Productcode:882-U73 Ga naar http://solutions.brother.com voor productondersteuning en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Wanneer u deze machine gebruikt moet u de volgende elementaire veiligheidsmaatregelen nemen: Lees alle instructies voor gebruik. GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok: 1. Laat de machine nooit onbeheerd achter met de stekker in het stopcontact. Haal de stekker uit het wandstopcontact direct na gebruik en voordat u de machine reinigt. WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden, brand, elektrische schok of letsel: 1.
Personen (of kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of gebrek aan ervaring en kennis mogen deze machine alleen gebruiken onder toezicht en met aanwijzingen over het gebruik door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. U moet erop toezien dat kinderen niet met de machine spelen.
Federal Communications Commission (FCC) Verklaring van conformiteit (alleen voor VS) Verantwoordelijke partij: Brother International Corporation 100 Somerset Corporate Boulevard Bridgewater, NJ 08807-0911 USA TEL : (908) 704-1700 verklaart dat het product Productnaam: Modelnummer: Brother naaimachine NV2200 voldoet aan deel 15 van de FCC-regels.
GEFELICITEERD MET UW KEUZE VAN DEZE MACHINE Uw machine is een zeer geavanceerde, computergestuurde borduur- en huishoudnaaimachine. Om alle functies van de machine zo veel mogelijk te kunnen benutten raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING VOORDAT U DE MACHINE IN GEBRUIK NEEMT Voor een veilig gebruik 1. Houd de naald tijdens het naaien in de gaten. Raak de schijf, draadophaalhendel, naald of andere bewegende delen niet aan. 2.
HOE U DEZE GEBRUIKSAANWIJZING MOET LEZEN In hoofdstuk 1 en 2 worden voor degenen die deze machine voor het eerst gebruiken de beginhandelingen en standaardnaaiwerkzaamheden beschreven. Naaisteken naaien In hoofdstuk 3 leert u hoe u een steek selecteert en de diverse steken gebruikt. Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Letters en patronen naaien In hoofdstuk 4 leert u standaardwerkzaamheden, van het selecteren van patronen tot naaien.
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE ... 9 Machine ..................................................................... 9 Naald en persvoetgedeelte........................................ 10 Borduurtafel.............................................................. 10 Bedieningstoetsen ..................................................... 11 Bijgeleverde accessoires ........................................... 11 Opties................................................................
INHOUDSOPGAVE Eenpuntspatronen/bloempatronen ........................... Letterpatronen ......................................................... Kaderpatronen......................................................... Borduurkaarten........................................................ Patronen kiezen in het geheugen van de machine/ computer................................................................. 115 116 117 118 118 OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN ..............................................
8
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Machine ■ Vooraanzicht ■ Rechterkant/Achteraanzicht a Bovendeksel a Handvat Open het bovendeksel om de machine in te rijgen en de spoel op te winden. b Draadgeleiderplaat Leid de draad rond de draadgeleiderplaat wanneer u de bovendraad inrijgt. c Controlevenster van draadophaalhendel Kijk door het venster om de positie van de draadophaalhendel te controleren.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Naald en persvoetgedeelte a Knoopsgathendel Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenzen naait. b Persvoethouder De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder. c Persvoethouderschroef De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op z’n plaats. d Persvoet De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt geselecteerd.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Bedieningstoetsen Bijgeleverde accessoires De accessoires worden opgeborgen in de accessoiretafel. Open de accessoiretafel zoals hieronder aangegeven. a Start/stoptoets b Wanneer u op deze toets drukt, naait de machine een paar steken op lage snelheid en begint vervolgens te naaien op de snelheid die is ingesteld met de schuifknop voor snelheidsregeling. Druk opnieuw op deze toets om te stoppen met naaien.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE 1 2 8 9 10 3 4 5 11 12 13 15 14 6 7 16 17 18 75/11 2 naalden 90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: ballpointnaald (goudkleurig) 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 44 * 45 * 46 * 42 48 * 43 * 49 ** * Zie Gebruiksaanwijzing Cirkelhulpstuk voor uitvoerige aanwijzingen. **Zie Gebruiksaanwijzing Werken met de spoel voor uitvoerige aanwijzingen.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Onderdeelcode Onderdeelcode Nr. Onderdeel VS/ Canada Nr.
