e. e Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. f Druk op a of b om de PC te kiezen die u wilt gebruiken voor het e-mailen van het document. Druk op OK.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) f Druk op a of b om Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren. Druk op OK. Als u Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi of Grijs 300 dpi selecteert, gaat u verder met stap g. Als u 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W selecteert, gaat u verder met stap h.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scannen naar Afbeelding 4 Wanneer u Scannen naar afbeelding selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de PC verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter3 activeert de standaard grafische applicatie op de betreffende PC. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie Afbeelding (voorbeeld: Microsoft® Paint) op pagina 64.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scannen naar OCR 4 Wanneer u Scannen naar OCR selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de PC verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter3 schakelt ScanSoft™ PaperPort™ 11SE OCR in en zet uw document om in tekst zodat deze in een tekstverwerkingsprogramma op de betreffende PC kan worden bekeken en bewerkt. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie OCR (tekstverwerker) op pagina 66.) a Plaats uw document.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scannen naar Bestand 4 Wanneer u Scannen naar bestand selecteert, kunt u een document in zwart-wit of kleur scannen en dit direct naar een aangewezen PC in uw netwerk verzenden. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in het bestandsformaat dat u hebt geconfigureerd in ControlCenter3. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie Bestand op pagina 68.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scan naar FTP (Niet beschikbaar voor DCP-8070D) 4 Als u Scan naar FTP selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument direct naar een FTP-server op uw plaatselijke netwerk of op het internet scannen. De gegevens die nodig zijn om Scan naar FTP te gebruiken, kunnen worden ingevoerd via Beheer via een webbrowser om deze gegevens vooraf in te stellen en op te slaan in een FTP-profiel.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) De standaard FTP-instellingen configureren 4 4 U kunt de Passieve Modus uit- of inschakelen afhankelijk van uw FTP-server en de configuratie van uw netwerkfirewall. Standaard is deze instelling uitgeschakeld. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-server wijzigen. De standaardinstelling is poort 21. In de meeste gevallen hoeven deze twee standaardinstellingen niet te worden gewijzigd.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scannen naar FTP met FTP-serverprofielen 4 a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scan nr FTP te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap e. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap d. d Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. e Druk op a of b om een van de FTP-serverprofielen in de lijst te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Scan naar netwerk (Niet beschikbaar voor DCP-8070D) 4 Als u Scan naar netwerk selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument direct naar een CIFS-server op uw plaatselijke netwerk of op het internet scannen. (Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over CIFS-servers.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) De standaard Scan naar netwerk-instellingen configureren 4 4 a Selecteer Netwerk bij FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Klik op Indienen. b c Kies het profiel dat u wenst te configureren in FTP/netwerkscanprofiel. d Het hostadres is de domeinnaam van de CIFS-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com) in (maximaal 60 tekens) of voer het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) i Als u het profiel wilt beveiligen, vinkt u Verifiëren met pincode aan en voert u een pincode van 4 cijfers in in Pincode. j Kies de verificatiemethode. U kunt kiezen tussen Auto, Kerberos of NTLMv2. Als u kiest voor Auto wordt de verificatiemethode automatisch gedetecteerd. k Voer de gebruikersnaam van de machine in die is geregistreerd bij de CIFS-server (maximaal 32 tekens).
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) j Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u het scannen wilt starten, drukt u op Start. Als u de bestandsnaam wilt wijzigen, gaat u naar stap k. k Druk op a of b om een bestandsnaam te kiezen die u wilt gebruiken en druk op OK. Druk op Start. Opmerking Als u de bestandsnaam handmatig wilt wijzigen, gaat u naar stap l. l 4 Druk op a of b om te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwd netwerk) Een nieuwe standaard instellen voor de modus Duplex Scan (Alleen voor Scannen naar e-mail (E-mailserver)) 4 U kunt zelf een standaardinstelling instellen voor de modus Duplex Scan. U kunt kiezen tussen twee verschillende lay-outs: lange zijde of korte zijde. a b c d e Druk op Menu, 1. Druk op a of b om Document scan. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Duplex scannen te selecteren. Druk op OK.
5 Remote Setup (alleen MFC-modellen) 5 Remote Setup 5 Met behulp van het Programma Remote Setup kunt u verscheidene machine- en netwerkinstellingen configureren vanaf een Windows®-applicatie. Als u deze applicatie start, worden de instellingen van de machine automatisch overgebracht naar uw PC en weergegeven op uw PC-scherm. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden. Klik op Start, Alle Programma's, Brother, MFC-XXXX (of MFC-XXXX LAN/MFC-XXXX LPT) en Remote Setup.
Remote Setup (alleen MFC-modellen) Afdrukken Hiermee kunt u de gekozen items op de machine afdrukken. U kunt echter pas afdrukken nadat de nieuwe instellingen naar de machine zijn overgebracht. Klik op Toepassen om de nieuwe gegevens naar de machine over te brengen, en klik vervolgens op Afdrukken. Exporteren Hiermee kunt u de huidige instellingen in een bestand opslaan. Importeren Hiermee kunt u de instellingen in een bestand lezen.
