Network User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 13 PROBLLEMEN OPLOSSEN
13-3
c. Als u TCP/IP gebruikt:
Ping de afdrukserver via de opdrachtregel van het host-besturingssysteem met de
volgende opdracht:
ping ipadres
waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is (houd er rekening mee dat het
soms twee minuten kan duren voordat de afdrukserver zijn IP-adres heeft geladen
(nadat het IP-adres is ingesteld)). Bij een succesvolle respons kunt u doorgaan
naar het onderdeel Problemen oplossen met het afdrukken via UNIX, TCP/IP,
Windows NT/LAN-server, Windows98/95 Peer-to-Peer (LPR), Internet (BIP) of
Web-browser. Anders gaat u door naar stap 3 en vervolgens naar het onderdeel
Problemen met TCP/IP oplossen.
d. Als u een Novell-systeem gebruikt:
Controleer dat de afdrukserver op het netwerk herkend wordt. Hiervoor moet u
zich als SUPERVISOR aanmelden (niet als iemand met supervisor-privileges) of
als ADMIN (voor Netware 4 of recentere servers) en gaat u naar PCONSOLE of
NWADMIN, waar u PRINT SERVER INFORMATION selecteert en vervolgens
de naam van de afdrukserver (let erop dat u de naam van de afdrukserver juist
invoert). Als Print Server Status en Control in het configuratiemenu staat, wordt
de Brother-afdrukserver op het netwerk herkend en kunt u doorgaan naar het
onderdeel Problemen met Novell NetWare oplossen. Anders gaat u nu naar
stap 3.
e. Als u AppleTalk voor Macintosh gebruikt:
Controleer dat de naam van de afdrukserver zichtbaar is onder het pictogram
LaserWriter 8 in de Kiezer. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde en
kunt u doorgaan naar het onderdeel Problemen oplossen met AppleTalk voor
Macintosh . Anders gaat u nu naar stap 3.