SOFTWAREHANDLEIDING DCP-9010CN MFC-9120CN MFC-9320CW Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar. De namen van toetsen op het bedieningspaneel en berichten in het LCD-scherm voor België worden tussen haakjes weergegeven.
Handelsmerken Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Microsoft, Windows, Windows Server, Outlook en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Windows Vista is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Inhoudsopgave Paragraaf I 1 Afdrukken Windows® 2 De Brother-printerdriver gebruiken ............................................................................................................2 Een document afdrukken...........................................................................................................................3 Duplex printen............................................................................................................................................
Ondersteuning .........................................................................................................................................27 Functies in de BR-Script-printerdriver (met PostScript® 3™-taalemulatie) .............................................29 Voorkeursinstellingen ........................................................................................................................29 Geavanceerde opties ........................................................................
INSTELLINGEN APPARAAT...................................................................................................................79 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) ..................................................................80 Quick-Dial (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW).........................................................................81 Status Monitor ..........................................................................................................................
Paragraaf II 7 Apple Macintosh Afdrukken en faxen 114 Bedieningstoetsen voor de printer .........................................................................................................114 Opdracht Annuleren ........................................................................................................................114 Veilig Afdrukken ..............................................................................................................................
9 ControlCenter2 164 ControlCenter2 gebruiken......................................................................................................................164 Automatisch laden uitschakelen ......................................................................................................165 SCANNEN .............................................................................................................................................166 Bestandstypen.......................................
Paragraaf III De scantoets gebruiken 11 Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) 187 De scantoets gebruiken .........................................................................................................................187 Scannen naar USB (alleen MFC-9320CW).....................................................................................187 Scannen naar E-mail .......................................................................................................................
Paragraaf I Windows ® Afdrukken Scannen ControlCenter3 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) I 2 35 58 83 85 103
1 Afdrukken 1 1 Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem. • Als uw pc door een firewall wordt beschermd en afdrukken onmogelijk is, moet u misschien de instellingen van de firewall configureren om communicatie via poortnummer 137 mogelijk te maken. (Zie Firewallinstellingen (voor netwerkgebruikers) op pagina 103.
Afdrukken Een document afdrukken 1 Wanneer de machine gegevens van uw computer ontvangt, begint het afdrukproces en wordt papier uit de papierlade gehaald. Via de papierlade kunnen diverse papiersoorten en enveloppen worden ingevoerd. (Zie de Gebruikershandleiding voor informatie over de papierlade en aanbevolen papiersoorten.) a Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing.
Afdrukken Duplex printen 1 1 De meegeleverde printerdriver ondersteunt duplex printen. Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken 1 Dun papier kan mogelijk kreukelen. Als papier gekruld is, draait u de stapel, strijkt u deze glad en plaatst u de stapel terug in de papierlade of in de sleuf voor handmatige invoer. Als het papier niet goed wordt ingevoerd, is het mogelijk gekruld. Verwijder het papier, strijk het glad en draai de stapel om.
Afdrukken Bedieningstoetsen voor de printer 1 1 Opdracht Annuleren 1 Als u de huidige afdruktaak wilt annuleren, drukt u op Opdracht Annuleren (Job Cancel). U kunt de resterende gegevens in het printergeheugen wissen door op Opdracht Annuleren (Job Cancel) te drukken. Als u meerdere afdruktaken wilt annuleren, houdt u deze toets ingedrukt tot Alles annuleren wordt weergegeven op het LCD-scherm. Veilig Afdrukken 1 Beveiligde gegevens worden beschermd door een wachtwoord.
Afdrukken Ondersteuning van printeremulaties 1 1 Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie. Verschillende besturingssystemen en toepassingen sturen de afdrukopdrachten in verschillende talen. Uw machine kan afdrukopdrachten in een aantal emulaties ontvangen en is uitgerust met een functie voor automatische emulatieselectie. Wanneer de machine gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de emulatiemodus geselecteerd. De standaardinstelling is Auto.
Afdrukken De lijst met interne lettertypen afdrukken 1 1 U kunt een lijst met de interne (of residente) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruitziet voordat u het gebruikt. a (MFC-9120CN en MFC-9320CW) Druk op Menu, 4, 2, 1. (DCP-9010CN) Druk op Menu, 3, 2, 1. b c d Druk op a of b om 1.HP LaserJet of 2.BR-Script 3 te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De lijst wordt afgedrukt. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Afdrukken Uitvoerkleur 1 1 Als de driver geen kleurinstellingen heeft, kunt u de kleurinstellingen selecteren. a (MFC-9120CN en MFC-9320CW) Druk op Menu, 4, 3. (DCP-9010CN) Druk op Menu, 3, 3. b Druk op a of b om Auto, Kleur of Z/w te selecteren. Opmerking Zie Kleur/Mono op pagina 14 voor meer informatie over de kleurinstellingen. c d Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Afdrukken Status Monitor 1 Het hulpprogramma Status Monitor is een softwareprogramma dat u zelf kunt configureren en waarmee u de status van een of meer apparaten kunt controleren. U kunt hiermee onmiddellijk op de hoogte worden gesteld van foutmeldingen, bijvoorbeeld wanneer het papier op is of is vastgelopen.
Afdrukken De status van de machine controleren 1 1 Het pictogram Status Monitor verandert van kleur naargelang de machinestatus. Een groen pictogram geeft aan dat het apparaat stand-by staat. Een geel pictogram duidt op een waarschuwing. Een rood pictogram geeft aan dat er een afdrukfout is opgetreden. Er zijn twee locaties waar u de Status Monitor kunt weergeven op uw pc: in de taakbalk of op het bureaublad.
Afdrukken Instellingen van de printerdriver 1 1 Opmerking (Macintosh) Zie Afdrukken en faxen op pagina 114. Als u via uw computer afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen: Papierformaat Afdrukstand Aantal Soort papier(Q) Afdrukkwaliteit Kleur / Mono Meerdere pag.
Afdrukken Functies in de Windows®-printerdriver 1 1 Raadpleeg de Help in de printerdriver voor meer informatie. Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. Afhankelijk van uw besturingssysteem ziet het scherm er op uw pc anders uit. • U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door op Voorkeursinstellingen... te klikken op het tabblad Algemeen van het dialoogvenster Eigenschappen.
Afdrukken Papierformaat 1 1 Selecteer het gebruikte papierformaat in de vervolgkeuzelijst. Afdrukstand 1 De afdrukstand bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt: Staand of Liggend(Z). Staand (verticaal) Liggend(Z) (horizontaal) Aantal 1 Met Aantal geeft u op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Afdrukken Afdrukkwaliteit 1 1 U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren. Normaal (600 x 600 dpi) 600 600 dpi. Aanbevolen voor gewone afdruktaken. Goede afdrukkwaliteit met redelijke afdruksnelheden. Fijn (2400 dpi klasse) 2400 dpi-klasse. De modus voor de hoogste afdrukkwaliteit. Gebruik deze modus voor het afdrukken van gedetailleerde afbeeldingen zoals foto's.
Afdrukken Dialoogvenster Instellingen 1 1 U kunt de volgende instellingen wijzigen door op het tabblad Normaal op Instellingen te klikken. Kleurenmodus De volgende opties zijn beschikbaar in de kleurenmodus: • Normaal Dit is de standaardkleurenmodus. • Levendig Alle elementen worden helderder van kleur gemaakt. • Auto Het type Kleurenmodus wordt automatisch geselecteerd. • Geen Kies deze optie als u de kleurbeheerinstellingen van uw toepassing wilt doorvoeren.
Afdrukken Verbeter Dunne Lijn 1 Hiermee kunt u de beeldkwaliteit van dunne lijnen verbeteren. Patronen verbeteren Selecteer deze optie als opvullingen en patronen er op de afdruk anders uitzien dan op uw computerscherm. Instellingen Als u kleurinstellingen zoals helderheid, contrast, intensiteit of verzadiging wilt wijzigen, klikt u op de knop Instellingen om meer geavanceerde instellingen weer te geven.
Afdrukken Meerdere pagina's afdrukken 1 1 Met de optie Meerdere pag. afdrukken kunt u de beeldgrootte van een pagina verkleinen zodat u meerdere pagina's per vel kunt afdrukken, of vergroten zodat u één pagina verspreid over meerdere vellen kunt afdrukken. Paginavolgorde Als u N op 1 selecteert, kunt u de gewenste paginavolgorde selecteren in de keuzelijst. Rand Wanneer u meerdere pagina's op één vel afdrukt met de functie Meerdere pag.
Afdrukken Papierbron 1 1 U hebt de keuze uit Automatisch, Lade1 en Handmatig, en u kunt afzonderlijke laden opgeven voor het afdrukken van de eerste pagina en de daaropvolgende pagina's. Opmerking Wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, wordt automatisch de modus voor handmatige invoer ingeschakeld, zelfs als een andere instelling is geselecteerd.
Afdrukken Het tabblad Geavanceerd 1 1 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) Wijzig de tabbladinstellingen door op een van de volgende pictogrammen te klikken: Scaling (1) Ondersteboven afdrukken (2) Watermerk gebruiken (3) Kop/Voetregel printen (4) Toner-bespaarstand (5) Afdruk beveiligen (6) Beheerder (7) Verificatie van gebruiker (8) (alleen MFC-9320CW) Overige afdrukopties (9) Scaling 1 U kunt de schaal van de afdruk vergroten of verkleinen.
Afdrukken Watermerk gebruiken 1 1 U kunt een logo of tekst als watermerk op uw document plaatsen. U kunt een van de voorgeprogrammeerde watermerken selecteren of een zelfgemaakt bitmapbestand gebruiken. Schakel Watermerk gebruiken in en klik op de knop Instellingen... Watermerkinstellingen 1 Transparant 1 Selecteer Transparant als u de watermerkafbeelding op de achtergrond van het document wilt afdrukken.
Afdrukken In contourtekst 1 1 Selecteer In contourtekst als u alleen een contour van het watermerk wilt afdrukken. Deze optie is beschikbaar als u een tekstwatermerk selecteert. Watermerk afdrukken 1 U kunt het watermerk op de volgende manieren afdrukken: Op alle pagina’s Alleen op eerste pagina Vanaf tweede pagina Aangepast Klik op de knop Bewerken om de instellingen voor het watermerk te wijzigen.