6 Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) 6 PC-FAX verzenden 6 Met Brother PC-Fax kunt u vanaf uw PC een document vanuit een applicatie als standaardfax verzenden. U kunt ook een voorblad toevoegen. U hoeft alleen de ontvangende partijen in te voeren als leden of groepen in uw PC-FAX-adresboek, of u voert het adres of faxnummer van de contactpersoon in de gebruikersinterface in. U kunt de zoekfunctie in het adresboek gebruiken om snel leden te vinden aan wie u wilt verzenden.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) b Voer deze informatie in om de koptekst en het voorblad van de fax te creëren. Opmerking U moet Naam en Faxnummer invoeren om te beantwoorden aan de vereisten van de Telephone Consumer Protection Act (Akte ter bescherming van de telefoongebruiker) van 1991. c Klik op OK om de Gebruikersinformatie op te slaan. Opmerking U kunt de Gebruikersinformatie voor elke Windows®-account afzonderlijk instellen.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) E-mail stijl 6 Faxstijl 6 6 Voorblad instellen Klik in het dialoogvenster PC-Fax op het pictogram Voorblad Setup.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Informatie voor het voorblad invoeren 6 Opmerking Als u een fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de geadresseerden niet op het voorblad afgedrukt. Aan Kies de gegevens van de ontvanger die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Van Kies de gegevens van de afzender die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Opmerking Voer de opmerking in die op het voorblad moet worden afgedrukt.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) c Selecteer Brother PC-FAX v.2 als uw printer en klik daarna op Afdrukken. De gebruikersinterface Faxstijl verschijnt: Opmerking Als de gebruikersinterface E-mailstijl verschijnt, wijzig dan de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Verzenden instellen op pagina 106.) d 6 Voer een faxnummer op een van de volgende manieren in: Gebruik de kiestoetsen om het nummer in te voeren. Klik op een van de 10 Snelkies-knoppen.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) b Klik op Bestand en daarna op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt: c Selecteer Brother PC-FAX v.2 als uw printer en klik daarna op Afdrukken. De gebruikersinterface E-mailstijl verschijnt: 6 Opmerking Als de gebruikersinterface Faxstijl verschijnt, wijzig dan de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Verzenden instellen op pagina 106.) d Voer op een van de volgende manieren het faxnummer in: Voer het faxnummer in in het veld Aan:.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Adressenlijst 6 Als Outlook of Outlook Express op uw PC is geïnstalleerd, kunt u op het tabblad Adresboek selecteren welk adresboek moet worden gebruikt voor het faxen via de PC. Er zijn vier types: Brother-adresboek, Outlook, Outlook Express, en Windows Mail Address. Voer voor het adresboekbestand het pad en de bestandsnaam in van de database waarin de adresboekinformatie staat. Klik op de knop Bladeren om de database te selecteren.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Brother Adresboek a 6 Klik op Start, Alle Programma's, Brother, MFC-XXXX of MFC-XXXX LAN/LPT (waarbij XXXX de naam van uw model is), PC-FAX verzenden en daarna PC-FAX Adresboek. Het dialoogvenster Brother Adresboek verschijnt: 6 Iemand in het adresboek opnemen 6 In het dialoogvenster Brother Adresboek kunt u namen en groepen toevoegen, bewerken of verwijderen. a Klik in het dialoogvenster Adresboek op het pictogram om een naam toe te voegen.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Snelkiezen instellen 6 Klik in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Snelkies. (Deze functie is alleen beschikbaar als u de gebruikersinterface Faxstijl hebt geselecteerd.) 6 Op elke toets van de tien Snelkies toetsen kunt u een naam of een groep registreren. Een adres registreren op een snelkiesknop a b c 6 Klik op de Snelkies-knop die u wilt programmeren. Klik op de naam of de groep die u wilt opslaan onder de Snelkies-knop.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Een groep voor het groepsverzenden instellen 6 U kunt een groep creëren om dezelfde PC-Fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers te verzenden. a Klik in het dialoogvenster Brother Adresboek op het pictogram om een groep te maken. Het dialoogvenster Brother Adresboek Groepen Setup verschijnt: b c d 6 Voer de naam van de nieuwe groep in het veld Groepsnaam in.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Het adresboek exporteren 6 U kunt het volledige adresboek als een ASCII-tekstbestand (*.csv) exporteren. U kunt ook een vCard voor een naam in het adresboek creëren dat als bijlage wordt toegevoegd aan een uitgaande e-mail (een vCard is een elektronisch visitekaartje waarop de contactinformatie van de afzender staat). U kunt het Adresboek ook exporteren als Remote Setup Dial Data die kunnen worden gebruikt door de Remote Setup-applicatie van uw machine.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) e Voer de naam voor het bestand in, en klik vervolgens op Opslaan. In het adresboek importeren 6 U kunt ASCII-tekstbestanden (*.csv) of vCards (elektronische visitekaartjes) of Kiesgegevens externe setup in uw adresboek importeren. 6 Een ASCII-tekstbestand importeren a 6 Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik in het adresboek op Bestand, Importeren en vervolgens op Tekst.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) e Voer de naam voor het bestand in, en klik vervolgens op Openen. Opmerking Als u een tekstbestand hebt gekozen in stap a, zal Bestandstypen:: Tekstbestanden (*.txt, *.csv) zijn.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) PC-FAX ontvangen 6 Opmerking • Met de PC-FAX-software kunnen alleen zwart-wit-faxdocumenten ontvangen worden. • Als uw PC door een firewall beschermd is en het gebruik van PC-FAX Ontvangen onmogelijk is, moet u misschien de instellingen van de firewall configureren om communicatie via poortnummer 54926 en 137 mogelijk te maken. (Zie Voordat u de Brother software gebruikt op pagina 123.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) PC-FAX Ontvangen op uw machine activeren 6 U kunt desgewenst de optie Reserveafdruk inschakelen. Als deze optie is ingeschakeld, drukt de machine een kopie van de fax af voordat de fax naar de PC wordt verzonden, of de PC wordt uitgeschakeld. a b Druk op Menu, 2, 5, 1. c Druk op a of b om , of de naam van uw pc te selecteren als u verbonden bent met een netwerk. Druk op OK.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Uw PC instellen a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PC-FAX vervolgens op PC-Fax RX Setup. Het dialoogvenster PC-Fax RX Setup verschijnt: 6 in de taakbalk van uw PC, en klik 6 b Klik in Bestand opslaan als op de knop Bladeren als u het pad voor het opslaan van PC-FAXbestanden wilt wijzigen. c Selecteer in Bestandsformaat .tif of .max als formaat voor het ontvangen document. Het standaardformaat is .tif. d Om wavebestanden af te spelen (.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) De instellingen configureren voor PC-FAX Ontvangen via het netwerk 6 De instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxen naar uw computer werden automatisch geconfigureerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite (Zie de Installatiehandleiding). Wanneer u een andere machine gebruikt dan de machine die oorspronkelijk was geregistreerd op uw PC tijdens de installatie van de MFL-Pro Suite-software, dient u onderstaande stappen te volgen.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-modellen) Nieuwe PC-FAX-berichten bekijken 6 Iedere keer als uw PC een PC-Fax ontvangt, wisselt het pictogram tussen ontvangen, verandert het pictogram in . Het pictogram verandert in en . Als de fax is als de ontvangen fax is bekeken. a Dubbelklik op b c Open de map met ontvangen faxen. om PaperPort™ te starten. Dubbelklik op alle nieuwe faxberichten die u wilt openen en bekijken.