MACHINEONDERDELEN EN HUN FUNCTIE Opties 1 Opmerking 2 • In het buitenland aangeschafte borduurkaarten werken mogelijk niet bij deze machine. 3 • Bezoek uw erkende dealer als u een complete lijst wilt van de optionele accessoires die verkrijgbaar zijn voor uw machine. 4 5 6 7 8 9 10 11 Onderdeelcode Nr.
Hoofdstuk 1 Voorbereidingen DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN ...................................................16 LCD-SCHERM ......................................................................................17 ■ Voorzorgsmaatregelen voor het scherm..........................................................................17 ■ Functies van de toetsen ...................................................................................................18 Gebruik van de instellingstoets ......................
DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN DE MACHINE AAN- EN UITZETTEN WAARSCHUWING • Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
LCD-SCHERM LCD-SCHERM ■ Voorzorgsmaatregelen voor het scherm 1 Voorbereidingen • Raak het scherm alleen aan met uw vinger of met de schermaanraakpen die bij de machine wordt geleverd. Gebruik geen potlood, schroevendraaier of ander hard of scherp voorwerp. Druk ook niet al te hard op het scherm, anders kunt u het scherm beschadigen. • Het scherm kan geheel of gedeeltelijk donkerder of lichter worden door schommelingen in de omgevingstemperatuur of andere veranderingen in de omgeving.
LCD-SCHERM ■ Functies van de toetsen Druk met uw vinger of met de schermaanraakpen op een toets boven in het scherm ( van scherm te veranderen. 1 2 ) om 3 5 4 6 7 h i j k l q m n p s o r Bedieningspaneel Nr. 18 Functie Pagina 1 Toets Instellingstoets Naam Druk op deze toets om de naaldstopstand te wijzigen, het zoemgeluid aan of uit te zetten, het patroon of het scherm of andere machine-instellingen te wijzigen.
LCD-SCHERM Scherm Nr. Toets Naam Functie Pagina Schermvergrendeltoets Druk op deze toets om het scherm te vergrendelen. Wanneer het scherm vergrendeld is, zijn de diverse instellingen, zoals de steekbreedte en de steeklengte, vergrendeld. U kunt deze dan niet wijzigen. Druk opnieuw op deze toets om de instellingen te ontgrendelen. 45 i Keuzehelptoets Druk op deze toets wanneer u hulp nodig hebt bij de keuze van het juiste steekpatroon voor uw naaiwerk.
LCD-SCHERM Gebruik van de instellingstoets Druk op om de naaldstopstand te wijzigen, het zoemgeluid aan of uit te zetten, het patroon of het scherm en andere machinebasisinstellingen te wijzigen. a Hiermee selecteert u of de naald omhoog of omlaag moet staan wanneer u de machine stopt. b Hiermee selecteert u of u met de schuifknop de a b c d e snelheidsregeling of de zigzagbreedte wilt bepalen (zie pagina 64). c Hiermee past u de lettersteek- en decoratieve steekpatronen aan (zie pagina 92).
LCD-SCHERM a Hiermee past u de dichtheid van het scherm aan. * Druk op om het scherm lichter te maken. * Druk op om het scherm donkerder te maken. Hiermee past u de dichtheid aan zodat u het contrast a b tussen en goed kunt zien. b Hiermee zet u het zoemgeluid aan of uit. c Hiermee zet u de naald- en werkgebiedverlichting aan d d Hiermee selecteert u of het openingsscherm al dan e e Hiermee selecteert u een van de dertien schermtalen: of uit. niet verschijnt wanneer u de machine aanzet.