Afdrukken Kop/Voetregel printen 1 1 Als deze functie is ingeschakeld, worden de datum en tijd van de computersysteemklok op uw document afgedrukt, evenals de gebruikersnaam voor aanmelden bij de pc of de door u ingevoerde tekst. U kunt de informatie aanpassen door op Instellingen te klikken. ID printen Als u Login Gebruikers Naam selecteert, wordt uw gebruikersnaam voor aanmelden bij de pc afgedrukt. Als u Aangepast selecteert en tekst in het vak Aangepast typt, wordt de opgegeven tekst afgedrukt.
Afdrukken Beheerder 1 1 Beheerders kunnen de toegang tot functies zoals schaal en watermerk beperken. Wachtwoord Typ het wachtwoord in dit vak. Opmerking Klik op Wachtwoord instellen... om het wachtwoord te wijzigen. Kopiëren vergrendelen Hiermee wordt Aantal afdrukken op 1 ingesteld om te voorkomen dat er meerdere exemplaren worden afgedrukt. Meerdere pag. & Schaal vergrendelen Hiermee worden de instellingen voor schaal en het afdrukken van meerdere pagina's vergrendeld.
Afdrukken Verificatie van gebruiker (alleen MFC-9320CW) 1 1 Als u PC-printen niet kunt gebruiken ten gevolge van de beperkingen die met de functie Secure Function Lock 2.0 (Beveiligd functieslot) zijn ingesteld, moet u uw ID en pincode invoeren in het dialoogvenster Verificatie van gebruiker. Klik op Instellingen bij Verificatie van gebruiker en voer uw ID en pincode in. Als uw aanmeldnaam voor de pc is geregistreerd met Secure Function Lock 2.
Afdrukken Uitvoer verbeteren 1 1 Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit zo nodig verbeteren. Omkrullen van papier voorkomen Door deze instelling te selecteren, kunt u het omkrullen van papier tegengaan. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wij raden u aan de instelling van de printerdriver bij Soort papier(Q) te wijzigen in een dunne instelling. Opmerking Deze bewerking verlaagt de temperatuur van het smeltproces van de machine.
Afdrukken Tabblad Lade-instellingen 1 1 Opmerking Selecteer in het menu start de optie Configuratiescherm en vervolgens Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Brother MFC-XXXX Printer (Brother DCP-XXXX Printer) en selecteer Eigenschappen om het tabblad Lade-instellingen weer te geven. Op het tabblad Lade-instellingen kunt u als volgt het papierformaat voor elke papierlade definiëren en automatisch het serienummer waarnemen.
Afdrukken Ondersteuning 1 1 Klik op Ondersteuning... in het dialoogvenster Voorkeursinstellingen. (1) (2) (3) (4) (5) Brother Solutions Center (1) Het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com/) is een website waar u informatie vindt over uw Brother-product, zoals FAQ's (veelgestelde vragen), gebruikershandleidingen, driverupdates en tips voor het gebruik van uw printer.
Afdrukken Instellingen afdrukken (3) 1 Hiermee drukt u pagina's af waarop wordt aangegeven hoe de interne instellingen van de printer zijn geconfigureerd. Instelling controleren (4) U kunt de huidige driverinstellingen controleren. Info (5) Klik op deze knop om een lijst met de bestanden van de printerdriver en informatie over de versie weer te geven.
Afdrukken Functies in de BR-Script-printerdriver (met PostScript® 3™-taalemulatie) 1 1 Raadpleeg de Help in de printerdriver voor meer informatie. Opmerking De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. Afhankelijk van uw besturingssysteem kan het scherm er op uw pc anders uitzien. Voorkeursinstellingen 1 Opmerking U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door op Voorkeursinstellingen...
Afdrukken • Pagina’s per vel 1 Selecteer het aantal pagina's dat op elke zijde van het papier moet worden afgedrukt. Tabblad Papier/Kwaliteit Selecteer de gewenste instelling voor Papierinvoer. • Papierinvoer U hebt de keuze uit Automatisch selecteren, Lade1 en Handmatige invoer. Automatisch selecteren Papier wordt automatisch uit een papierbron (lade of sleuf voor handmatige invoer) gehaald waarvoor in de printerdriver een papierformaat is ingesteld dat overeenkomt met uw document.
Afdrukken Geavanceerde opties 1 U kunt de Geavanceerde opties weergeven door op het tabblad Indeling of Papier/Kwaliteit op de knop Geavanceerd... te klikken. (1) (2) a Selecteer de gewenste instelling voor Papierformaat en Aantal afdrukken (1). Papierformaat Selecteer het gebruikte papierformaat in de vervolgkeuzelijst. Aantal afdrukken Hiermee geeft u op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. b Geef instellingen op voor Image Color Management, Schaal en TrueType-lettertype (2).
Afdrukken c U kunt instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Printerfuncties (3) te selecteren: 1 Afdrukkwaliteit U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren. • Normaal (600 x 600 dpi) 600 600 dpi. Aanbevolen voor gewone afdruktaken. Goede afdrukkwaliteit met redelijke afdruksnelheden. • Fijn (2400 dpi klasse) 2400 dpi-klasse. De modus voor de hoogste afdrukkwaliteit. Gebruik deze modus voor het afdrukken van gedetailleerde afbeeldingen, zoals foto's.
Afdrukken Naam van taak 1 Selecteer in de keuzelijst de taaknaam voor uw beveiligde document. Toner-bespaarstand Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand op Aan instelt, zien afdrukken er lichter uit. De standaardinstelling is Uit. Opmerking U kunt Toner-bespaarstand beter niet gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten.
Afdrukken Hoge beeldkwaliteit afdrukken 1 U kunt afdrukken met hoge beeldkwaliteit. Als u Hoge beeldkwaliteit afdrukken op Aan instelt, neemt de afdruksnelheid af. Uitvoer verbeteren Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit zo nodig verbeteren. • Omkrullen van papier voorkomen Door deze instelling te selecteren kunt u het omkrullen van papier tegengaan. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren.
2 Scannen 2 De scanfuncties en drivers verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Het apparaat gebruikt een TWAIN-compatibele driver voor het scannen van documenten vanuit uw applicaties. ® ® 2 ® (Windows XP/Windows Vista /Windows 7) Er zijn twee scannerdrivers geïnstalleerd.
Scannen e Selecteer de gebruikte scanner in de lijst Beschikbare Scanners. Opmerking Selecteer TWAIN: TW-Brother MFC-XXXX (TWAIN: TW-Brother DCP-XXXX) of TWAIN: TW-Brother MFC-XXXX LAN (TWAIN: TW-Brother DCP-XXXX LAN). f Schakel in het deelvenster Scannen of foto ophalen het selectievakje Scannerdialoogvenster weergeven in. g Klik op Scannen. Het dialoogvenster Kleur instellen verschijnt.
Scannen Vooraf scannen om een gedeelte bij te snijden 2 Als u op de knop Vooraf scannen drukt, kunt u voordat u daadwerkelijk tot scannen overgaat een voorbeeld weergeven van de afbeelding en ongewenste delen bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop Starten in het scandialoogvenster om het beeld te scannen. a b Volg de stappen a tot en met g in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 35. c Klik op Vooraf scannen.
Scannen Opmerking Als u het beeld vergroot door middel van het pictogram , dan kunt u het pictogram gebruiken om het beeld weer naar de oorspronkelijke grootte terug te brengen. e 2 Laad het document opnieuw. Opmerking Sla deze stap over als u het document op de glasplaat hebt geplaatst in stap a. f Klik op Starten. Nu wordt alleen het geselecteerde gedeelte van het document in het venster van PaperPort™ 11SE (of het venster van uw toepassing) weergegeven.
Scannen Instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner 2 Beeldtype 2 2 Selecteer het type uitvoerbeeld in Foto, Web of Tekst. Resolutie en Type Scan worden aangepast voor elke standaardinstelling. De standaardinstellingen zijn in de onderstaande tabel weergegeven: Beeldtype Resolutie Type scan Foto Gebruiken voor het scannen van foto’s. 300 x 300 dpi 24bit kleur Web Gebruiken voor het toevoegen van het gescande beeld aan webpagina’s.
Scannen Ware grijstinten Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen. Deze modus is exacter omdat hij tot 256 tinten grijs gebruikt. 256 kleuren 2 Gebruikt tot 256 kleuren om het beeld te scannen. 24bit kleur Gebruikt tot 16,8 miljoen kleuren om het beeld te scannen. Hoewel het gebruik van 24bit kleur een beeld met de meest nauwkeurige kleurreproductie oplevert, zal het beeldbestand ongeveer drie keer zo groot zijn als een bestand dat met de optie 256 kleuren is gemaakt.
Scannen Documentgrootte 2 Kies één van de volgende formaten: A4 210 x 297 mm (8.3 x 11.7 in) 2 JIS B5 182 x 257 mm (7.2 x 10.1 in) Letter 215.9 x 279.4 mm (8 1/2 x 11 in) Legal 215.9 x 355.6 mm (8 1/2 x 14 in) (Dit formaat is beschikbaar met de ADF.) A5 148 x 210 mm (5.8 x 8.3 in) Executive 184.1 x 266.7 mm (7 1/4 x 10 1/2 in) Business Card 90 x 60 mm (3.5 x 2.
Scannen Afwijkende Als u als formaat Afwijkende selecteert, verschijnt het dialoogvenster Afwijkende documentgrootte. 2 Geef de Naam, Breedte en Hoogte voor het document op. U kunt ‘mm’ of ‘inch’ selecteren als de eenheid voor Breedte en Hoogte. Opmerking • Het door u gespecificeerde papierformaat wordt op het scherm weergegeven. • Breedte: toont de breedte van het te scannen gedeelte. • Hoogte: toont de hoogte van het te scannen gedeelte.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7) 2 2 WIA-compatibel 2 Bij gebruik van Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7 kunt u Windows® Image Acquisition (WIA) gebruiken om afbeeldingen met de machine te scannen. U kunt afbeeldingen rechtstreeks naar de PaperPort™ 11SE-viewer scannen die door Brother bij uw machine is geleverd, of u kunt afbeeldingen rechtstreeks naar een andere applicatie scannen die WIA of TWAIN ondersteunt.
Scannen h Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 2 1 2 3 4 1 Papierinvoer 2 Type afbeelding 3 De kwaliteit van de gescande foto aanpassen 4 Paginaformaat i j k l Selecteer Documentinvoer in de keuzelijst Papierinvoer (1). Selecteer het type afbeelding (2). Selecteer het Paginaformaat in de keuzelijst (4). Als u geavanceerde instellingen wilt instellen, klikt u op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (3).