7 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) 7 Voordat u de Brother software gebruikt 7 Door de instellingen van de Windows® Firewall op uw PC kan de benodigde netwerkaansluiting voor printen via het netwerk, netwerkscannen en faxen via de PC mogelijk niet tot stand worden gebracht. Als u de Windows® Firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de CD-ROM hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewall-instellingen al ingevoerd.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Voeg poort 54925 voor netwerkscannen toe door de onderstaande informatie in te voeren: 1 Bij Beschrijving van de service: voert u een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld "Brother Scanner". 2 Voer "Localhost" in bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt:. 3 Voer "54925" in bij Nummer van de externe poort voor deze service:.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) h Voeg poort 137 voor netwerkscannen, printen via het netwerk en Netwerk PC-Fax Ontvangen toe door de onderstaande informatie in te voeren: 1 Bij Beschrijving van de service: voert u een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld "Brother Network Print". 2 Voer "Localhost" in bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt:. 3 Voer "137" in bij Nummer van de externe poort voor deze service:.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Klik op het tabblad Uitzonderingen. e f Klik op de toets Poort toevoegen.... 7 Om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen, voert u de onderstaande informatie in: 1 Bij Naam: voert u een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld "Brother Scanner". 2 Voer "54925" in bij Poortnummer:. 3 Controleer of UDP is geselecteerd. Klik vervolgens op OK. g h Klik op de toets Poort toevoegen....
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) i j Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd, en klik dan op OK. Als u nog steeds problemen met de netwerkverbinding hebt, bijvoorbeeld met Netwerkscannen of Printen via het netwerk, vinkt u het vakje Bestands- en printerdeling aan op het tabblad Uitzonderingen en klikt u op OK.
Paragraaf II Apple Macintosh Afdrukken en faxen Scannen ControlCenter2 Netwerkscannen Remote Setup (alleen MFC-modellen) II 129 166 183 201 219
8 Afdrukken en faxen 8 Opmerking De schermafbeeldingen zijn van Mac OS X 10.4.x. Schermafbeeldingen op uw Macintosh kunnen er anders uitzien, afhankelijk van uw besturingssysteem. Bedieningstoetsen voor de printer 8 Opdracht annuleren 8 Om een huidige afdruktaak te annuleren, drukt u op Opdracht Annuleren. U kunt de resterende gegevens in het geheugen wissen door op Opdracht Annuleren te drukken.
Afdrukken en faxen Ondersteuning van printeremulaties 8 Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie. Verschillende besturingssystemen en applicaties sturen de afdrukopdrachten in verschillende talen. Uw machine kan afdrukopdrachten in een aantal emulaties ontvangen en is uitgerust met de functie Emulatie Automatisch Selecteren. Als de machine gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de emulatiemodus geselecteerd. De standaardinstelling is Automatisch.
Afdrukken en faxen De lijst met interne lettertypen afdrukken 8 U kunt een lijst met de interne (of aanwezige) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruit ziet voordat u deze gebruikt. a Druk op Menu, 4, 2, 1 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 3, 2, 1 voor DCP-modellen. b c d Druk op a of b om 1.HP LaserJet of 2.BR-Script 3 te selecteren. Druk op OK. Druk op Start. De machine drukt de lijst af. Druk op Stop/Eindigen.
Afdrukken en faxen Duplex 8 U kunt kiezen of u automatisch dubbelzijdig wilt afdrukken. De instelling van de printerdriver krijgt prioriteit boven de instelling die werd doorgevoerd via het bedieningspaneel. a Druk op Menu, 4, 3 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 3, 3 voor DCP-modellen. b c Druk op a of b om Uit, Aan(lange rand) of Aan(korte rand) te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Afdrukken en faxen Status Monitor 8 Het hulpprogramma Status Monitor is een softwaretool die geconfigureerd kan worden om de status van de machine te controleren, waardoor u op vooraf ingestelde intervallen foutmeldingen kunt bekijken zoals papier is op of papier is vastgelopen. U kunt ook Web Based Management openen. Voordat u het hulpprogramma kunt gebruiken, moet u uw machine selecteren in het pop-upmenu Model in ControlCenter2.
Afdrukken en faxen Het venster afsluiten 8 Klik op Brother Status Monitor op de menubalk en selecteer vervolgens Stop Brother Status Monitor in het pop-upmenu. Web Based Management (Alleen bij een netwerkaansluiting) 8 U kunt het systeem Beheer via een webbrowser openen door op het pictogram van de machine op het scherm Status Monitor te klikken. Er kan een standaardwebbrowser worden gebruikt om uw machine met HTTP (Hyper Text Transfer Protocol) te beheren.
Afdrukken en faxen Functies in de printerdriver (Macintosh) 8 Deze printer ondersteunt Mac OS X 10.3.9 of hoger. Opmerking De schermafbeeldingen in dit onderdeel zijn afkomstig uit Mac OS X 10.5. De schermafbeeldingen op uw Macintosh variëren afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem. Opties voor de pagina-instelling selecteren 8 U kunt Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein instellen. a Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Pagina-instelling.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x) Voor meer opties voor pagina-instellingen klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer. 8 Afdrukopties selecteren 8 U kunt speciale afdrukfuncties beheren door Afdrukinstellingen te selecteren in het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukken en faxen Voorblad (Mac OS X 10.4.x of recenter) 8 U kunt de volgende instellingen voor het voorblad invoeren: Druk voorblad af 8 Gebruik deze functie als u een voorblad aan uw document wilt toevoegen. Type voorblad Selecteer een sjabloon voor het voorblad. Extra informatie Als u extra informatie wilt toevoegen aan het voorblad, voert u de tekst in het venster Extra informatie in.