LCD-SCHERM Gebruik van de gebruiksaanwijzingtoets De standaardbediening en andere informatie op basis van deze Bedieningshandleiding zijn opgeslagen op deze machine. Druk op om het hieronder getoonde scherm te openen. Boven in het scherm staan zes categorieën. Door op een toets te drukken krijgt u meer informatie over die categorie.
LCD-SCHERM Voorbeeld: Informatie tonen over het inrijgen van de bovendraad a Druk op Druk op b . . c Druk op (bovendraad inrijgen). Wilt u meer informatie over de toepassingen van een steekpatroon, selecteer dan de steek en druk op om een beschrijving van de geselecteerde steek weer te geven. Voorbeeld: Informatie weergeven over het gebruik van a Selecteer . en druk vervolgens op 1 Voorbereidingen → Een lijst standaardbedieningen verschijnt in het onderste gedeelte van het scherm.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN c Spoel opwinden Zet de extra klospen omhoog. a In dit gedeelte wordt beschreven hoe u draad op de spoel windt. Op deze machine kunt u met de extra klospen de spoel opwinden terwijl u naait met de hoofdklospen. VOORZICHTIG a Extra klospen • De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen voor deze naaimachine. Als u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN e Houd de draad uit de klos in uw rechterhand en het uiteinde van de draad in uw linkerhand en leid de draad door de draadgeleider. i Schuif de spoelhouder naar links totdat deze vast klikt. * Wanneer de spoelhouder naar links staat, werkt deze als een schakelaar, zodat de spoel automatisch wordt opgewonden. a 1 a Spoelhouder (schakelaar) a Draadgeleider f → De spoel stopt automatisch met draaien wanneer deze vol is.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN ■ Spoel opwinden met de klospen U kunt de hoofdklospen niet gebruiken om de spoel op te winden tijdens het naaien. Voor bijzonderheden zie “Gebruik van de extra klospen” op pagina 24. 2 8 e Schuif de kloskap zo ver mogelijk op de klospen en zet de klospen weer in de oorspronkelijke stand. f Houd de draad uit de klos met beide handen vast en trek de draad door de onderste inkeping in de draadgeleiderplaat en vervolgens door de bovenste inkeping.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN e Spoel aanbrengen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een spoel met draad daarop gewonden in de machine plaatst. U kunt beginnen te naaien zonder de onderdraad naar boven te halen. Wilt u de onderdraad naar boven halen, bijvoorbeeld om plissé te naaien, volg dan de procedure in het volgende gedeelte. Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand en leid de draad door de gleuf terwijl u zachtjes aan de draad trekt met uw linkerhand.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN b Leid de onderdraad door de gleuf en volg het pijltje in de afbeelding. Opmerking • Knip de draad niet af met de draadafsnijder. • Bevestig het spoelhuisdeksel niet. Bovendraad inrijgen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de machine en de naald inrijgt. Op de machine staan nummers die de inrijgvolgorde aangeven. VOORZICHTIG c Houd de bovendraad losjes vast en druk tweemaal op de Naaldstandtoets om de naald omlaag en weer omhoog te zetten.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN c Druk op de Naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten. g Houd de draad uit de klos in uw rechterhand en het uiteinde van de draad in uw linkerhand en leid de draad door de gleuf. Volg hierbij de pijlen in de illustratie. 1 Voorbereidingen Opmerking Als u probeert de naald in te rijgen met de naaldinrijghendel zonder deze omhoog te zetten, beschadigt u mogelijk de machine.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN j Leid de draad door de draadgeleiderschijven (aangegeven met “7”). * Zorg dat de draad door de gleuf in de draadgeleider gaat. * Zorg dat de draad stevig tussen de draadgeleiderschijven zit. Anders wordt de naald wellicht niet ingeregen. m n Laat de naaldinrijghendel los. → De draad gaat door het oog van de naald. Trek voorzichtig aan het eind van de draad dat door het oog van de naald is getrokken. Opmerking a Trek niet de hard aan de draad.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN Gebruik van de tweelingnaald c Leid de draad door de draadgeleider op de naaldstang en rijg vervolgens de naald aan de linkerkant in. Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steek naaien. U gebruikt dezelfde spoel, maar u kunt interessante patronen naaien door de naalden in te rijgen met een verschillende kleur. Beide bovendraden moeten dezelfde dikte en kwaliteit hebben. U kunt de tweelingnaald alleen gebruiken met a verschijnt als u ze kiest.
ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN g Houd de draad uit de klos met beide handen vast en trek de draad door de onderste inkeping in de draadgeleiderplaat en vervolgens door de bovenste inkeping. Houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand en leid de draad door de gleuf volgens de pijlen in de illustratie. k Druk op om de instelling voor naaien met de tweelingnaald te selecteren. * De steekbreedte wordt smaller dan wanneer u naait met een enkele naald.
PERSVOET VERWISSELEN PERSVOET VERWISSELEN 1 VOORZICHTIG in het bedieningspaneel voordat u de persvoet verwisselt. Als u niet op hebt gedrukt en u op de Start/stoptoets of een andere toets drukt, gaat de naaimachine lopen. Dan kunt u letsel oplopen. • Gebruik altijd de juiste persvoet voor het geselecteerde steekpatroon. Als u de verkeerde persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. • Gebruik alleen persvoeten voor deze naaimachine.
NAALD VERWISSELEN NAALD VERWISSELEN VOORZICHTIG • Druk altijd op in het bedieningspaneel voordat u de naald verwisselt. Als u niet op hebt gedrukt en u per ongeluk op de Start/stoptoets of een andere bedieningstoets drukt, gaat de naaimachine lopen. Dan kunt u letsel oplopen. • Gebruik alleen naalden voor huishoudnaaimachines. Andere naalden kunnen buigen of breken en letsel veroorzaken. • Naai nooit met een verbogen naald. Deze zal gemakkelijk breken en letsel veroorzaken.
NAALD VERWISSELEN c Draai de naaldklemschroef met de bijgeleverde schroevendraaier naar de voorkant van de naaimachine los. Verwijder vervolgens de naald. 1 Voorbereidingen Opmerking Draai de naaldklemschroef niet met te veel kracht vast of los, anders kunt u de machine beschadigen. d Met de platte kant naar achteren brengt u de nieuwe naald in totdat deze de naaldstopper raakt. Draai met de schroevendraaier de naaldklemschroef stevig vast.
NAALD VERWISSELEN ■ Over de naald De naald is waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van de naaimachine. Wanneer u de juiste naald voor uw naaiproject uitkiest, geeft dit de mooiste afwerking en blijven problemen tot een minimum beperkt. Hieronder staan enkele zaken waaraan u moet denken als u de naald uitkiest. • Hoe kleiner het naaldnummer, hoe kleiner de naald. Naarmate de nummers hoger worden, worden de naalden dikker. • Gebruik fijne naalden voor lichte stof en dikkere naalden voor zwaardere stof.
Hoofdstuk 2 Grondbeginselen van naaien NAAIEN ...............................................................................................38 Steekpatroon kiezen................................................................................................38 ■ Gebruik van het voetpedaal ............................................................................................39 ■ Werken met de kniehevel................................................................................................
NAAIEN NAAIEN VOORZICHTIG • Om letsel te voorkomen moet u de naald tijdens het gebruik van de machine goed in de gaten houden. Houd uw handen tijdens het gebruik van de machine uit de buurt van de bewegende delen. • Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. U kunt daardoor letsel oplopen. • Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. U kunt daardoor letsel oplopen. • Zorg dat de naald tijdens het naaien geen rijgspelden of andere voorwerpen raakt.
NAAIEN h Druk opnieuw op de Start/stoptoets om te stoppen met naaien. ■ Gebruik van het voetpedaal U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en stoppen met naaien. VOORZICHTIG • Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor bestaat er namelijk kans op brand of elektrische schokken. i Druk op de Draadkniptoets om de draden af te knippen. 2 Memo a Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende aansluiting op de machine.