Scannen m Klik in het scandialoogvenster op de knop Zoeken. De machine begint het document te scannen. Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte bij te snijden 2 De knop Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop Scannen in het scandialoogvenster om het beeld te scannen.
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 f Als u geavanceerde instellingen wilt instellen, klikt u op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (3). U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie en Type afbeelding kiezen uit het menu Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u een instelling hebt geselecteerd. g Klik in het scandialoogvenster op de knop Scannen. De machine begint het document te scannen.
Scannen Scanner Toepassing 2 De Brother Scanner Toepassing wordt gebruikt om de WIA-scannerdriver te configureren voor resoluties boven 1200 dpi en om het papierformaat te wijzigen. Als u Legal als standaardformaat wilt instellen, gebruik dan dit hulpprogramma om de instelling te wijzigen. De nieuwe instellingen worden van kracht nadat u de pc opnieuw hebt gestart.
Scannen Opmerking (Windows Vista® en Windows® 7) Het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven. Voer de volgende stappen uit. 2 • (Windows Vista®) Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Toestaan. (Windows® 7) Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Ja. • (Windows Vista®) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. (Windows® 7) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het beheerderswachtwoord in en klik op Ja.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan) 2 2 Een document naar de pc scannen 2 U kunt op twee manieren een hele pagina scannen. U kunt de ADF (automatische documentinvoer) of de glasplaat gebruiken. Als u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, moet u de glasplaat gebruiken. (Zie Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte bij te snijden op pagina 51.
Scannen f Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 2 1 Profiel 2 Bron 3 Papierformaat 4 Kleurenindeling 5 Bestandstype 6 Resolutie 7 Helderheid 8 Contrast Opmerking U kunt de scanresolutie op maximaal 1200 dpi instellen. Gebruik voor resoluties boven 1200 dpi de Scanner Toepassing. Zie Scanner Toepassing op pagina 47 voor meer informatie. g Klik in het scandialoogvenster op de knop Zoeken. De machine begint het document te scannen.
Scannen Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte bij te snijden 2 De toets Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop Zoeken in het scandialoogvenster om het beeld te scannen. a b c Volg de stappen a tot en met e in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 49. Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 2 f Klik in het scandialoogvenster op de knop Zoeken. De machine begint het document te scannen. Nu wordt alleen het geselecteerde gedeelte van het document weergegeven in het venster van uw toepassing.
Scannen ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR van NUANCE™ gebruiken 2 2 Opmerking ScanSoft™ PaperPort™ 11SE biedt alleen ondersteuning voor Windows® 2000 (SP4 of hoger), XP (SP2 of hoger), XP Professional x64 Edition, Windows Vista® en Windows® 7. ScanSoft™ PaperPort™ 11SE voor Brother is een toepassing voor het beheren van documenten. U kunt PaperPort™ 11SE gebruiken om gescande documenten te bekijken.
Scannen Items bekijken 2 Met ScanSoft™ PaperPort™ 11SE kunnen items op diverse manieren bekeken worden: Bureaublad toont het item in de gekozen map met een miniatuur (een kleine grafische afbeelding die ieder item in een bureaublad of map toont) of met een pictogram. Er worden zowel PaperPort™ 11SE-items (MAX-bestanden) weergegeven, maar ook andere items die niet in PaperPort™ 11SE zijn gemaakt (bestanden die in andere toepassingen zijn gemaakt). Alle grafische bestanden (PaperPort™ 11SE's *.
Scannen Uw items in mappen rangschikken 2 PaperPort™ 11SE bevat een gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items. Het beheersysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaublad kunt bekijken. Een item kan een PaperPort™ 11SE-item of een niet-PaperPort™ 11SE-item zijn: 2 Mappen worden in de mapweergave gerangschikt in een ‘boom’-structuur. U gebruikt dit venster om mappen te selecteren en om items in Bureaublad te bekijken.
Scannen Met ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR kunt u beeldtekst converteren naar tekst die u kunt bewerken 2 ScanSoft™ PaperPort™ 11SE kan een afbeelding van een tekstdocument snel converteren naar een tekst die u kunt bewerken met een tekstverwerkingsprogramma. 2 PaperPort™ 11SE gebruikt hiervoor de software met optische tekenherkenning (OCR), die samen met PaperPort™ 11SE wordt geleverd. PaperPort™ 11SE kan desgewenst de reeds op uw pc geïnstalleerde OCR-toepassing gebruiken.
Scannen ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR verwijderen (Windows® 2000 Professional) a b 2 2 Klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm en Software. Selecteer ScanSoft PaperPort 11 in de lijst en klik vervolgens op Wijzigen of Verwijderen. (Windows® XP) 2 a Klik op Start, Configuratiescherm, Software en vervolgens op het pictogram Programma’s wijzigen of verwijderen. b Selecteer ScanSoft PaperPort 11 in de lijst en klik vervolgens op Wijzigen of Verwijderen.
3 ControlCenter3 3 Opmerking De beschikbare functies in ControlCenter3 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. 3 ControlCenter3 gebruiken 3 ControlCenter3 is een softwareprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma’s. Met ControlCenter3 worden specifieke toepassingen automatisch geladen. ControlCenter3 beschikt over de volgende opties: a b Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw keuze.
ControlCenter3 Modern 3 3 Klassiek 3 Opmerking • Om een ander aangesloten model te kunnen kiezen uit de keuzelijst Model, is het nodig dat de MFL-Pro Suite-software voor dat model op uw pc is geïnstalleerd. • Voor de gebruikersinterface Modern dient u Adobe® Flash® Player 8 of hoger te installeren. Als u niet beschikt over Flash® Player 8 of hoger, wordt u gevraagd om de meest recente Flash® Player te downloaden.
ControlCenter3 De gebruikersinterface kiezen 3 U kunt voor ControlCenter3 kiezen tussen de gebruikersinterface Modern of Klassiek. a Om van gebruikersinterface te veranderen, klikt u op de knop Configuratie en selecteert u INSTELLING en vervolgens SELECTEER LAAG. b In het dialoogvenster SELECTEER LAAG, kunt u de gebruikersinterface van uw keuze selecteren. De automatische startfunctie uitschakelen 3 3 Als u ControlCenter3 via het menu Start hebt gestart, verschijnt het pictogram op de taakbalk.
ControlCenter3 SCANNEN 3 Er zijn vier scanopties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Microsoft® Paint) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingstoepassing scannen. U kunt selecteren naar welke toepassing de scan wordt overgebracht, zoals Microsoft® Paint, Corel® Paint Shop Pro®, Adobe® PhotoShop®, of een andere beeldbewerkingstoepassing op uw pc.
ControlCenter3 Bestandstype 3 U kunt wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) 3 TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) Opmerking • XML Paper Specification is beschikbaar voor Windows Vista® en Windows® 7, of bij gebruik van toepassingen die xps-bestanden ondersteunen.
ControlCenter3 Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, vinkt u het vakje Scannerinterface weergeven aan. U kunt de andere instellingen ook wijzigen. Als u de doeltoepassing wilt wijzigen, selecteert u de juiste toepassing in de keuzelijst Doelprogramma. U kunt een toepassing aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen te klikken. 3 Voer de Programmanaam (maximaal 30 tekens) en de Programmalocatie in.
ControlCenter3 Als u Beveiligde PDF kiest uit de lijst Type Bestand klikt u op het pictogram om het dialoogvenster PDF-wachtwoord instellen te openen. Voer uw wachtwoord in het vak Wachtwoord en Wachtwoord opnieuw in en klik op OK. Nadat u het wachtwoord hebt opgeslagen, wordt dit de volgende keer dat u naar een beveiligde PDF scant, automatisch bij het document opgeslagen. Als u het wachtwoord wilt opslaan, klikt u op het pictogram en stelt u het nieuwe wachtwoord in.
ControlCenter3 E-mail 3 Met Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u de gescande taak als bijlage kunt versturen. Om de standaard e-mailtoepassing of het bestandstype van de bijlage te wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop E-mail en klikt u vervolgens op Configuratie ControlCenter en op het tabblad Bedieningsknop Software. 3 Om de e-mailtoepassing te wijzigen, selecteert u de gewenste e-mailtoepassing in de keuzelijst E-mailprogramma.
ControlCenter3 Bestand 3 Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen en in een van de bestandstypes weergegeven in de lijst met bestandstypes. Om het bestandstype, de mapnaam en bestandsnaam te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Bestand en klikt u vervolgens op Configuratie ControlCenter en op het tabblad Bedieningsknop Software. 3 U kunt de bestandsnaam wijzigen.
ControlCenter3 CUSTOM SCAN 3 Met de optie CUSTOM SCAN kunt u uw eigen scanopties creëren. Moderne interfacegebruikers plaatsen de muiscursor over d en klikken op Aangepast. Om een knop aan te passen, klikt u met de rechtermuisknop op de desbetreffende knop en klikt u op Configuratie ControlCenter. Er zijn vier opties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand.
ControlCenter3 Bestandstype 3 U kunt wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) 3 TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) Opmerking • XML Paper Specification is beschikbaar voor Windows Vista® en Windows® 7, of bij gebruik van toepassingen die xps-bestanden ondersteunen.
ControlCenter3 Een programmeerbare knop instellen 3 Om een knop aan te passen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop, en klikt u vervolgens op de knop Configuratie ControlCenter om het configuratievenster te openen. Scannen naar Afbeelding 3 3 Het tabblad Algemeen Voer in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop een naam in (maximaal 30 tekens) om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie.
ControlCenter3 Als u Beveiligde PDF kiest uit de lijst Type Bestand klikt u op het pictogram om het dialoogvenster PDF-wachtwoord instellen te openen. Voer uw wachtwoord in het vak Wachtwoord en Wachtwoord opnieuw in en klik op OK. Nadat u het wachtwoord hebt opgeslagen, wordt dit de volgende keer dat u naar een beveiligde PDF scant, automatisch bij het document opgeslagen. Als u het wachtwoord wilt opslaan, klikt u op het pictogram en stelt u het nieuwe wachtwoord in.
ControlCenter3 Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor Doelprogramma, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Helderheid en Contrast. 3 Scannen naar E-mail 3 Het tabblad Algemeen Voer in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop een naam in (maximaal 30 tekens) om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie.
ControlCenter3 Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Helderheid en Contrast. 3 Scannen naar Bestand 3 Het tabblad Algemeen Voer in het tekstveld Voer een naam in voor de programmeerbare knop een naam in (maximaal 30 tekens) om een knopnaam te maken. Selecteer het type scan in het veld Scanactie.