Afdrukken en faxen Lay-out 8 Pagina’s per vel 8 Selecteer het aantal pagina's dat op elke zijde van het papier moet worden afgedrukt. Lay-outrichting Als u het aantal pagina's per vel opgeeft, kunt u ook de richting van de lay-out specificeren. Rand Gebruik deze functie als u een rand wilt toevoegen. Dubbelzijdig Zie Duplexprinten op pagina 142. Keer paginarichting om (Mac OS X 10.5.x) Vink Keer paginarichting om aan als u de gegevens van boven naar onderen wilt omkeren.
Afdrukken en faxen Afdruk beveiligen 8 Afdruk beveiligen: Beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord zijn beveiligd toen ze naar de machine werden verzonden. Alleen mensen die over het wachtwoord beschikken, kunnen de beveiligde documenten afdrukken. Omdat de documenten in de machine zijn beveiligd, moet u een wachtwoord via het bedieningspaneel van de machine invoeren om deze documenten af te drukken. Een beveiligd document verzenden: a b c Vink Afdruk beveiligen aan.
Afdrukken en faxen Afdrukinstellingen 8 U kunt de instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Afdrukinstellingen te selecteren: Het tabblad Normaal Soort papier 8 U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Transparanten • Enveloppen • Env. Dik • Env.
Afdrukken en faxen Opmerking • Wij raden het gebruik van de Toner-bespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten. • Toner-bespaarstand is niet beschikbaar voor de resolutie 1200 dpi of HQ 1200. Ondersteboven afdrukken (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) Vink Ondersteboven afdrukken aan als u de gegevens van boven naar onderen wilt omkeren. Ondersteuning Ga naar het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.
Afdrukken en faxen Uitvoer verbeteren Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. • Omkrullen van papier voorkomen Als u deze instelling selecteert, kan het kreuken van papier worden verminderd. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wijzig de instelling van de printerdriver bij Soort papier in een dunne instelling. • Tonerhechting verbeteren Als u deze instelling selecteert, kan de hechting van de toner op het papier worden verbeterd.
Afdrukken en faxen Handmatig Duplex Selecteer Papierafhandeling. • (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) Selecteer Even pagina's en druk af. Selecteer vervolgens Oneven pagina's en druk af. • (Mac OS X 10.5.x) Selecteer Alleen even en druk af. Selecteer vervolgens Alleen oneven en druk af. 8 Status Monitor 8 Dit geeft de printerstatus weer (fouten die kunnen gebeuren in de printer) tijdens het afdrukken.
Afdrukken en faxen Printerdriver voor Macintosh verwijderen 8 (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) a (Bij gebruik van een USB-kabel) Als u een USB-kabel gebruikt, koppelt u deze van de machine los. (Bij gebruik van een netwerk) Ga naar stap b. b c d Start de Macintosh opnieuw op. e Start de Macintosh opnieuw op. Meld u aan als 'Administrator' (beheerder).
Afdrukken en faxen BR-Script3-driver gebruiken (Post Script® 3 ™ taalemulatie printerdriver) 8 Opmerking • Om de BR-Script3-printerdriver te gebruiken, moet u Emulatie instellen op BR-Script 3 via het bedieningspaneel voor u de interfacekabel aansluit. (Zie Ondersteuning van printeremulaties op pagina 130.) • De BR-Script3-printerdriver ondersteunt de functie faxen via de pc niet. • Netwerkgebruikers kunnen de Netwerkhandleiding raadplegen voor informatie over het installeren.
Afdrukken en faxen c Klik op het pictogram Printerconfiguratie. d Klik op Voeg toe. 8 (Mac OS X 10.3.9) Ga naar stap e. (Mac OS X 10.4.x) Ga naar stap f. e Selecteer USB.
Afdrukken en faxen f Kies de naam van de printer en controleer dat Brother wordt weergegeven in Printermodel (Druk af via). Selecteer de printernaam waarbij BR-Script wordt weergegeven in de Modelnaam (Model) en klik daarna op Voeg toe. (Mac OS X 10.3.9) (Mac OS X 10.4.x) 8 g Kies Stop Printerconfiguratie in het menu Printerconfiguratie.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x) a Kies Systeemvoorkeuren in het menu Apple. b Klik op het pictogram Afdrukken en faxen. 8 c Klik op de knop + onder het gedeelte Printers.
Afdrukken en faxen d Klik op het pictogram Standaard bovenaan het dialoogvenster. e Kies de machine uit de lijst Printernaam en Selecteer besturingsbestand... bij Druk af via. 8 f Selecteer de modelnaam die BR-Script toont in Druk af via en klik dan op Voeg toe.
Afdrukken en faxen g Kies Stop systeemvoorkeuren in het menu Systeemvoorkeuren.
Afdrukken en faxen Functies in de BR-Script3-printerdriver (PostScript® 3™ taalemulatie) 8 Paginakenmerken 8 U kunt Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein instellen. Opties voor de pagina-instelling selecteren 8 Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Druk af om het afdrukken te starten. (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x) Voor meer opties voor pagina-instellingen klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer. 8 Opmerking U kunt speciale afdrukfuncties beheren door Printerfuncties te selecteren in het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukken en faxen Voorblad (Mac OS X 10.4.x of recenter) 8 U kunt de volgende instellingen voor het voorblad invoeren: Druk voorblad af Gebruik deze functie als u een voorblad aan uw document wilt toevoegen. Type voorblad Selecteer een sjabloon voor het voorblad. 8 Extra informatie Als u extra informatie wilt toevoegen aan het voorblad, voert u de tekst in het venster Extra informatie in.
Afdrukken en faxen Rand Gebruik deze functie als u een rand wilt toevoegen. Dubbelzijdig Zie Duplexprinten op pagina 142. Keer paginarichting om (Mac OS X 10.5.x) Vink Keer paginarichting om aan als u de gegevens van boven naar onderen wilt omkeren. Duplexprinten 8 De duplexeenheid gebruiken Selecteer Lay-out. Selecteer Lange kant binden of Korte kant binden bij Dubbelzijdig. 8 Handmatig Duplex Selecteer Papierafhandeling. • (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) Selecteer Even pagina's en druk af.
Afdrukken en faxen • (Mac OS X 10.5.x) Selecteer Alleen even en druk af. Selecteer vervolgens Alleen oneven en druk af. Afdruk beveiligen (alleen Mac OS X 10.5.x) 8 Beveiligde documenten zijn documenten die met een wachtwoord zijn beveiligd toen ze naar de machine werden verzonden. Alleen mensen die over het wachtwoord beschikken, kunnen de beveiligde documenten afdrukken.