NAAIEN ■ Werken met de kniehevel De kniehevel stelt u in staat om de persvoet omhoog en omlaag te zetten met uw knie. U hebt dan beide handen vrij om de stof te manoeuvreren. a Zet de lipjes op de kniehevel tegenover de groeven in de aansluiting en steek de kniehevel zo ver mogelijk naar binnen. Opmerking Verstevigingssteken naaien Doorgaans moet u de steken aan het begin en eind verstevigen door achteruit te naaien of verstevigingssteken te naaien.
NAAIEN Zware stoffen naaien ■ Als de stof niet past onder de persvoet b Houd de zwarte toets op de linkerkant van persvoet “J” ingedrukt terwijl u de persvoet omlaag zet. U kunt de persvoethendel in twee standen omhoog zetten. Als de stof zo dik is dat deze niet onder de persvoet past, zet u de persvoet in de hoogste stand, zodat u de stof onder de persvoet kunt plaatsen. * De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof doorvoeren.
INSTELLINGEN VAN DE STEKEN AANPASSEN INSTELLINGEN VAN DE STEKEN AANPASSEN Wanneer u een steek kiest, stelt de machine automatisch de juiste steekbreedte, steeklengte en bovendraadspanning in. Desgewenst kunt u al deze instellingen wijzigen, zoals wordt beschreven in dit gedeelte. Opmerking • Instellingen voor sommige steken kunt u niet wijzigen (zie de STEEKINSTELLINGENTABEL aan het eind van deze handleiding).
HANDIGE FUNCTIES Draadspanning aanpassen Ongeacht het soort draad of stof kunt u normaliter de standaard draadspanning gebruiken die automatisch wordt ingesteld. Maar met enkele combinaties van stof en draad moet u de draadspanning mogelijk aanpassen. ■ Bovendraad is te strak Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, druk dan op . Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt de waarde lager en de draadspanning losser.
HANDIGE FUNCTIES c Plaats de stof onder de persvoet met de naald aan het beginpunt van de het naaiwerk. Druk vervolgens op de Start/stoptoets. De machine naait automatisch verstevigingssteken (of steken achteruit) en begint daarna te naaien. b Druk op om de instelling automatisch draadknippen te kiezen.
HANDIGE FUNCTIES Het scherm vergrendelen Als u het scherm vergrendelt voordat u begint met naaien, worden de diverse instellingen, zoals de steekbreedte en de steeklengte, vergrendeld en kunnen deze niet gewijzigd worden. Hierdoor voorkomt u dat de instellingen op het scherm per ongeluk worden gewijzigd of dat de machine stopt wanneer grote stukken stof worden genaaid of andere naaiprojecten worden uitgevoerd.
HANDIGE FUNCTIES 46
Hoofdstuk 3 Naaisteken NAAISTEKEN KIEZEN ..........................48 Erfstuksteken.....................................................72 ■ Stekenoverzichten................................................ 48 Steekpatroon kiezen ......................................... 49 ■ Zoomsteken (1) (bloemetjessteek) ........................72 ■ Zoomsteken (2) (uitgetrokken steken) ..................72 ■ Zoomsteken (2) (uitgetrokken steken (2)) .............73 ■ Gebruik van de spiegeltoets ..................
NAAISTEKEN KIEZEN NAAISTEKEN KIEZEN ■ Stekenoverzichten Druk op om naar de vorige of volgende pagina te gaan.
NAAISTEKEN KIEZEN Steekpatroon kiezen a Steekinstellingen opslaan Zet de machine aan en druk zacht op het scherm. → Naar gelang de instelling wordt ofwel "1-01 Rechte steek (links)" of "1-03 Rechte steek (midden)" automatisch geselecteerd. b Druk op Op deze machine zijn vooraf standaardinstellingen ingesteld voor de steekbreedte (zigzagbreedte), steeklengte, draadspanning, automatisch draadknippen, automatisch achteruit/verstevigingssteken enz.