ControlCenter3 Het tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in de keuzelijst Type Bestand. Sla het bestand op in de standaardmap die wordt weergegeven in de Bestemmingsfolder, of selecteer een andere map door te klikken op het pictogram . Schakel Map weergeven in om te laten weergeven waar de gescande afbeelding wordt opgeslagen na het scannen. Schakel Venster Opslaan als weergeven in om de bestemming van de gescande afbeelding iedere keer te specificeren.
ControlCenter3 KOPIE 3 Hiermee kunt u de pc en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine, of u kunt de kopieën naar een standaard printerdriver verzenden die op de pc is geïnstalleerd, ook netwerkprinters. 3 U kunt de gewenste instellingen op maximaal vier knoppen configureren.
ControlCenter3 Voer in het tekstveld Voer een naam in voor de kopieerknop een naam in (maximaal 30 tekens) en kies Kopieer Reden. Kies de instellingen voor Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast. Voordat u de configuratie van de knop Kopie voltooid, moet u de Naam Printer opgeven. Om de instellingen van de printerdriver weer te geven, klikt u op de knop Printer Opties en vervolgens op de knop Eigenschappen.
ControlCenter3 PC-FAX (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 3 Met de optie PC-FAX kunt u faxen verzenden en ontvangen. U kunt ook het adressenlijst configureren en bepaalde algemene machine-instellingen wijzigen. Deze knoppen zijn voor het verzenden of ontvangen van faxen met de toepassing Brother PC-Fax. Zenden 3 Hiermee kunt u een pagina of document scannen en het beeld automatisch vanaf de pc als een fax versturen met de Brother PC-Faxsoftware. (Zie PC-FAX verzenden op pagina 85.
ControlCenter3 Zenden 3 Met de knop Zenden kunt u een document scannen en het beeld automatisch vanaf de pc als een fax verzenden met de Brother PC-Faxsoftware. (Zie PC-FAX verzenden op pagina 85.) Als u de instellingen voor Zenden wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Zenden en klikt u op Configuratie ControlCenter. U kunt de instellingen voor Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast wijzigen.
ControlCenter3 Wanneer de software PC-FAX Ontvangen actief is, kunt u de viewertoepassing openen met de knop Bekijk Ontvangen. (PaperPort™ 11SE) 3 Opmerking U kunt de software PC-FAX Ontvangen ook activeren via het menu start. (Zie De software PC-FAX Ontvangen op uw pc uitvoeren op pagina 99.) Adresboek 3 Met de knop Adressenlijst kunt u contacten uit uw adressenlijst toevoegen, aanpassen of verwijderen.
ControlCenter3 INSTELLINGEN APPARAAT 3 U kunt de machine-instellingen configureren of controleren. Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Hiermee kunt u het programma Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 83.) Quick-Dial (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 3 Hiermee kunt u het venster voor het instellen van snelkiesnummers van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 83.) Status Monitor Hiermee kunt u het hulpprogramma Status Monitor openen.
ControlCenter3 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 3 Met de knop Remote Setup opent u het venster van het programma Remote Setup (Setup op afstand), waar u de meeste menu-instellingen van uw machine en netwerk kunt configureren. Opmerking Zie Remote Setup op pagina 83 voor meer informatie.
ControlCenter3 Quick-Dial (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 3 Met de knop Quick-Dial opent u het venster Adresboek van het programma Remote Setup. Vervolgens kunt u op eenvoudige wijze de snelkiesnummers registreren of wijzigen vanaf uw pc. 3 Status Monitor 3 Met de knop Status Monitor kunt u de status van een of meerdere apparaten controleren, zodat u direct op de hoogte wordt gesteld van fouten, bijvoorbeeld wanneer het papier op is of is vastgelopen. (Zie Status Monitor op pagina 9.
ControlCenter3 Gebruikershandleiding 3 Met de knop Gebruikershandleiding kunt u de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding bekijken.
4 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 4 Remote Setup 4 Met het programma Remote Setup kunt u een aantal machine-instellingen vanuit een Windows®-toepassing configureren. Wanneer u deze toepassing start, worden de instellingen op uw machine automatisch naar uw pc gedownload en op het pc-scherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden.
Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Toepassen Als u hierop klikt, worden gegevens naar de machine geüpload en blijft de toepassing Remote Setup geopend. Afdrukken Hiermee kunt u de geselecteerde items op de machine afdrukken. U kunt gegevens pas afdrukken nadat deze naar de machine zijn geüpload. Klik op Toepassen om de nieuwe gegevens naar de machine te uploaden en klik vervolgens op Afdrukken. Exporteren 4 Hiermee kunt u de huidige configuratie-instellingen in een bestand opslaan.
5 Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 5 PC-FAX verzenden 5 Met Brother PC-FAX kunt u een document als standaardfax verzenden vanuit een toepassing op uw pc. U kunt ook een voorblad toevoegen. U hoeft alleen de ontvangende partijen in te voeren als leden of groepen in uw PC-FAX-adresboek, of u voert het adres of faxnummer van de contactpersoon in de gebruikersinterface in. Met de zoekfunctie in het adresboek kunt u snel de personen vinden aan wie u de fax wilt verzenden.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Verzenden instellen 5 Klik in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Verzenden om het onderstaande scherm weer te geven. 5 Buitenlijn toegang Voer hier een nummer in om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Dit nummer is soms nodig voor lokale PBX-telefoonsystemen (bijvoorbeeld het kiezen van het cijfer 9 om in uw kantoor toegang te krijgen tot een buitenlijn).
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Voorblad instellen Klik in het dialoogvenster PC-FAX op het pictogram openen. 5 om het instelscherm PC-FAX Voorblad Setup te Het dialoogvenster PC-FAX Voorblad Setup verschijnt: 5 Informatie voor het voorblad invoeren 5 Opmerking Als u een fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de geadresseerden niet op het voorblad afgedrukt. Aan Kies de gegevens van de ontvanger die op het voorblad moeten worden afgedrukt.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Een bestand als een PC-FAX verzenden met de gebruikersinterface Faxstijl a b 5 Maak een bestand op uw pc in een willekeurige toepassing. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt: 5 c Selecteer Brother PC-FAX v.2 als uw printer en klik vervolgens op Afdrukken.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) f Klik op Start om een fax te verzenden. Opmerking • Als u een fax wilt annuleren klikt u op Stop. • Als u een nummer opnieuw wilt kiezen, klikt u op Herkiezen om door de laatste vijf faxnummers te bladeren en dan op Start. Een bestand als PC-FAX verzenden met de gebruikersinterface E-mailstijl a b Maak een bestand op uw pc in een willekeurige toepassing. c Selecteer Brother PC-FAX v.2 als uw printer en klik vervolgens op Afdrukken.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) d Voer op een van de volgende manieren het faxnummer in: Voer het faxnummer in het veld Aan: in. Klik op de knop Aan: en selecteer vervolgens faxnummers uit het adresboek. Als u een vergissing hebt gemaakt, kunt u alle gegevens wissen met de knop Verwijderen. e Als u een voorblad met een opmerking wilt meezenden, schakelt u Voorblad Aan in.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Adresboek 5 Als Outlook of Outlook Express op uw pc is geïnstalleerd, kunt u in de vervolgkeuzelijst Adressenlijst selecteren kiezen welk adresboek moet worden gebruikt voor het verzenden van faxen via PC-FAX. Er zijn vier types: Brother-adresboek, Outlook, Outlook Express, en Windows Mail Address. Voer voor het adresboekbestand het pad en de bestandsnaam in van de database waarin de adresboekinformatie staat.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Het Brother-adresboek a 5 Klik op de knop Start en selecteer achtereenvolgens Alle programma’s, Brother, MFC-XXXX of MFC-XXXX LAN (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat), PC-FAX Verzenden en PC-FAX Adresboek. Het dialoogvenster Brother Adresboek verschijnt: 5 Iemand in het adresboek opnemen 5 In het dialoogvenster Brother Adresboek kunt u namen en groepen toevoegen, bewerken of verwijderen.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Snelkiezen instellen 5 Klik in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Snelkies. (Deze functie is alleen beschikbaar als u de gebruikersinterface Faxstijl hebt geselecteerd.) 5 Op elke toets van de tien Snelkies-toetsen kunt u een naam of een groep registreren. Een adres registreren op een snelkiesknop a b c 5 Klik op de Snelkies-knop die u wilt programmeren. Klik op de naam of de groep die u wilt opslaan onder de Snelkies-knop.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Een groep voor het groepsverzenden instellen 5 U kunt een groep creëren om dezelfde PC-Fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers te verzenden. a Klik in het dialoogvenster Brother Adresboek op het pictogram om een groep te maken. Het dialoogvenster Brother Adresboek Groepen Setup wordt weergegeven: 5 b c d Voer de naam van de nieuwe groep in het veld Groepsnaam in.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Het adresboek exporteren 5 U kunt het volledige adresboek als een ASCII-tekstbestand (*.csv) exporteren. U kunt ook een vCard voor een naam in het adresboek creëren, die als bijlage aan een uitgaande e-mail kan worden toegevoegd (een vCard is een elektronisch visitekaartje met de contactgegevens van de afzender). U kunt het adresboek ook exporteren als Remote Setup-kiesgegevens voor gebruik door de toepassing Remote Setup van uw machine.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) e Voer de naam voor het bestand in, en klik vervolgens op Opslaan. In het adresboek importeren 5 U kunt ASCII-tekstbestanden (*.csv), vCards (elektronische visitekaartjes) of Remote Setup-kiesgegevens in uw adresboek importeren. Een ASCII-tekstbestand importeren a 5 Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik vanuit het adresboek op Bestand, Importeren en vervolgens op Tekst.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) e Voer de naam van het bestand in, en klik vervolgens op Openen. Opmerking Als u in stap a Tekst hebt gekozen, bevat het vak Bestandstypen: de waarde Tekstbestanden (*.txt;*.csv).