Afdrukken en faxen Printerfuncties 8 (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) Functiesets: Ingesteld 1 Afdrukkwaliteit U kunt de resolutie als volgt wijzigen: • 300 dpi 8 • 600 dpi • HQ 1200 • 1200 dpi Soort papier U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit, selecteert u het soort papier dat u wilt gebruiken. Normaal papier Dun papier Dik papier Dikker papier Briefpapier Transparanten Enveloppen Env. Dik Env.
Afdrukken en faxen Toner-bespaarstand U kunt met deze functie toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand aanvinkt, wordt er lichter afgedrukt. De standaardinstelling is Uit. Opmerking Wij raden het gebruik van de Toner-bespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten. Functiesets: Ingesteld 2 8 Halftoon Schermvergendeling Voorkomt dat andere applicaties de instellingen voor halftoon wijzigen. De standaardinstelling is ingeschakeld.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x) Functiesets: General 1 Afdrukkwaliteit U kunt de resolutie als volgt wijzigen: 8 • 300 dpi • 600 dpi • HQ 1200 • 1200 dpi Soort papier U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit, selecteert u het soort papier dat u wilt gebruiken. Normaal papier Dun papier Dik papier Dikker papier Briefpapier Transparanten Enveloppen Env. Dik Env.
Afdrukken en faxen Hoge beeldkwaliteit afdrukken U kunt afdrukken met hoge beeldkwaliteit. Als u Hoge beeldkwaliteit afdrukken instelt op Aan neemt de afdruksnelheid af. Uitvoer verbeteren • Omkrullen van papier voorkomen Als u deze instelling inschakelt, kan het kreuken van papier worden verminderd. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wijzig de instelling van de printerdriver bij Soort papier in een dunne instelling.
Afdrukken en faxen Fax verzenden (alleen MFC-modellen) Macintosh 8 8 U kunt rechtstreeks vanaf een Macintosh-applicatie een fax verzenden. Opmerking Faxdocumenten worden alleen in zwart-wit verzonden. a b Een document creëren in een Macintosh-applicatie. Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Druk af. (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x) Voor meer opties voor pagina-instellingen klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer. 8 c Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu.
Afdrukken en faxen d Selecteer Fax in het pop-upmenu Uitvoer. e Voer een faxnummer in in het vakje Invoer Faxnummer en klik vervolgens op Druk af om de fax te verzenden. Opmerking Als u een fax naar meerdere nummers wilt verzenden, klikt u op Voeg toe nadat u het eerste faxnummer hebt ingevoerd. De bestemming faxnummers worden toegevoegd in het dialoogvenster.
Afdrukken en faxen Sleep een vCard vanuit het Mac OS X Adresboek (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) 8 U kunt een faxnummer adresseren met behulp van een vCard (een elektronisch visitekaartje) met de Mac OS X Adresboek-applicatie. a b Klik op Adresboek. Sleep een vCard vanuit de applicatie Adresboek in Mac OS X naar het veld Bestemming Faxnummers.
Afdrukken en faxen c Wanneer u de geadresseerde van de fax hebt ingesteld, klikt u op Druk af. Opmerking De gebruikte vCard moet een fax werk of fax privénummer bevatten. Met behulp van het paneel Adressen van Mac OS X 10.5.x 8 Adressen kunt u een faxnummer selecteren met behulp van de knop Adressen. a Klik op Adressen.
Afdrukken en faxen b Selecteer het faxnummer in het paneel Adressen en klik op Aan:. c Wanneer u de geadresseerde van de fax hebt ingesteld, klikt u op Druk af.
9 Scannen 9 Scannen vanaf een Macintosh 9 De software van de Brother-machine wordt geleverd met een TWAIN-scannerdriver voor Macintosh. U kunt deze TWAIN-scannerdriver voor Macintosh gebruiken met alle applicaties die de TWAIN-specificaties ondersteunen.
Scannen b Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: Resolutie Type scan Documentgrootte beeld aanpassen • Helderheid • Contrast c Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, wordt het beeld in uw grafische applicatie weergegeven. Een duplexdocument scannen a b 9 Plaats uw document. Vink Duplex(dubbelzijdig) Scannen aan en kies Inbinden aan de lange kant of Inbinden aan de korte kant.
Scannen Een afbeelding vooraf scannen 9 De knop Vooraf scannen wordt gebruikt om een voorbeeld van het beeld te bekijken, en stelt u ook in staat om alle ongewenste delen bij te snijden. Wanneer u ervan overtuigd bent dat u het juiste gedeelte aan het scannen bent, klikt u op de knop Starten in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner om het beeld te scannen. a b c Plaats uw document. Klik op Vooraf scannen.
Scannen Instellingen in het scannervenster 9 Resolutie 9 U kunt de scanresolutie wijzigen in het pop-upmenu Resolutie. Hogere resoluties nemen meer geheugen in beslag en vergen meer overdrachtstijd, maar leveren een preciezer gescand beeld. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke resoluties u kunt selecteren en welke kleuren beschikbaar zijn.
Scannen 24bit kleur Gebruikt tot 16,8 miljoen kleuren om het beeld te scannen. Hoewel het gebruik van 24bit kleur een beeld met de meest nauwkeurige kleuren oplevert, zal het beeldbestand ongeveer drie keer groter zijn dan een bestand dat met de optie 8bit kleur wordt gecreëerd. Deze modus vergt het meeste geheugen en de langste overdrachtstijd.
Scannen Opmerking Door de gebruiker aan te passen van 8,9 x 8,9 mm tot 215,9 x 355,6 mm. Beeld aanpassen 9 Helderheid Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt. De standaard ingestelde waarde is 0, wat als een ‘gemiddelde’ wordt beschouwd en meestal voor algemene beelden geschikt is. U kunt de Helderheid instellen door de schuifbalk naar rechts of naar links te slepen om het beeld lichter of donkerder te maken.
Scannen Ruis verminderen Met deze selectie kunt u de kwaliteit van de gescande beelden verbeteren. De instelling Ruis verminderen is beschikbaar wanneer u 24bit kleur en scanresoluties van 300 x 300 dpi, 400 x 400 dpi of 600 x 600 dpi gebruikt.
