User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 1
OVER DEZE PRINTER
1-33
A
A
f
f
d
d
r
r
u
u
k
k
k
k
e
e
n
n
o
o
p
p
e
e
t
t
i
i
k
k
e
e
t
t
t
t
e
e
n
n
,
,
t
t
r
r
a
a
n
n
s
s
p
p
a
a
r
r
a
a
n
n
t
t
e
e
n
n
e
e
n
n
z
z
.
.
Speciaal papier dat u NIET moet gebruiken
Papier dat is beschadigd, gekreukt of geknikt of een onregelmatige vorm
heeft.
Afb. 1-21
Opmerking
Alvorens papier met perforatiegaatjes (zoals Organizer-papier) te
gebruiken, dient u de stapel los te schudden; dit om
papierdoorvoerstoringen te voorkomen.
Gebruik geen papier met perforatiegaatjes aan de randen.
Zorg dat de gaatjes in Organizer-papier niet in de buurt van de
papiersensor liggen.
Gebruik geen Organizer-papier dat aan elkaar is geplakt. De lijm kan de
printer beschadigen.
Plaats nooit verschillende soorten papier in de papierlade, daar het
papier anders kan vastlopen of scheef kan worden ingevoerd.
Voor het beste resultaat moet u in uw toepassing hetzelfde
papierformaat selecteren als het formaat papier dat in de papierlade zit.
Als u in het afdrukmenu van uw toepassing geen verschillende
papierafmetingen kunt selecteren, dan kunt u in met papiermenu van
het bedieningspaneel een ander papierformaat kiezen. Raadpleeg
hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.