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) PC-FAX ontvangen 5 Opmerking • Met de PC-FAX-software kunt u alleen zwart-witfaxen ontvangen. • Als uw pc door een firewall wordt beschermd en de PC-FAX-ontvangstsoftware niet kan gebruiken, moet u de firewallinstellingen mogelijk configureren om communicatie via poortnummer 54926 en 137 mogelijk te maken. (Zie Voordat u de Brother software gebruikt op pagina 103.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) De software PC-FAX Ontvangen op uw machine activeren 5 U kunt desgewenst de optie Reserveafdruk inschakelen. Als u dit doet, wordt een kopie van de fax afgedrukt voordat de fax naar de pc wordt verzonden of de pc wordt uitgeschakeld. a b Druk op Menu, 2, 5, 1. Druk op a of b om PC-Fax ontv. te selecteren. Druk op OK. c Druk op a of b om of de naam van uw pc te selecteren als u verbonden bent met een netwerk. Druk op OK.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Uw pc instellen a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PC-FAX scherm en klik op PC-Fax RX Setup. Het dialoogvenster PC-Fax RX Setup wordt weergegeven: 5 op de systeembalk van het pc- 5 b Klik in Bestand opslaan als op de knop Bladeren als u het pad voor het opslaan van PC-FAXbestanden wilt wijzigen. c Selecteer in Bestandsformaat .tif of .max als formaat voor het ontvangen document. Het standaardformaat is .tif.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Netwerkinstellingen voor PC-FAX Ontvangen configureren 5 De instellingen voor het verzenden van ontvangen faxen naar uw computer zijn automatisch geconfigureerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite (zie de Installatiehandleiding). Als u niet dezelfde machine gebruikt als tijdens de installatie van de MFL-Pro Suite-software voor uw pc is geregistreerd, voert u de volgende stappen uit.
Brother PC-FAX-software (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Nieuwe PC-FAX-berichten bekijken 5 Telkens wanneer uw pc een fax ontvangt via PC-FAX, wisselt het pictogram tussen fax is ontvangen, verandert het pictogram in pictogram in en . Nadat de . Zodra de ontvangen fax is bekeken, verandert het . a Dubbelklik op b c Open de map met ontvangen faxen. om PaperPort™ te starten. 5 Dubbelklik op nieuwe faxberichten om deze berichten te openen en bekijken.
6 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) 6 Voordat u de Brother software gebruikt 6 Door de instellingen van de Windows® Firewall op uw pc kan de benodigde netwerkaansluiting voor printen via het netwerk, netwerkscannen en faxen via de pc mogelijk niet tot stand worden gebracht. Als u de Windows®-firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewallinstellingen al ingevoerd.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Voeg poort 54925 voor netwerkscannen toe door de onderstaande informatie in te voeren: 1 Typ in het vak Beschrijving van de service een willekeurige beschrijving, bijvoorbeeld "Brotherscanner". 2 Typ "Localhost" in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt. 3 Typ "54925" in het vak Nummer van de externe poort voor deze service.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) h Voeg poort 137 toe voor netwerkscannen, printen via het netwerk en PC-Fax Ontvangen via het netwerk door de volgende informatie in te voeren: 1 Typ in het vak Beschrijving van de service een willekeurige beschrijving, bijvoorbeeld "Brother-netwerkprinter". 2 Typ "Localhost" in het vak Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt. 3 Typ "137" in het vak Nummer van de externe poort voor deze service.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Klik op het tabblad Uitzonderingen. 6 e f Klik op de knop Poort toevoegen... Om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen, voert u de onderstaande informatie in: 1 Voer bij Naam: een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld “Brother Scanner”. 2 Geef bij Poortnummer: “54925” op. 3 Controleer of UDP is geselecteerd. Klik vervolgens op OK. g h Klik op de knop Poort toevoegen...
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) i j Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd, en klik vervolgens op OK. Als u daarna nog steeds problemen met uw netwerkverbinding hebt, bijvoorbeeld bij het scannen of printen via het netwerk, schakelt u het selectievakje Bestands- en printerdeling op het tabblad Uitzonderingen in en klikt u vervolgens op OK.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) Gebruikers van Windows® 7 a Klik op de knop 6 , Configuratiescherm, Systeem en beveiliging en klik op Windows Firewall. Zorg ervoor dat Status van Windows Firewall ingesteld is op Ingeschakeld. b Klik op Geavanceerde instellingen. Het venster Windows Firewall met geavanceerde beveiliging wordt weergegeven. c Klik op Regels voor binnenkomende verbindingen. 6 d Klik op Nieuwe regel.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) e f Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Kies UDP en voer “54925” in bij Specifieke lokale. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Kies UDP en voer “54926” in bij Specifieke lokale. Klik op Volgende. 6 g h Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. Vink de gewenste items aan en klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) i Voer een omschrijving in bij Naam: (bv. “Brother Scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 6 j k Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd. Klik op Regels voor uitgaande verbindingen.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) l Klik op Nieuwe regel. 6 m n Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Kies UDP en voer “54925” in bij Specifieke poorten:. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Kies UDP en voer “54926” in bij Specifieke poorten:. Klik op Volgende. o Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) p q Vink de gewenste items aan en klik op Volgende. Voer een omschrijving in bij Naam: (bv. “Brother Scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 6 r Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd.
Paragraaf II Apple Macintosh Afdrukken en faxen Scannen ControlCenter2 Remote Setup II 114 155 164 184
7 Afdrukken en faxen 7 Opmerking De weergegeven schermen hebben betrekking op Mac OS X 10.5.x. Afhankelijk van uw besturingssysteem kunnen schermen er op uw Macintosh anders uitzien. Bedieningstoetsen voor de printer 7 Opdracht Annuleren 7 Als u de huidige afdruktaak wilt annuleren, drukt u op Opdracht Annuleren (Job Cancel). U kunt de resterende gegevens in het geheugen wissen door op Opdracht Annuleren (Job Cancel) te drukken.
Afdrukken en faxen e Als u de gegevens wilt afdrukken, drukt u op a of b om Print te selecteren, drukt u op OK en geeft u het gewenste aantal exemplaren op. Druk op OK. De gegevens worden afgedrukt. Als u de beveiligde gegevens wilt verwijderen, drukt u op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Ondersteuning van printeremulaties 7 Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie.
Afdrukken en faxen De lijst met interne lettertypen afdrukken 7 U kunt een lijst met de interne (of residente) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruitziet voordat u het gebruikt. a (MFC-9120CN en MFC-9320CW) Druk op Menu, 4, 2, 1. (DCP-9010CN) Druk op Menu, 3, 2, 1. b c d Druk op a of b om 1.HP LaserJet of 2.BR-Script 3 te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). De lijst wordt afgedrukt. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Afdrukken en faxen Uitvoerkleur 7 Als de driver geen kleurinstellingen heeft, kunt u de kleurinstellingen selecteren. a (MFC-9120CN en MFC-9320CW) Druk op Menu, 4, 3. (DCP-9010CN) Druk op Menu, 3, 3. b Druk op a of b om Auto, Kleur of Z/w te selecteren. Opmerking Zie Afdrukinstellingen op pagina 124 voor meer informatie over de kleurinstellingen. c d Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Afdrukken en faxen Status Monitor 7 Het hulpprogramma Status Monitor is een softwareprogramma dat u zelf kunt configureren en waarmee u de status van de machine kunt controleren. U kunt hiermee met vooraf ingestelde intervallen foutmeldingen bekijken, waarin bijvoorbeeld wordt gemeld dat het papier op is of is vastgelopen. U kunt ook Web Based Management openen. Voordat u het hulpprogramma kunt gebruiken, moet u uw machine selecteren in het pop-upmenu Model in ControlCenter2.
Afdrukken en faxen Functies in de printerdriver (Macintosh) 7 Deze printer ondersteunt Mac OS X 10.3.9 of recenter. Opmerking De schermen die hier zijn afgebeeld, zijn afkomstig uit Mac OS X 10.5. De schermen die op uw Macintosh worden weergegeven, variëren afhankelijk van uw besturingssysteemversie. Opties kiezen voor de pagina-instelling 7 U kunt Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein instellen. a Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Pagina-instelling.
Afdrukken en faxen b Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Druk af om te beginnen met afdrukken. (Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.x) (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer om meer opties voor de pagina-instelling weer te geven.
Afdrukken en faxen Afdrukopties kiezen 7 Als u speciale afdrukinstellingen wilt opgeven, kiest u Afdrukinstellingen in het dialoogvenster Afdrukken. 7 Voorblad (Mac OS X 10.4.x of recenter) 7 U kunt de volgende instellingen voor het voorblad invoeren: Druk voorblad af Gebruik deze functie als u een voorblad aan uw document wilt toevoegen. Type voorblad Selecteer een sjabloon voor het voorblad.
Afdrukken en faxen Papier invoeren 7 U hebt de keuze uit Automatisch, Lade 1 en Handmatig, en u kunt afzonderlijke laden opgeven voor het afdrukken van de eerste pagina en de daaropvolgende pagina's. Lay-out 7 7 Pagina’s per vel Selecteer het aantal pagina's dat op elke zijde van het papier moet worden afgedrukt. Lay-outrichting Als u het aantal pagina's per vel opgeeft, kunt u ook de richting van de lay-out opgeven. Rand Gebruik deze functie als u een rand wilt toevoegen.
Afdrukken en faxen Spiegel horizontaal (Mac OS X 10.6.x) Schakel Spiegel horizontaal in om af te drukken als een spiegelbeeld dat van links naar rechts is omgedraaid. Afdruk beveiligen 7 7 Afdruk beveiligen: Beveiligde documenten zijn documenten die bij verzending naar de machine met een wachtwoord zijn beveiligd. Alleen degenen die op de hoogte zijn van het wachtwoord, kunnen deze documenten afdrukken.
Afdrukken en faxen Afdrukinstellingen 7 U kunt instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Afdrukinstellingen te selecteren: Tabblad Normaal 7 Soort papier U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Kringlooppapier • Enveloppen • Env. Dik • Env. Dun • Label Afdrukkwaliteit U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren. • Normaal (600 600 dpi) 600 dpi-klasse.
Afdrukken en faxen Kleur/Mono U kunt de instellingen voor Kleur/Mono als volgt wijzigen: • Auto De printer controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als kleur wordt gevonden, wordt in kleur afgedrukt. Als geen kleur wordt gevonden, wordt zwart-wit afgedrukt. De totale afdruksnelheid kan afnemen. • Kleur Selecteer deze modus als uw document kleur bevat en u het in kleur wilt afdrukken. • Mono Selecteer deze modus als uw document alleen zwarte of grijze tekst en/of objecten bevat.
Afdrukken en faxen Tabblad Geavanceerd 7 Kleurenmodus U kunt de kleurenmodus als volgt wijzigen: • Normaal Dit is de standaardkleurenmodus. • Levendig Alle elementen worden helderder van kleur gemaakt. • Geen Kies deze optie als u de kleurbeheerinstellingen van uw toepassing wilt doorvoeren. De kleur wordt niet bijgesteld door de printerdriver. Zwarte tinten verbeteren Kies deze optie als een zwarte afbeelding niet correct kan worden afgedrukt.
