Operation Manual

Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Naaien S-27
NAAISTEKEN
S
f
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en
begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op
dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met
de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de
persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof
om de naairichting te wijzigen.
Patchworksteken (voor fantasiequilt)
a
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en plaats deze
op het onderste stuk.
b
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
patroon beide stukken omspant.
Aan elkaar zetten
Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof, ook wel
“piecing” geheten. Knip de stukken stof met een marge van
6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de
rechter- of de linkerkant van de persvoet.
a
Rijg of speld langs de marge van de stof die u aan
elkaar wilt naaien.
b
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Selecteer steek of .
d
Naai met de rechterkant van de persvoet op één lijn
met de rand van de stof.
Voor een naadtoeslag aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de
rand van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
Voor een naadtoeslag aan de linkerkant
Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn met de rand
van de stof en naai met steek .
1 6,5 mm (1/4 inch)
Memo
De breedte van de naadtoeslag kunt u ook
wijzigen door de steekbreedte aan te passen.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte
instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
J
1
1