Network User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 12 BRADMIN CONFIGUREREN
12-5
BRAdmin en het IPX/SPX-protocol gebruiken
om het IP-adres te wijzigen
Als op uw PC de Novell Netware Client-software is geïnstalleerd en alleen het IPX/SPX-
protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer het IPX/SPX-filter in het linker frame van het hoofdvenster.
2. Controleer de naam van de afdrukserver (de standaardnaam van het knooppunt is
BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres (MAC-
adres)). NC-2000 series afdrukservers hebben standaard de naam BRO_xxxxxx. De
NC-8000 series afdrukservers (voor FAX- en MFC-producten) zullen verschijnen als
BRF_xxxxxx.
Kunt u de servernaam niet vinden, selecteer dan het menu Apparaten, kies de optie Actieve
apparaten zoeken (u kunt ook op F4 drukken) en probeer opnieuw.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de
printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het op uw
afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
3. Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren en dubbelklik erop. U wordt
gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het standaardwachtwoord is "access".
4. Selecteer het tabblad TCP/IP en stel het IP-adres, het subnetmasker en de gateway in.
5. Klik op OK.
BRAdmin en het TCP/IP-protocol gebruiken
om het IP-adres te wijzigen
Als uw PC alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer het TCP/IP-filter in het linker frame van het hoofdvenster.
2. Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Actieve apparaten zoeken.
Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardwaarden, verschijnt hij niet in het BRAdmin-
scherm, maar als u de optie Actieve apparaten zoeken selecteert, vindt het systeem hem als
een niet-geconfigureerd apparaat.
3. Selecteer het menu Apparaten en kies Niet geconfigureerde afdrukservers instellen.
4. Selecteer het MAC-adres van uw afdrukserver en klik op Configureren.
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina van de
printer af te drukken. Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie over het op uw
afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
5. Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw
afdrukserver in.
6. Klik op OK en selecteer Sluiten.
7. Als het IP-adres op juiste wijze is geprogrammeerd, zal de Brother-afdrukserver in de
lijst van apparaten staan.