Scannen De scantoets gebruiken (Voor gebruikers van een USB-kabel) 9 Opmerking • Als u Scan in een netwerk gebruikt, raadpleegt u De scantoets gebruiken op pagina 203. • Als er tijdens het scannen foutmeldingen worden weergegeven op het LCD-scherm, raadpleegt u Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding of Fout- en onderhoudsmeldingen in de Gebruikershandleiding.
Scannen Scan to USB 9 U kunt documenten in zwart-wit of kleur rechtstreeks scannen naar een USB-flashgeheugen. Zwartwitdocumenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF), Secure PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Kleurdocumenten kunnen worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF), Secure PDF(*.PDF), XPS(*.XPS) of JPEG (*.JPG). De standaardbestandsnamen zijn gebaseerd op de huidige datum. U kunt de kleur, de kwaliteit en de bestandsnaam wijzigen.
Scannen h Druk op a of b om het gewenste bestandstype te selecteren. Druk op OK. Opmerking • Als u kleur of grijs selecteert bij de resolutie-instelling, kunt u TIFF niet selecteren. • Als u monochroom selecteert bij de resolutie-instelling, kunt u JPEG niet selecteren. • Als u Beveiligde PDF selecteert, zal de machine u vragen een wachtwoord van 4 cijfers in te voeren met de nummers 1-9 voor het scannen start. i De bestandsnaam wordt automatisch toegewezen.
Scannen De standaardresolutie en het standaard bestandstype wijzigen a Druk op Menu, 5, 2, 1 voor MFC-modellen. Druk op Menu, 4, 2, 1 voor DCP-modellen. b Druk op a of b om Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren. Druk op OK. c Ga op een van de volgende manieren te werk: Voor zwart-wit-bestanden: Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK.
Scannen Scannen naar e-mail 9 U kunt een document in zwart-wit of kleur als een bijlage naar uw e-mailapplicatie scannen. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 189.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om E-mail te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap f. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap e.
Scannen e Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. f Druk op Start. De machine begint met scannen. Opmerking • Als u de gescande gegevens in kleur wenst, kiest u kleur in type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van de ControlCenter2-configuratie. Als u de gescande gegevens in zwartwit wenst, kies dan zwart-wit in type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van de ControlCenter2-configuratie.
Scannen Scannen naar Bestand 9 U kunt een document in zwart-wit of kleur naar uw Macintosh scannen en dit als een bestand in de map van uw keuze opslaan. Welk type bestand en welke map worden gebruikt, is afhankelijk van de instellingen die u hebt gekozen in het scherm Scannen naar Bestand van het ControlCenter2. (Zie Bestand op pagina 190.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om Bestand te selecteren. Druk op OK.
Scannen Presto! PageManager gebruiken 9 Presto! PageManager is een applicatie voor het beheren van documenten in uw Macintosh. Omdat het compatibel is met de meeste beeldbewerkingprogramma's, biedt Presto! PageManager u ongeëvenaarde controle over uw Macintosh-bestanden. U kunt eenvoudig uw documenten beheren en uw e-mail en bestanden lezen met de ingebouwde OCR-software van Presto! PageManager. Indien u de machine als scanner gebruikt, adviseren wij u Presto! PageManager te installeren.
Scannen Canada E-mail: 9 contactus@newsoftinc.com (Engels) Duitsland 9 Bedrijfsnaam: SoftBay GmbH Adres: Carlstraße 50, D-52531, Übach-Palenberg Telefoon: 0900 1 409640 (Voor mensen die vanuit Duitsland bellen: dit is geen gratis nummer. Het tarief is Euro 0,59 per minuut) E-mail: de.nsc@newsoft.eu.com URL: http://de.newsoft.eu.com/ VK 9 Bedrijfsnaam: Avanquest UK Adres: The Software Centre East Way, Lee Mill Industrial Estate Plymouth Devon.
Scannen Spanje 9 Bedrijfsnaam: 5CA Adres: Niet open Telefoon: 0807505598 (Voor mensen die vanuit Spanje bellen: dit is geen gratis nummer. Het tarief is Euro 0,94 per minuut) E-mail: sp.nsc@newsoft.eu.com Overige landen E-mail: 9 tech@newsoft.eu.
10 ControlCenter2 10 Opmerking • De functies die tot uw beschikking staan in ControlCenter2 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. • Duplex Scan wordt niet ondersteund door de DCP-8070D, MFC-8370DN en MFC-8480DN. • Als er tijdens het scannen foutmeldingen worden weergegeven op het LCD-scherm, raadpleegt u Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding of Fout- en onderhoudsmeldingen in de Gebruikershandleiding.
ControlCenter2 Automatisch laden uitschakelen 10 Als u niet wilt dat ControlCenter2 automatisch wordt gestart als uw Macintosh wordt gestart, handel dan als volgt: a Klik op het pictogram ControlCenter2 in de menubalk en selecteer Voorkeuren. Het voorkeurvenster van ControlCenter2 verschijnt. b c Vink Start het ControlCenter op de computer startup uit. Klik op OK om het venster te sluiten.
ControlCenter2 SCANNEN 10 Er zijn vier scanknoppen voor de applicaties Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Apple Preview) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingsapplicatie scannen. U kunt selecteren naar welke applicatie de scan wordt overgebracht, zoals Adobe® Photoshop® of een andere beeldbewerkingsapplicatie op uw Macintosh.
ControlCenter2 Bestandstypen 10 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypen als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-Page, kunt u "Uncompressed" of "Compressed" kiezen.
ControlCenter2 U kunt de andere instellingen ook wijzigen. Als u de bestemmingsapplicatie wilt wijzigen, selecteert u de bestemmingsapplicatie in het pop-upmenu Doel Applicatie. U kunt een applicatie aan de lijsten toevoegen door op de knop Toevoegen te klikken. Voer de Applicatienaam in (max. 30 tekens) en selecteer de gewenste applicatie door te klikken op Browse. Selecteer ook Type Bestand in het pop-upmenu. U kunt een applicatie die u hebt toegevoegd ook weer verwijderen.