NAAISTEKEN KIEZEN b Memo Druk op . • De volgende keer dat u dezelfde recht steek kiest, is de steeklengte ingesteld op 2,0 mm. • Alle steekinstellingen (steekbreedte (zigzagbreedte), steeklengte, draadspanning, automatisch draadknippen en automatische verstevigingssteek/achteruitnaaien) worden opgeslagen; niet alleen de instelling die u hebt gewijzigd. Wanneer u hetzelfde steekpatroon kiest, verschijnen de laatst opgeslagen instellingen, zelfs als de machine uitgeschakeld is geweest.
DE STEKEN NAAIEN DE STEKEN NAAIEN Rechte steken Opmerking Als u de tweelingnaald gebruikt (zie pagina 31), werk dan alleen met persvoet “J”. Steektoets Steeknaam Persvoet Steekbreedte [mm (inch)] Autom.
DE STEKEN NAAIEN a Selecteer een steekpatroon. b Bevestig persvoet “J”. c Houd de uiteinden van de draad en de stof in uw linkerhand en draai het handwiel naar u toe met uw rechterhand, om de naald in de stof te steken op de plek waar u wilt beginnen met naaien. a a Beginpunt van het naaien d Zet de persvoethendel omlaag.
DE STEKEN NAAIEN Figuurnaden Memo Voor een standaardmarge van 16 mm (ca. 5/8 inch) stelt u de breedte in op 0 mm op het scherm. Tijdens het naaien plaatst u de rand van de stof langs de markering 16 mm (ca. 5/8 inch) op de steekplaat. a Druk op b Druk op de Achteruit/verstevigingssteektoets om achteruitsteken te naaien aan het begin van het naaiwerk. Naai vervolgens van het brede eind naar het andere, zonder de stof uit te rekken. J en bevestig persvoet “J”.
DE STEKEN NAAIEN Plisseren e Trek de onderdraden uit tot u het gewenste plissé hebt en knoop de draden vast. f Strijk het plissé met een strijkbout. g Naai op de naadlijn en verwijder de rijgsteek. U kunt plissé naaien op mouwen, de taille van een hemd enz. a b Selecteer een rechte steek en bevestig persvoet “J”. Stel de steeklengte in op 4,0 mm (ca. 3/16 inch) en de draadspanning op 2,0 (zwakker).
DE STEKEN NAAIEN d Leg beide marges aan de kant van de smallere naad (geknipte marge) en strijk ze glad met een strijkbout. Gepaspelde naden Met gepaspelde naden kunt u blouses verfraaien. a a Markeer de positie van de vouwen op de achterkant van de stof. a Achterkant van de stof e a Vouw de bredere marge rond de smallere en naai op de rand van de vouw. a Achterkant van de stof b a Draai de stof om en strijk slechts de vouwen met de punt van de strijkbout.
DE STEKEN NAAIEN Zigzagsteken Zigzagsteken zijn nuttig voor allerlei toepassingen, zoals overhands naaien, applicaties en patchwork. Opmerking Als u de tweelingnaald gebruikt (zie pagina 31), werk dan alleen met persvoet “J”. Steektoets Steeknaam Toepassingen Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom. Handmatig Overhands naaien, reparaties Achteruitsteken worden genaaid wanneer u op de Achteruit/ verstevigingssteektoets drukt.
DE STEKEN NAAIEN ■ Patchwork (fantasiequilt) ■ Bochten naaien Sla een rand van de gewenste breedte stof om, plaats deze op een ander stuk stof en naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat de steken beide stukken overbruggen. Maak de steeklengte korter om een fijne steek te krijgen. Naai langzaam en houd de naad parallel aan de rand van de stof, terwijl u de stof om de bocht heen leidt.
DE STEKEN NAAIEN Overhands naaien Te gebruiken aan het begin en eind van naden van rokken of broeken en het begin en eind van alle geknipte stukken. Naar gelang de gekozen steek gebruikt u persvoet “G” of “J” of de zijsnijder.