Afdrukken en faxen • Tonerhechting verbeteren Door deze instelling te selecteren kunt u de hechting van de toner op het papier verbeteren. Als de kwaliteit met deze functie niet voldoende wordt verbeterd, selecteert u Dikker papier bij de instellingen voor Soort papier. Opmerking Deze bewerking verhoogt de temperatuur van het smeltproces van de machine.
Afdrukken en faxen Duplex printen 7 Handmatig duplex Selecteer Papierafhandeling. • (Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.x) Selecteer Even pagina’s en druk af. Selecteer vervolgens Oneven pagina’s en druk af. 7 • (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Selecteer Alleen even en druk af. Selecteer vervolgens Alleen oneven en druk af.
Afdrukken en faxen De printerdriver voor Macintosh verwijderen 7 Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.x 7 a b Log in als ‘Administrator’ (beheerder). c Open Printerconfiguratie (selecteer in het menu Ga achtereenvolgens Programma’s, Hulpprogramma’s), selecteer de gewenste printer en verwijder deze door op de knop Verwijder te klikken. (Bij gebruik van een USB-kabel) Ontkoppel de USB-kabel van de machine. (Bij gebruik van een netwerk) Ga naar stap c. Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.
Afdrukken en faxen Gebruik van de BR-Script3-printerdriver (met PostScript® 3™-taalemulatie) 7 Opmerking • Als u de BR-Script3-printerdriver wilt gebruiken, moet u Emulatie via het bedieningspaneel instellen op BR-Script 3 voordat u de interfacekabel aansluit. (Zie Ondersteuning van printeremulaties op pagina 115.) • De BR-Script3-printerdriver biedt geen ondersteuning voor PC-FAX Verzenden. • Netwerkgebruikers kunnen de Netwerkhandleiding raadplegen voor installatie-instructies.
Afdrukken en faxen c Open het symbool Printerconfiguratie. d Klik op Voeg toe. 7 (Mac OS X 10.3.9) Ga naar stap e. (Mac OS X 10.4.x) Ga naar stap f. e Selecteer USB.
Afdrukken en faxen f Kies de printernaam en controleer of Brother wordt weergegeven bij Printermodel (Druk af via). Selecteer de printernaam met BR-Script in de Modelnaam (Model) en klik op Voeg toe. (Mac OS X 10.3.9) 7 (Mac OS X 10.4.x) g Selecteer Stop Printerconfiguratie in het menu Printerconfiguratie.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) a Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu. b Klik op het symbool Afdrukken en faxen. 7 c Klik op de knop + onder de sectie Printers.
Afdrukken en faxen d Klik op het symbool Standaard boven aan het dialoogvenster. e Selecteer uw machine in de lijst Printernaam en Selecteer besturingsbestand... bij Druk af via. 7 f Selecteer de modelnaam met 'BR-Script3' bij Druk af via en klik vervolgens Voeg toe.
Afdrukken en faxen g Selecteer Stop Systeemvoorkeuren in het menu Systeemvoorkeuren.
Afdrukken en faxen Functies in de BR-Script 3-printerdriver (met PostScript® 3™-taalemulatie) 7 Opties kiezen voor de pagina-instelling 7 U kunt Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein instellen. a Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Pagina-instelling. Zorg ervoor dat MFC-XXXX (of DCP-XXXX) (waarbij XXXX de naam is van uw model) is geselecteerd in het pop-upmenu Stel in voor. Wijzig desgewenst de instellingen bij Papierformaat, Richting en Vergroot/verklein.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer om meer opties voor de pagina-instelling weer te geven. 7 Afdrukopties kiezen 7 Als u speciale afdrukinstellingen wilt opgeven, kiest u Printerfuncties in het dialoogvenster Afdrukken.
Afdrukken en faxen Voorblad (Mac OS X 10.4.x of recenter) 7 U kunt de volgende instellingen voor het voorblad invoeren: 7 Druk voorblad af Gebruik deze functie als u een voorblad aan uw document wilt toevoegen. Type voorblad Selecteer een sjabloon voor het voorblad. Extra informatie Als u extra informatie wilt toevoegen aan het voorblad, typt u de tekst in het vak Extra informatie.
Afdrukken en faxen Pagina’s per vel Selecteer het aantal pagina's dat op elke zijde van het papier moet worden afgedrukt. Lay-outrichting Als u het aantal pagina's per vel opgeeft, kunt u ook de richting van de lay-out opgeven. Rand Gebruik deze functie als u een rand wilt toevoegen. Keer paginarichting om (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Schakel Keer paginarichting om in als u de gegevens van boven naar onderen wilt omkeren. Spiegel horizontaal (Mac OS X 10.6.
Afdrukken en faxen Afdruk beveiligen (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) 7 Beveiligde documenten zijn documenten die bij verzending naar de machine met een wachtwoord zijn beveiligd. Alleen degenen die op de hoogte zijn van het wachtwoord, kunnen deze documenten afdrukken. Aangezien de documenten in de machine worden beveiligd, moet u het wachtwoord via het bedieningspaneel van de machine invoeren om deze documenten af te drukken.
Afdrukken en faxen Afdrukkwaliteit U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren. • Normaal 600 dpi-klasse. Aanbevolen voor gewone afdruktaken. Goede afdrukkwaliteit met goede afdruksnelheden. • Fijn 2400 dpi-klasse. De modus voor de hoogste afdrukkwaliteit. Gebruik deze modus voor het afdrukken van gedetailleerde afbeeldingen zoals foto's. Omdat er meer afdrukgegevens zijn dan bij een normaal document, nemen het verwerkings-, gegevensoverdracht- en afdrukproces meer tijd in beslag.
Afdrukken en faxen Functiesets: Ingesteld 2 Kleur/Mono U kunt de instellingen voor Kleur/Mono als volgt wijzigen: • Auto 7 De printer controleert de inhoud van uw documenten op kleur. Als kleur wordt gevonden, wordt in kleur afgedrukt. Als geen kleur wordt gevonden, wordt zwart-wit afgedrukt. De totale afdruksnelheid kan afnemen. • Kleur Selecteer deze modus als uw document kleur bevat en u het in kleur wilt afdrukken.
Afdrukken en faxen Kleurenmodus U kunt de kleurenmodus als volgt wijzigen: • Normaal Dit is de standaardkleurenmodus. • Levendig Alle elementen worden helderder van kleur gemaakt. • Geen Selecteer deze instelling als u de instelling van de toepassing wilt gebruiken. De kleur wordt niet bijgesteld door de printerdriver. Grijstinten verbeteren U kunt de beeldkwaliteit van donkere vlakken verbeteren door Grijstinten verbeteren op Aan in te stellen.
Afdrukken en faxen • Tonerhechting verbeteren Door deze instelling te selecteren kunt u de hechting van de toner op het papier verbeteren. Als de kwaliteit met deze functie niet voldoende wordt verbeterd, selecteert u Dikker papier bij de instellingen voor Soort papier. Opmerking Deze bewerking verhoogt de temperatuur van het smeltproces van de machine. (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Functiesets: General 1 7 Afdrukkwaliteit U kunt de volgende instellingen voor de afdrukkwaliteit selecteren.
Afdrukken en faxen Soort papier U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Kringlooppapier • Enveloppen • Env. Dik • Env. Dun • Label Toner-bespaarstand 7 Met deze functie kunt u toner besparen. Als u Toner-bespaarstand inschakelt, zien uw afdrukken er lichter uit. De standaardinstelling is Uit. Opmerking U kunt Toner-bespaarstand beter niet gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten.
Afdrukken en faxen Kleurenmodus U kunt de kleurenmodus als volgt wijzigen: • Normaal Dit is de standaardkleurenmodus. • Levendig Alle elementen worden helderder van kleur gemaakt. • Geen Selecteer deze instelling als u de instelling van de toepassing wilt gebruiken. De kleur wordt niet bijgesteld door de printerdriver. Grijstinten verbeteren U kunt de beeldkwaliteit van donkere vlakken verbeteren door Grijstinten verbeteren op Aan in te stellen.
Afdrukken en faxen • Omkrullen van papier voorkomen Door deze instelling te selecteren kunt u het omkrullen van papier tegengaan. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wij raden u aan de instelling van de printerdriver bij Soort papier te wijzigen in een dunne instelling. Opmerking Deze bewerking verlaagt de temperatuur van het smeltproces van de machine.
Afdrukken en faxen Een fax verzenden (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Macintosh 7 7 U kunt rechtstreeks vanuit een Macintosh-toepassing een fax verzenden. Opmerking Faxdocumenten worden alleen in zwart-wit verzonden. a b Maak een document in een Macintosh-toepassing. Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en vervolgens op Druk af. (Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer om meer opties voor de pagina-instelling weer te geven. 7 c Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu.
Afdrukken en faxen d Selecteer Fax in het pop-upmenu Uitvoer. 7 e Voer een faxnummer in het vak Invoer Faxnummer in en klik op Druk af om de fax te verzenden. Opmerking Indien u een fax naar meerdere nummers wilt verzenden, klikt u op Toevoegen nadat u het eerste faxnummer hebt ingevoerd. De bestemmingsfaxnummers worden weergegeven in het dialoogvenster.
Afdrukken en faxen Een vCard verslepen vanuit de Mac OS X-toepassing Adresboek (Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.x) 7 U kunt een faxnummer adresseren met behulp van een vCard (een elektronisch visitekaartje) met de Mac OS X-toepassing Adresboek. a b Klik op Adresboek. Sleep een vCard vanuit de Mac OS X-toepassing Adresboek naar het veld Bestemming Faxnummers.
Afdrukken en faxen c Wanneer u klaar bent met het adresseren van uw fax, klikt u op Druk af. 7 Opmerking De gebruikte vCard moet een fax werk- of fax privé-nummer bevatten.
Afdrukken en faxen Het paneel Adressen in Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x gebruiken 7 U kunt een fax adresseren met behulp van de knop Adressen. a Klik op Adressen. 7 b Kies het faxnummer in het paneel Adressen en klik op Aan.
Afdrukken en faxen c Wanneer u klaar bent met het adresseren van uw fax, klikt u op Druk af.
8 Scannen 8 Scannen vanaf een Macintosh 8 De software van de Brother-machine wordt geleverd met een TWAIN-scannerdriver voor Macintosh. U kunt deze TWAIN-scannerdriver voor Macintosh gebruiken met alle toepassingen die de TWAIN-specificaties ondersteunen.