ControlCenter2 OCR (tekstverwerkingsprogramma) 10 Scannen naar OCR converteert de gegevens van het grafische beeld naar tekst die in een tekstverwerkingsapplicatie kan worden bewerkt. U kunt de standaard tekstverwerkingsapplicatie wijzigen. Om Scannen naar OCR te configureren, klikt u op de toets terwijl u de toets Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u de Bedieningsknop Software.
ControlCenter2 E-mail 10 Met Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u de gescande taak als bijlage kunt versturen. Als u de standaard e-mailapplicatie of het bestandstype van de bijlage wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. Om het e-mailprogramma te wijzigen, selecteert u het gewenste e-mailprogramma in het pop-upmenu E-mailprogramma.
ControlCenter2 Bestand 10 Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen en in een bepaalde bestandsformaat opslaan. Zo kunt u uw papieren documenten op eenvoudige wijze archiveren. Om het bestandstype en de map te configureren, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt, en selecteert u Bedieningsknop Software. U kunt de bestandsnaam wijzigen.
ControlCenter2 CUSTOM SCAN 10 Er zijn vier knoppen die u kunt configureren om aan uw scaneisen te voldoen. Als u een knop wilt aanpassen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Het configuratievenster verschijnt. Er zijn vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Scannen naar Afbeelding Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een viewer/bewerkingssoftware scannen.
ControlCenter2 Bestandstypen 10 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypen als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-Page, kunt u "Uncompressed" of "Compressed" kiezen.
ControlCenter2 Scannen naar Afbeelding 10 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Selecteer de instellingen voor Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (indien nodig), Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar OCR 10 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Selecteer de instellingen voor Doel Applicatie, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (indien nodig), Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar e-mail 10 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Selecteer de instellingen voor E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Duplex(dubbelzijdig) Scannen (indien nodig), Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar Bestand 10 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in het pop-upmenu Type Bestand. Sla het bestand in de standaardmap op, of selecteer een andere map door op de knop Browse te klikken.
ControlCenter2 KOPIE / PC-FAX (PC-FAX is alleen bij MFC-modellen) 10 COPY - Hiermee kunt u uw Macintosh en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en de kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine, of u kunt de kopieën naar een standaard printerdriver verzenden die op uw Macintosh is geïnstalleerd, ook netwerkprinters.
ControlCenter2 (Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.x) Selecteer Aantal en pagina’s in het pop-upmenu om te kopiëren. Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu om te faxen. (Zie Fax verzenden (alleen MFC-modellen) op pagina 160.) (Mac OS X 10.5.x) Voor meer opties klikt u op de driehoek naast het pop-upmenu Printer. Klik op de toets Druk af om te kopiëren. Om te faxen klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer en kiest u daarna Fax verzenden in het pop-upmenu.
ControlCenter2 INSTELLINGEN APPARAAT 10 U kunt de instellingen van de machine configureren of controleren. Remote Setup (alleen MFC-modellen) Hiermee kunt u het programma Remote Setup openen. (Zie Remote Setup (alleen MFC-modellen) op pagina 219.) Quick-Dial (alleen MFC-modellen) Hiermee kunt u het venster Quick-Dial instellen van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup (alleen MFC-modellen) op pagina 219.) Status Monitor Hiermee opent u het hulpprogramma Statusvenster.
ControlCenter2 Quick-Dial (alleen MFC-modellen) 10 Met de toets Quick-Dial kunt u het venster Adresboek openen in het Programma Remote Setup zodat u de Quick-Dialnummers op uw Macintosh eenvoudig kunt registreren of wijzigen. 10 Status Monitor 10 Met de knop Status Monitor kunt u de status van een of meerdere apparaten controleren en wordt u direct geïnformeerd over foutmeldingen zoals papier is vastgelopen. (Zie Status Monitor op pagina 133.
11 Netwerkscannen 11 Als u vanaf de machine op een netwerk wilt scannen, moet u de netwerkmachine selecteren in het programma Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of via het pop-upmenu Model in het hoofdscherm van ControlCenter2. Als u de MFL-Pro Suite-software al geïnstalleerd hebt volgens de stappen van de netwerkinstallatie in de Installatiehandleiding, dan zou deze selectie al gemaakt moeten zijn.
Netwerkscannen Opmerking • Om functies van de knop 'Scan naar' op de machine te gebruiken, klikt u op het selectievakje voor Registreer uw computer met de "Scan naar" functies op de machine. Voer vervolgens de naam in waarvan u wilt dat deze wordt weergegeven op het LCD-scherm van de machine voor uw Macintosh. U kunt maximaal 15 tekens gebruiken. • U kunt het ontvangen van ongewenste documenten vermijden door een pincode van 4 cijfers in te stellen.
Netwerkscannen De scantoets gebruiken 11 Opmerking • Als u een document wilt scannen met de functie duplexscannen, moet u het document in de ADF invoeren en daarna 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand selecteren, afhankelijk van de lay-out van uw document.
Netwerkscannen c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om E-mail te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap f. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap e. e Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. f Druk op a of b om de Macintosh te kiezen die u wilt gebruiken voor het e-mailen van uw document. Druk op OK.
Netwerkscannen e Druk op a of b om Instelling wijz te selecteren. Druk op OK. Wanneer u de kwaliteit niet hoeft te veranderen, drukt u op a of b om Geef adres te kiezen. Druk op OK en ga naar stap i. f Druk op a of b om Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Een voorkeurnummer of snelkiesnummer gebruiken 11 (Niet beschikbaar voor de DCP-8070D, MFC-8370DN en MFC-8380DN) U kunt een document ook rechtstreeks naar een adres scannen dat u hebt opgeslagen onder een voorkeurof snelkiesnummer. Wanneer u het document scant, worden de instellingen die u hebt geregistreerd met het voorkeur- of snelkiesnummer gebruikt voor de kwaliteit en het bestandstype.
Netwerkscannen Scannen naar Afbeelding 11 Wanneer u Scannen naar afbeelding selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de Macintosh verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter2 activeert de standaard grafische applicatie op de aangewezen Macintosh. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie Afbeelding (voorbeeld: Apple Preview) op pagina 186.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Scannen naar OCR 11 Wanneer u Scannen naar OCR selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de Macintosh verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter2 schakelt Presto! PageManager in en zet uw document om in tekst zodat deze in een tekstverwerkingsprogramma op de betreffende PC kan worden bekeken en bewerkt. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie OCR (tekstverwerkingsprogramma) op pagina 188.) a Plaats uw document.