DE STEKEN NAAIEN ■ Overhands naaien met persvoet “J” Steektoets Steeknaam Persvoet Toepassingen Overhandse steek Naden van stretchstof verstevigd naaien Overhandse steek Verstevigen van middelmatig dikke stretchstof en zware stof, decoratief naaiwerk Overhandse steek Verstevigen van stretchstof en decoratief naaiwerk Overhandse steek Gebreide stretchnaad Versteviging en naden van stretchstof Enkelvoudige ruit overhandse steek Versteviging van stretchstof a Selecteer een steek en bevestig pe
DE STEKEN NAAIEN ■ Overhands naaien met de zijsnijder Wanneer u de zijsnijder gebruikt, kunt u overhands naaien terwijl de stof wordt ingesneden. VOORZICHTIG • Selecteer uitsluitend een van de onderstaande steken. Als u een andere steek gebruikt, kan de naald de persvoet raken en breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Memo Rijg de naald handmatig in wanneer u de zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
DE STEKEN NAAIEN d h Selecteer een steek. Begin met naaien. → Een marge wordt afgesneden terwijl u naait. Opmerking Als u de steekbreedte hebt gewijzigd, draai dan het handwiel handmatig om te controleren of de naald de zijsnijder niet raakt. Als de naald de zijsnijder raakt, kan de naald breken. e Snijd de stof ongeveer 20 mm (ca. 3/4 inch) in. De marge moet ongeveer 5 mm (ca. 3/16 inch) zijn. 3 Naaisteken a ■ Rechte steken naaien met gebruik van de zijsnijder a a 20 mm (ca.
DE STEKEN NAAIEN Quilten Met deze machine kunt u snel en eenvoudig prachtige quilts maken. Bij het maken van een quilt is het handig om de kniehevel en het voetpedaal te gebruiken. U hebt dan uw handen vrij voor andere taken (zie “Gebruik van het voetpedaal” op pagina 39 en/of zie “Werken met de kniehevel” op pagina 40). Patronen met “P” of “Q” in de rechterbenedenhoek van de toets zijn bedoeld om te quilten.
DE STEKEN NAAIEN ■ Quilten Quilten is het aan elkaar zetten van de bovenkant, de wattering en de onderkant van de quilt. U kunt de quilt naaien met de boventransportvoet, zodat de bovenkant, wattering en achterkant niet schuiven. De boventransportvoet heeft een transporteur die tijdens het naaien samen beweegt met de transporteur in de steekplaat. a Volg de stappen op pagina 33 om de persvoet te verwijderen. b Draai de persvoethouderschroef los om de persvoethouder te verwijderen.
DE STEKEN NAAIEN e Controleer waar de naald de stof in gaat en naai langs de rand van de applicatie. Zorg dat de naald iets naast de rand van de stof terecht komt. e Zet de breedteregeling aan. De naaisnelheid wordt nu geregeld met het voetpedaal. f Druk op g Tijdens het naaien regelt u nu de steekbreedte door de schuifknop voor snelheidsregeling te schuiven. J a a Waar de naald de stof in gaat VOORZICHTIG • Zorg dat de naald tijdens het naaien geen rijgspeld raakt.
DE STEKEN NAAIEN ■ Fantasiequils naaien Voor fantasiequilts kunt u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar). Dan kunt u de stof vrij in alle richtingen bewegen. Voor fantasiequilts hebt u de quiltvoet nodig. Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op gelijkmatige snelheid te naaien. e Zet de transporteurstandschakelaar omlaag op . Deze schakelaar bevindt zich achter op de machine.
DE STEKEN NAAIEN Blindzoomsteken Selecteer een blindzoomsteek om zomen te naaien bij manchetten of jurken, blouses, broeken of rokken. Steektoets Steeknaam Persvoet Blindzoomsteek Steekbreedte [mm (inch)] c Tweelingnaald Handmatig Autom. Handmatig 00 3← − →3 2,0 (1/16) 1,0 – 3,5 (1/16 - 1/8) NEE 00 3← − →3 2,0 (1/16) 1,0 – 3,5 (1/16 - 1/8) NEE Stretchstof zomen Selecteer een steekpatroon. Steeklengte [mm (inch)] Autom.
