Network User's Guide

Table Of Contents
HOOFDSTUK 3 PEER-TO-PEER AFDRUKKEN
3-4
Aan de printer koppelen
Gebruik nu de standaardmethode voor het installeren van printers om op uw Windows-
systeem een printer te maken.
1. Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2. Selecteer Printer toevoegen om met het installeren van de printer te beginnen.
3. Klik in het venster van de Wizard Printer toevoegen op Volgende.
4. Selecteer Locale printer wanneer u wordt gevraagd op welke wijze de printer op uw
computer is aangesloten en klik op Volgende.
5. Selecteer de juiste driver. Klik daarna op Volgende.
6. Als u een printerdriver selecteert die reeds wordt gebruikt, kunt u de bestaande driver
houden (aanbevolen), of dit stuurprogramma vervangen. Selecteer de gewenste optie
en klik op Volgende.
7. Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 4 van
het onderdeel dat de installatie van de Brother-software Peer-to-peer afdrukken (LPR)
behandelt) en klik op Volgende.
8. Voer een naam in voor de Brother-printer en klik op Volgende. U noemt de printer
bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter".
9. Windows vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens op
Voltooien.
De installatie van de Brother Netwerkprinter is nu voltooid.
Een tweede Brother-LPR-poort toevoegen
U mag hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uitvoeren. In plaats daarvan klikt u op
Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de
printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies Eigenschappen. Klik
op het tabblad Details en klik op Poort toevoegen. In het dialoogvenster Poort toevoegen
selecteert u het keuzerondje Andere en vervolgens "Brother LPR port". Klik op OK en voer de
poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als deze naam reeds wordt gebruikt,
verschijnt er een foutmelding als u probeert om de naam een tweede keer te gebruiken. U
dient dan BLP2 enz. te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK.
Het venster Eigenschappen poort wordt geopend.
Voer het IP-adres in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. In de driver, onder
Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.