Scannen Een afbeelding naar uw Macintosh scannen 8 U kunt een hele pagina scannen, of een deel van een pagina nadat u het document vooraf hebt gescand. Een hele pagina scannen a b 8 Plaats uw document. Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: Resolutie Type scan Documentgrootte Helderheid Contrast c Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, wordt het beeld in uw grafische toepassing weergegeven.
Scannen d Plaats het document opnieuw in de ADF. Opmerking Als u het document in stap a op de glasplaat hebt geplaatst, kunt u deze stap overslaan. e Pas de instellingen voor Resolutie, Type scan, Helderheid en Contrast in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner naar wens aan. f Klik op Starten. Nu wordt alleen het geselecteerde gedeelte van het document weergegeven in het venster van de toepassing. g U kunt het beeld met uw bewerkingssoftware verbeteren.
Scannen Type scan 8 Zwart-wit Gebruiken voor tekst of lijntekeningen. Grijs (Foutdiffusie) Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen. (Foutdiffusie is een methode waarbij beelden met gesimuleerde grijstinten worden gemaakt, zonder grijze stippen te gebruiken. Zwarte stippen worden in een specifieke matrix geplaatst zodat het beeld grijs lijkt.) Ware grijstinten Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen.
Scannen Documentgrootte 8 Kies een van de volgende documentformaten: A4 JIS B5 Letter Legal A5 Executive Business Card Als u visitekaartjes wilt scannen, selecteert u het formaat Business Card en legt u het visitekaartje linksboven op de glasplaat, met de bedrukte zijde naar beneden, zoals door de documentgeleiders op de machine wordt aangegeven.
Scannen Het beeld bijstellen 8 Helderheid Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt. De standaard ingestelde waarde is 0, wat als een ‘gemiddelde’ wordt beschouwd en meestal voor algemene beelden geschikt is. U kunt de Helderheid instellen door de schuifbalk naar rechts of naar links te slepen om het beeld lichter of donkerder te maken. U kunt ook een waarde in het vakje invoeren om het niveau in te stellen.
Scannen Presto! PageManager gebruiken 8 Presto! PageManager is een toepassing voor het beheren van documenten in uw Macintosh. Omdat het compatibel is met de meeste beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma’s, biedt Presto! PageManager u ongekende controle over uw Macintosh-bestanden. U kunt eenvoudig uw documenten beheren, en uw e-mail en bestanden lezen met de ingebouwde OCR-software van Presto! PageManager.
Scannen Duitsland Bedrijfsnaam: SoftBay GmbH Adres: Carlstraße 50, D-52531, Übach-Palenberg Telefoon: 0900 1 409640 (Als u vanuit Duitsland belt, is dit geen gratis nummer. Gesprekken kosten 0,59 euro per minuut.) E-mailadres: de.nsc@newsoft.eu.com URL: http://de.newsoft.eu.com/ Verenigd Koninkrijk Bedrijfsnaam: Avanquest UK Adres: The Software Centre East Way, Lee Mill Industrial Estate Plymouth Devon. PL21 9GE Telefoon: 44-01752-201148 Fax: 44-01752-894833 E-mailadres: uk.nsc@newsoft.
Scannen Spanje Bedrijfsnaam: 5CA Telefoon: 0807505598 (Als u vanuit Spanje belt, is dit geen gratis nummer. Gesprekken kosten 0,94 euro per minuut.) E-mailadres: sp.nsc@newsoft.eu.com Overige landen E-mailadres: tech@newsoft.eu.
9 ControlCenter2 9 Opmerking De functies die tot uw beschikking staan in ControlCenter2 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. ControlCenter2 gebruiken 9 ControlCenter2 is een softwarehulpprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma’s. Met ControlCenter2 worden specifieke toepassingen automatisch geladen. Het pictogram verschijnt op de menubalk. Als u het venster ControlCenter2 wilt openen, klikt op u op het pictogram en kiest u Open.
ControlCenter2 Automatisch laden uitschakelen 9 Als u niet wilt dat ControlCenter2 automatisch wordt gestart wanneer u uw Macintosh opstart, doet u het volgende. a Klik op het pictogram ControlCenter2 in de menubalk en selecteer Voorkeuren. Het voorkeurvenster van ControlCenter2 verschijnt. b c Schakel het selectievakje Start het ControlCenter op de computer startup uit. Klik op OK om het venster te sluiten.
ControlCenter2 SCANNEN 9 Er zijn vier scanknoppen voor de toepassingen Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Apple PreView) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingstoepassing scannen. U kunt selecteren naar welke toepassing de scan wordt overgebracht, zoals Adobe® PhotoShop® of een andere beeldbewerkingstoepassing op uw Macintosh.
ControlCenter2 Bestandstypen 9 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen.
ControlCenter2 Afbeelding (voorbeeld: Apple PreView) 9 Met de functie Scannen naar Afbeelding kunt u een beeld rechtstreeks naar uw grafische toepassing voor bewerking van het beeld scannen. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software.
ControlCenter2 Voer de Applicatienaam in (max. 30 tekens) en selecteer de gewenste toepassing door te klikken op Browse. Selecteer ook Type Bestand in het pop-upmenu. U kunt een toepassing die u hebt toegevoegd ook weer verwijderen. Selecteer daarvoor de Applicatienaam en klik op de knop Verwijderen. Opmerking Deze functie is ook beschikbaar voor Scannen naar E-mail en Scannen naar OCR. Het venster kan afhankelijk van de functie variëren.
ControlCenter2 OCR (tekstverwerkingsprogramma) 9 Met Scannen naar OCR worden de gegevens van het grafische beeld geconverteerd naar tekst die in een tekstverwerkingstoepassing kan worden bewerkt. U kunt de standaard tekstverwerkingstoepassing wijzigen. Als u Scannen naar OCR wilt configureren, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software.
ControlCenter2 E-mail 9 Met de functie Scannen naar e-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u de gescande taak als bijlage kunt versturen. Als u het standaard e-mailprogramma of het standaardbestandstype van de bijlage wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. Om de e-mailtoepassing te wijzigen, selecteert u de gewenste e-mailtoepassing in het pop-upmenu E-mailprogramma.
ControlCenter2 Bestand 9 Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen en in een bepaalde bestandsformaat opslaan. Zo kunt u uw papieren documenten op eenvoudige wijze archiveren. Om het bestandstype en de map te configureren, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. 9 U kunt de bestandsnaam wijzigen. Geef de bestandsnaam voor het document op in het veld Bestandsnaam (maximaal 100 tekens).
ControlCenter2 CUSTOM SCAN 9 Er zijn vier knoppen die u kunt configureren om aan uw scaneisen te voldoen. Als u een knop wilt aanpassen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Het configuratievenster verschijnt. Er zijn vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Scannen naar Afbeelding Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een viewer/bewerkingssoftware scannen.
ControlCenter2 Bestandstypen 9 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) Opmerking • Als u het bestandstype instelt op TIFF of TIFF Multi-page, kunt u “Niet-gecomprimeerd” of “Gecomprimeerd” kiezen.
ControlCenter2 Scannen naar Afbeelding 9 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar OCR 9 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor Doel Applicatie, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar E-mail 9 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Het tabblad Instellingen Kies de instellingen voor E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar Bestand 9 Het tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 9 Het tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in het pop-upmenu Type Bestand. Sla het bestand in de standaardmap op, of selecteer een andere map door op de knop Browse te klikken.
ControlCenter2 KOPIE / PC-FAX (PC-FAX is alleen beschikbaar voor de MFC-9120CN en MFC-9320CW) 9 KOPIE - Hiermee kunt u uw Macintosh en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en de kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine, of u kunt de kopieën naar een standaardprinterdriver verzenden die op uw Macintosh is geïnstalleerd (inclusief netwerkprinters).
ControlCenter2 (Mac OS X 10.3.9 tot en met 10.4.x) Selecteer Aantal en pagina’s in het pop-upmenu om te kopiëren. Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu om te faxen. (Zie Een fax verzenden (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) op pagina 148.) (Mac OS X 10.5.x tot en met 10.6.x) Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer voor meer opties. Klik op de knop Druk af om te kopiëren. Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer en selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu.
ControlCenter2 INSTELLINGEN APPARAAT 9 U kunt de machine-instellingen configureren of controleren. Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Hiermee kunt u het programma Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 184.) Quick-Dial (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) Hiermee kunt u het venster voor het instellen van snelkiesnummers van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 184.) Status Monitor Hiermee kunt u het hulpprogramma Status Monitor openen.
ControlCenter2 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 9 Met de knop Remote Setup opent u het venster van het programma Remote Setup (Setup op afstand), waar u de menu-instellingen van de machine kunt configureren. Opmerking Zie Remote Setup op pagina 184 voor meer informatie.
ControlCenter2 Quick-Dial (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 9 Met de knop Quick-Dial kunt u het venster Kiesgeheugen in het programma Remote Setup openen, zodat u de snelkiesnummers op uw Macintosh gemakkelijk kunt registreren of wijzigen. 9 Status Monitor 9 Met de knop Status Monitor kunt u de status van een of meerdere apparaten controleren, zodat u direct op de hoogte wordt gesteld van fouten, bijvoorbeeld wanneer het papier is vastgelopen. (Zie Status Monitor op pagina 118.
10 Remote Setup 10 Remote Setup (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 10 Met de toepassing Remote Setup kunt u een aantal machine- en netwerkinstellingen configureren vanuit een Macintosh-programma. Wanneer u deze toepassing opent, worden de instellingen op uw machine automatisch naar uw Macintosh gedownload en op het Macintosh-scherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden.
Remote Setup Afdrukken Hiermee kunt u de geselecteerde items op de machine afdrukken. U kunt gegevens pas afdrukken nadat deze naar de machine zijn geüpload. Klik op Toepassen om de nieuwe gegevens naar de machine te uploaden en klik vervolgens op Afdrukken. Exporteren Hiermee kunt u de huidige configuratie-instellingen in een bestand opslaan. Importeren Hiermee kunt u de instellingen uit een bestand lezen.
