Network User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 2 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
2-7
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0
(Printerdriver is al geïnstalleerd)
Als de printerdriver al is geïnstalleerd, volgt u deze procedure:
1. Klik op Start en selecteer Instellingen/Printers om te zien welke printerdrivers er zijn
geïnstalleerd.
2. Dubbelklik op de printerdriver die u wilt configureren en selecteer het Printer- menu
en vervolgens Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Poorten en klik op Poort toevoegen.
4. Selecteer in de lijst van beschikbare poorten de LPR-poort (zoals reeds eerder
vermeld, wordt de LPR-poort alleen getoond als het "Microsoft TCP/IP Printing"
protocol is geïnstalleerd) en klik op Nieuwe poort.
5. Typ het IP-adres dat u aan de afdrukserver hebt toegewezen in het vak Naam of adres
van server die lpd: levert. Als u het HOSTS-bestand hebt bijgewerkt of een
domeinnaamsysteem gebruikt, kunt u i.p.v. het IP-adres de naam invoeren die met de
afdrukserver wordt geassocieerd. Aangezien de afdrukserver TCP/IP- en NetBIOS-
namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdrukserver invoeren. De
NetBIOS-naam kunt u vinden door de configuratiepagina af te drukken. Standaard
wordt de NetBIOS-naam getoond als BRN_xxxxxx, waar xxxxxx de laatste zes
tekens zijn van het Ethernetadres.
6. Typ de servicenaam van de afdrukserver in het vak Naam van printer of
afdrukwachtrij op die machine . Weet u niet welke servicenaam u moet gebruiken,
voer dan BINARY_P1 in en klik op OK:
Afbeelding 1 LPR-compatible printer toevoegen
7. Klik op Sluiten.
8. De printerdriver is nu geconfigureerd voor het afdrukken op het door u
gespecificeerde IP-adres (of de door u gespecificeerde naam).
9. Als u de printer wilt delen, klikt u op het tabblad Delen.