Operation Manual

De diverse ingebouwde decoratieve patronen naaien
D-10
Een patroon ophalen
a
Druk een- of tweemaal op totdat een lijst als
hieronder met opgeslagen patronen wordt
weergegeven.
b
Selecteer het gewenste opgeslagen patroon met behulp
van of .
Het geselecteerde geheugen wordt in omgekeerde
kleuren weergegeven en het opgeslagen patroon
wordt getoond.
c
Controleer de inhoud en druk vervolgens op .
Een patroon opnieuw uitlijnen
Een patroon wordt mogelijk niet correct genaaid, al
naargelang de soort stof die u gebruikt of de naaisnelheid. Pas
in dat geval het patroon aan op een restje van dezelfde stof als
die u gebruikt voor uw project.
Het gebruikte patroon voor het maken van aanpassingen
verschilt per model.
Voor modellen met instellingen voor verticale en horizontale
fijnafstelling: (Nr. 36 of 80 van )
Voor modellen met instellingen voor alleen verticale
fijnafstelling: (Nr. 31 van )
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer of .
c
Begin met naaien.
De naaimachine stopt nadat hij klaar is met het
naaien van het patroon.
d
Controleer het genaaide patroon.
Wanneer het gedeelte van het patroon dat is
weergegeven in de afbeelding, gelijkmatig is genaaid,
dan is het patroon correct uitgelijnd.
Wanneer het patroon wordt weergegeven als
onderstaande afbeelding, dan is het stiksel verticaal niet
correct uitgelijnd.
(Voor modellen met instellingen voor horizontale
fijnafstelling)
Wanneer het patroon wordt weergegeven als
onderstaande afbeelding, dan is het stiksel horizontaal
niet correct uitgelijnd.
Wanneer het patroon niet correct wordt genaaid, volg
dan onderstaande stappen om het stiksel aan te passen.
e
Selecteer (Fijnafstelling – verticaal) in het
instellingenscherm.
Memo
Schuif met horizontaal naar het
geselecteerde patroon om het hele patroon te
controleren.