Operation Manual

APPENDIX
A-8
ETIKETTEN EN TRANSPARANTEN
De printer kan afdrukken op etiketten en transparanten die zijn ontworpen voor
gebruik in een laserprinter. De lijm van etiketten moet gebaseerd zijn op acryl,
daar dergelijke lijm bij de hoge temperaturen in de fixeerinrichting stabieler is.
De lijm mag niet in aanraking komen met delen van de printer, aangezien de
etiketten anders aan de drum of de rollen blijven plakken, wat
papierdoorvoerstoringen en problemen met de printkwaliteit veroorzaakt. Er
mag geen lijm zichtbaar zijn tussen de etiketten. Etiketten moeten zodanig
worden geplaatst dat zij de gehele pagina beslaan en op het vel mogen alleen
in de lengte open plaatsen zichtbaar zijn. Gebruikt u vellen met open plaatsen
tussen de etiketten, dan kunnen deze losraken en ernstige doorvoerstoringen
of printproblemen veroorzaken.
Alle etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden, moeten
gedurende 0,1 seconde bestendig zijn tegen een temperatuur van 200°C.
Etiketten en transparanten mogen niet zwaarder zijn dan de in de
gebruikershandleiding aangegeven gewichten. Zwaardere etiketten of
transparanten worden mogelijk niet goed doorgevoerd of niet goed bedrukt en
kunnen uw printer beschadigen.
Etiketten kunnen worden ingevoerd vanuit Lade 1 en Lade 2, en kunnen
tevens met de los verkrijgbare duplexbak worden afgedrukt. Transparanten
kunnen alleen vanuit Lade 1 worden ingevoerd en kunnen niet met de
duplexbak worden afgedrukt.
De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de
etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden.
SCHADE OF ANDERE DEFECTEN ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK VAN
ONGESCHIKTE ETIKETTEN OF TRANSPARANTEN WORDEN NIET DOOR
GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.