Netwerkscannen Scannen naar Bestand 11 Wanneer u Scannen naar bestand selecteert, kunt u een document in zwart-wit of kleur scannen en dit direct naar een aangewezen Macintosh op uw netwerk verzenden. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in het bestandsformaat dat u hebt geconfigureerd in ControlCenter2 op de aangewezen Macintosh. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie Bestand op pagina 190.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Scan naar FTP (Niet beschikbaar voor DCP-8070D) 11 Als u Scan naar FTP selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument direct naar een FTP-server op uw plaatselijke netwerk of op het internet scannen. De gegevens die nodig zijn om Scan naar FTP te gebruiken, kunnen worden ingevoerd via Beheer via een webbrowser om deze gegevens vooraf in te stellen en op te slaan in een FTP-profiel.
Netwerkscannen De standaard FTP-instellingen configureren 11 U kunt de Passieve Modus uit- of inschakelen afhankelijk van uw FTP-server en de configuratie van uw netwerkfirewall. Standaard is deze instelling uitgeschakeld. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-server wijzigen. De standaardinstelling is poort 21. In de meeste gevallen hoeven deze twee standaardinstellingen niet te worden gewijzigd. a Voer de naam in die u wilt gebruiken voor het profiel van de FTP-server.
Netwerkscannen Scannen naar FTP met FTP-serverprofielen a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scan nr FTP te selecteren. Druk op OK. Als uw machine Duplex Scan niet ondersteunt, gaat u naar stap e. Als uw machine Duplex Scan ondersteunt, gaat u naar stap d. d Druk op a of b om 1-zijdig, 2zijdig (L)rand of 2zijdig (S)rand te selecteren. Druk op OK. e Druk op a of b om een van de FTP-serverprofielen in de lijst te selecteren. Druk op OK. 11 (Scan).
Netwerkscannen k Druk op a of b om te selecteren. Druk op OK. Voer de bestandsnaam in die u wilt gebruiken (maximaal 32 tekens) en druk op OK. Druk op Start. l Op het LCD-scherm wordt Aansluiten bezig weergegeven. Wanneer de verbinding met de FTPserver tot stand is gebracht, begint de machine met scannen.
Netwerkscannen Scan naar netwerk (Niet beschikbaar voor DCP-8070D) 11 Als u Scan naar netwerk selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument direct naar een CIFS-server op uw plaatselijke netwerk of op het internet scannen. (Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over CIFS-servers.) De gegevens die nodig zijn om Scan naar netwerk te gebruiken, kunnen worden ingevoerd via Beheer via een webbrowser om deze gegevens vooraf in te stellen en op te slaan in een Scan naar netwerk-profiel.
Netwerkscannen De standaard Scan naar netwerk-instellingen configureren 11 a Selecteer Netwerk bij FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Klik op Indienen. b c Kies het profiel dat u wenst te configureren in FTP/netwerkscanprofiel. d Het hostadres is de domeinnaam van de CIFS-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com) in (maximaal 60 tekens) of voer het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
Netwerkscannen i Als u het profiel wilt beveiligen, vinkt u Verifiëren met pincode aan en voert u een pincode van 4 cijfers in in Pincode. j Kies de verificatiemethode. U kunt kiezen tussen Auto, Kerberos of NTLMv2. Als u kiest voor Auto wordt de verificatiemethode automatisch gedetecteerd. k Voer de gebruikersnaam van de machine in die is geregistreerd bij de CIFS-server (maximaal 32 tekens). l m Voer het wachtwoord in om toegang te krijgen tot de CIFS-server (maximaal 32 tekens).
Netwerkscannen Opmerking Als u Beveiligde PDF selecteert, zal de machine u vragen een wachtwoord van 4 cijfers in te voeren met de nummers 1-9 voor het scannen start. j Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u het scannen wilt starten, drukt u op Start. Als u de bestandsnaam wilt wijzigen, gaat u naar stap k. k Druk op a of b om een bestandsnaam te kiezen die u wilt gebruiken en druk op OK. Druk op Start. Opmerking Als u de bestandsnaam handmatig wilt wijzigen, gaat u naar stap l.
Netwerkscannen Een nieuwe standaard instellen voor de modus Duplex Scan (Alleen voor Scannen naar e-mail (E-mailserver)) 11 U kunt zelf een standaardinstelling instellen voor de modus Duplex Scan. U kunt kiezen tussen twee verschillende lay-outs: lange zijde of korte zijde. a b c d e Druk op Menu, 1. Druk op a of b om Document scan. te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Duplex scannen te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Lange rand of Korte rand te selecteren. Druk op OK.
12 Remote Setup (alleen MFC-modellen) 12 Remote Setup 12 Met behulp van de applicatie Remote Setup kunt u verscheidene machine- en netwerkinstellingen configureren vanuit een Macintosh-applicatie. Als u deze applicatie opent, worden de instellingen van de machine automatisch naar uw Macintosh overgebracht en weergegeven op uw Macintosh-scherm. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden.
Remote Setup (alleen MFC-modellen) Exporteren Hiermee kunt u de huidige instelling in een bestand opslaan. Importeren Hiermee kunt u de instelling in een bestand lezen. Opmerking • U kunt de knop Exporteren gebruiken om Quick-Dial of alle instellingen voor uw machine op te slaan. • Als u de machine moet wijzigen die op uw Macintosh is geregistreerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite (zie de Installatiehandleiding), of als de netwerkomgeving is gewijzigd, dient u de nieuwe machine te specificeren.
A Index B P BR-Script 3 modus ..............................................6, 130 PaperPort™ 11SE (Windows®) importeren .............................................................. 59 OCR ....................................................................... 58 Presto! PageManager (Macintosh) .................178, 180 Printerdriver Macintosh ............................................................. 135 Windows® ..............................................................
Bezoek ons op het world wide web http://www.brother.com/ Dit product is enkel goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen landen zijn aangekocht.