Network User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 9 LAT-NETWERK CONFIGUREREN
9-3
VMS LAT-host configureren
Voor het configuratieproces hebt u systeembeheerderprivileges nodig. Eerst moet LAT op uw
systeem zijn opgestart, pas dan kunt u met de LAT-configuratie beginnen. Als u momenteel
terminalservers op uw netwerk gebruikt, dan is LAT waarschijnlijk reeds geactiveerd. Als
LAT nog niet is opgestart, voert u onderstaande opdracht uit voordat u verdergaat:
@SYS$STARTUP:LAT$STARTUP
1. Eerst moeten onderstaande gegevens worden bepaald, pas dan kunt u een
afdrukwachtrij instellen:
De VMS-wachtrijnaam. Dit moet een unieke naam zijn. (Typ bij de VMS-
prompt de opdracht SHOW QUEUE om een lijst van bestaande wachtrijen op te
vragen).
De LAT-toepassingspoort. Deze poort heet LTAxxx, waar "xxx" een
ongebruikt nummer is (voer in het VMS LATCP-programma de opdracht SHOW
PORT uit om een lijst van bestaande poorten op te vragen).
De naam van het knooppunt en de poort van de afdrukserver. (De
standaardnaam voor het knooppunt is BRN_xxxxxx of BRO_xxxxxx, waar
"xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het MAC-adres (Ethernetadres),
bijvoorbeeld BRN_310107). U vindt de naam van uw afdrukserver door de
configuratiepagina af te drukken:
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de
printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het op uw
afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
Als u een andere knooppuntnaam wilt gebruiken, dan moet u de BRAdmin-toepassing of een
Web-browser gebruiken om de naam van de afdrukserver wijzigen.