Paragraaf III De scantoets gebruiken Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Netwerkscannen 187 194 III
11 Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) 11 De scantoets gebruiken 11 Opmerking Zie Netwerkscannen op pagina 194 als u de scantoets wilt gebruiken terwijl u op een netwerk bent aangesloten. U kunt (Scan) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw pc te scannen. Voordat u (Scan) op het bedieningspaneel kunt gebruiken, moet u de Brother MFL-Pro-suite installeren en de machine aansluiten op uw pc.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) c Druk op d Druk op a of b om Scannen n. USB te selecteren. Druk op OK. e Selecteer een van de volgende opties: (Scan). Als u de instelling wilt wijzigen, drukt u op a of b om Instelling wijz te selecteren. Druk op OK en ga naar stap f. Als u wilt scannen met de instellingen die u hebt ingesteld in het functiemenu (Menu, 5, 2), selecteert u Scannen starten. Druk op OK en ga naar stap i. f Druk op a of b om de gewenste kwaliteit te selecteren.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) De standaardbestandsgrootte wijzigen 11 U kunt uw eigen standaardinstelling voor de bestandsgrootte opgeven. Kies de grote bestandsgrootte voor een scan van hogere kwaliteit. Kies de kleine bestandsgrootte om kleinere bestanden op te slaan. a b c d Druk op Menu, 1, 8, 2. Druk op a of b om 1.Kleur of 2.Grijs te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Normaal, Groot of Klein te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) De foutmeldingen begrijpen 11 Zodra u vertrouwd bent met de soorten fouten die zich kunnen voordoen bij het gebruik van de functie Scannen naar USB, kunt u problemen eenvoudig opsporen en oplossen. Beveiligd app. Deze melding wordt weergegeven als de beveiliging van het USB-flashstation ingeschakeld is.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar Afbeelding 11 U kunt een zwart-wit- of kleurendocument naar uw grafische toepassing scannen en het vervolgens bekijken en bewerken. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 65 voor Windows®. Zie SCANNEN op pagina 166 voor Macintosh.) a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om Afbeelding te selecteren. Druk op OK.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar OCR 11 Als het document een tekstdocument is, kunt u ScanSoft™ PaperPort™ 11SE of Presto! PageManager gebruiken om het document te scannen en het te converteren naar een tekstbestand dat vervolgens kan worden bewerkt in uw favoriete tekstverwerkingssoftware. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om OCR te selecteren. Druk op OK.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar Bestand 11 U kunt een document in zwart-wit of kleur naar uw pc scannen en het vervolgens als bestand opslaan in een map van uw keuze. Welk type bestand en welke map worden gebruikt, is afhankelijk van de instellingen die u hebt gekozen in het scherm Scannen naar Bestand van ControlCenter3 of ControlCenter2. (Zie E-mail op pagina 65 voor Windows®. Zie SCANNEN op pagina 166 voor Macintosh.) a Plaats uw document.
12 Netwerkscannen 12 Om de machine te gebruiken als netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP/IP-adres. U kunt de adresinstellingen instellen of wijzigen vanaf het bedieningspaneel (zie De netwerkconfiguratielijst afdrukken in de Netwerkhandleiding) of met behulp van de BRAdmin Professional-software. Als u de machine hebt geïnstalleerd volgens de instructies voor een netwerkgebruiker in de Installatiehandleiding, is de machine al voor uw netwerk geconfigureerd.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren (voor Windows®) 12 Als u een andere machine gebruikt dan die oorspronkelijk op uw pc is geregistreerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite-software (zie de Installatiehandleiding), dient u onderstaande stappen te volgen. a (Windows® 2000) Klik op de knop Start en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Configuratiescherm en Scanners en camera’s.
Netwerkscannen b Ga op een van de volgende manieren te werk: (Windows® 2000) Selecteer de machine van Brother in de lijst en klik op Eigenschappen. (Windows® XP) Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Scanner en kiest u Eigenschappen. Het dialoogvenster Eigenschappen netwerkscanner verschijnt. (Windows Vista® en Windows® 7) Klik op de knop Eigenschappen. Opmerking (Windows Vista® en Windows® 7) Wanneer het venster Gebruikersaccountbeheer wordt geopend, doet u het volgende.
Netwerkscannen c Klik op het tabblad Netwerk instellingen en kies de gewenste verbindingsmethode.
Netwerkscannen Specificeer uw machine per adres Geef het IP-adres van de machine op in het vak IP-adres en klik vervolgens op Toepassen. Specificeer uw machine per naam d 12 1 Typ de naam van het machineknooppunt in het vak Naam van knooppunt of klik op Bladeren en selecteer het gewenste apparaat. 2 Klik op OK. Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in het veld Display naam in. Het LCD-scherm van de machine geeft de naam weer die u invoert.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren (voor Macintosh) 12 a Kies Bibliotheek, Printers, Brother, Utilities en DeviceSelector en dubbelklik vervolgens op Device Selector. Het venster Device Selector verschijnt. U kunt dit venster ook openen vanuit ControlCenter2. Voor meer informatie, zie ControlCenter2 gebruiken op pagina 164. b Geef uw machine op door middel van het IP-adres of een mDNS-servicenaam. Voer het nieuwe IP-adres in om het IP-adres te wijzigen.
Netwerkscannen De scantoets gebruiken 12 U kunt (Scan) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw computer te scannen. Voordat u (Scan) op het bedieningspaneel kunt gebruiken, moet u de Brother MFL-Pro-suite installeren en de machine aansluiten op uw computer. Als u de MFL-Pro-suite hebt geïnstalleerd vanaf de meegeleverde cd-rom, zijn de juiste drivers en ControlCenter3 of ControlCenter2 geïnstalleerd.
Netwerkscannen Opmerking • Het type scan is afhankelijk van de instellingen op het tabblad Bedieningsknop Apparaat; de instellingen worden niet gewijzigd door Mono Start of Kleur Start (Colour Start). • Als u de gescande gegevens in kleur wilt, selecteert u kleur voor het type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter3- of ControlCenter2-configuratievenster.
Netwerkscannen Scannen naar OCR 12 Wanneer u Scan naar OCR selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de computer verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ScanSoft™ PaperPort™ 11SE OCR of Presto! PageManager wordt geactiveerd en uw document wordt naar tekst geconverteerd, zodat u het met een tekstverwerkingsprogramma op de ingestelde computer kunt bekijken en bewerken. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 65 voor Windows®. Zie SCANNEN op pagina 166 voor Macintosh.
Netwerkscannen Scannen naar Bestand 12 Wanneer u Scannen naar Bestand selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument scannen en dit direct naar een aangewezen computer in uw netwerk verzenden. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in het bestandsformaat dat u in ControlCenter3 of ControlCenter2 hebt geconfigureerd. U kunt de scanconfiguratie wijzigen. (Zie E-mail op pagina 65 voor Windows®. Zie SCANNEN op pagina 166 voor Macintosh.) a Plaats uw document.
Netwerkscannen Scannen naar FTP (alleen MFC-9120CN en MFC-9320CW) 12 Als u Scan naar FTP selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleurendocument rechtstreeks naar een FTP-server in uw lokale netwerk of op internet scannen. U kunt de gegevens voor het gebruik van Scan naar FTP invoeren met Beheer via een webbrowser. Op deze manier kunt u deze gegevens vooraf configureren en opslaan in een FTP-profiel.
Netwerkscannen De standaard-FTP-instellingen configureren 12 U kunt Passieve modus op Uit of Aan instellen afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en netwerkfirewall. De standaardinstelling is Uit. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-server wijzigen. Het standaardpoortnummer is 21. In de meeste gevallen kunt u deze twee instellingen aanhouden. a Selecteer FTP in FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Klik op Indienen.
Netwerkscannen j Selecteer het bestandstype voor het document in de vervolgkeuzelijst. Voor kleurendocumenten of documenten met grijstinten hebt u de keuze uit PDF, Beveiligde PDF, XPS en JPEG, en voor zwartwitdocumenten kunt u PDF, Beveiligde PDF of TIFF selecteren. Opmerking Als u Beveiligde PDF selecteert, wordt u gevraagd een wachtwoord van 4 cijfers (tussen 1 en 9) op de machine in te voeren voordat met scannen wordt begonnen. Scannen naar FTP met FTP-serverprofielen a Plaats uw document.
Netwerkscannen i Druk op a of b om de gewenste bestandsnaam te selecteren en druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) en ga naar stap k. Opmerking Als u de bestandsnaam handmatig wilt wijzigen, gaat u naar stap j. j Druk op a of b om te selecteren. Druk op OK. Voer de gewenste bestandsnaam in (maximaal 32 tekens) en druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start). k Op het LCD-scherm wordt Aansluiten bezig weergegeven.
Netwerkscannen De standaardinstellingen voor Scan naar netwerk configureren 12 12 a Selecteer Netwerk in FTP/netwerkscaninstellingen op het tabblad FTP/netwerkscaninstellingen. Klik op Indienen. b c Selecteer het te configureren profiel in FTP/netwerkscanprofiel. Typ de naam die u wilt gebruiken voor het Scan naar netwerk-profiel. Deze naam wordt weergegeven op het LCD-scherm van de machine en mag maximaal 15 tekens lang zijn.
Netwerkscannen d Host-adres staat voor de domeinnaam van de CIFS-server. Voer het hostadres (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com; maximaal 60 tekens) of het IP-adres in (bijvoorbeeld 192.23.56.189). e Geef op in welke map uw document op de CIFS-server moet worden opgeslagen (bijvoorbeeld /brother/abc/) (maximaal 60 tekens). f Kies de bestandsnaam die u voor het gescande document wilt gebruiken. U hebt de keuze uit zeven vooraf ingestelde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen.
Netwerkscannen f Kies een van de volgende opties: Druk op a of b om Kleur 100 dpi, Kleur 200 dpi, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi of Grijs 300 dpi te selecteren. Druk op OK en ga naar stap g. Druk op a of b om 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren. Druk op OK en ga naar stap h. g Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF, JPEG of XPS te selecteren. Druk op OK en ga naar stap i. h Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Een nieuwe standaardwaarde voor de bestandsgrootte instellen (voor scannen naar FTP en netwerk) 12 U kunt uw eigen standaardinstelling voor de bestandsgrootte opgeven. Kies de grote bestandsgrootte voor een scan van hogere kwaliteit. Kies de kleine bestandsgrootte om kleinere bestanden op te slaan. a b c d Druk op Menu, 1, 8, 2. Druk op a of b om 1.Kleur of 2.Grijs te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Klein, Normaal of Groot te selecteren. Druk op OK.
A Index A P Afdrukkwaliteit ........................................................... 14 Calibratie ................................................................... 24 ControlCenter2 Macintosh ............................................................ 164 ControlCenter3 Windows® .............................................................. 58 PaperPort™ 11SE (Windows®) importeren .............................................................. 56 OCR .............................................
Bezoek ons op het world wide web http://www.brother.com Dit product is enkel goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen landen zijn aangekocht.