DE STEKEN NAAIEN f Verwijder de rijgsteken en keer de stof om. a b Applicaties a Zet de applicatie met textiellijm of rijgsteken aan de stof vast. a a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof Memo b a Applicaties b Textiellijm b Druk op of op 3 . Memo ■ Indien de naald niet op de vouw komt • Stem de steeklengte en steekbreedte af op de vorm, grootte en stofkwaliteit van de applicatie (zie pagina 42).
DE STEKEN NAAIEN ■ Scherpe bochten naaien Stop de naaimachine met de naald in de stof buiten de applicatie. Zet de persvoet omhoog en draai de stof een beetje tijdens het naaien. Zo krijgt de naad een aantrekkelijke afwerking. d Bevestig persvoet “J” en naai vervolgens langs de rand van de stof. Let op dat de naald net iets naast de rand terechtkomt. Schelprijgsteken naaien Het gebogen stiksel in de vorm van een rij schelpen noemen we schelprijgsteek.
DE STEKEN NAAIEN b Laat een rand vrij wanneer u de stelpsteken naait, zodat het patroon niet direct op de rand van de stof terechtkomt. c Draai de stof om, zodat de voorkant omhoog ligt. Naai vervolgens op de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad. * Selecteer één van de volgende steekpatronen. Opmerking Maak eerst een proeflapje voordat u aan het echte naaiwerk begint. a a Voorkant van de stof Knip de stof langs de schelprand af. Knip niet in het stiksel.
DE STEKEN NAAIEN e Trek aan de onderdraden totdat het plissé de gewenste grootte heeft en strijk het plissé met een strijkbout. Fagotsteken Over een open naad naaien noemen we fagotsteken. Deze wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. a Scheid de twee stukken stof ongeveer 4 mm (ca. 3/16 inch) en bevestig ze met rijgsteken op dun papier. a b f Druk op of op . c Memo Meer bijzonderheden over de steekpatronen vindt u in de STEEKINSTELLINGENTABEL aan het eind van deze handleiding.
DE STEKEN NAAIEN Band of elastiek bevestigen f Druk op of op . Elastiek naait u op de stof zonder het uit te rekken. Opmerking Selecteer een rechte steek en bevestig a persvoet “J”. Meer bijzonderheden over de steekpatronen vindt u in de STEEKINSTELLINGENTABEL aan het eind van deze handleiding. g Opmerking Zorg dat de instellingen automatisch achteruit/ verstevigingssteek en automatisch draadknippen niet zijn geselecteerd. b c Stel de steeklengte in op 4,0 mm (ca.
DE STEKEN NAAIEN Erfstuksteken Wanneer u naait met de afzonderlijk verkrijgbare platte naald, krijgt u grotere gaten, waardoor een soort kanteffect ontstaat. Dit gebruikt u voor tafelkleden, decoratieve zomen en de voorkant van overhemden. ■ b Kies een steek en bevestig persvoet “N” en begin met naaien. * U kunt een steek tussen 3-01 en 3-22 kiezen.
DE STEKEN NAAIEN a Trek enkele draden uit zodat een ruimte van 3 mm (ca. 1/8 inch) ontstaat. ■ Zoomsteken (2) (uitgetrokken steken (2)) Memo Het beste resultaat verkrijgt u met los geweven stoffen. Memo U kunt uitgetrokken steken ook naaien met de platte naald (afzonderlijk verkrijgbaar). a b Druk op en bevestig persvoet “N”. Memo a Meer bijzonderheden over de steekpatronen vindt u in de STEEKINSTELLINGENTABEL aan het eind van deze handleiding.
DE STEKEN NAAIEN Knoopsgatsteken Selecteer de gewenste knoopsgatsteek naar gelang de toepassing en het formaat van de knoop.
DE STEKEN NAAIEN a Kies een steek en bevestig persvoet “A”. b Markeer de positie en de lengte van het knoopsgat op de stof. d Houd het buitenframe van de knoopsgatvoet naar achteren met uw vinger. Zet vervolgens de persvoet omlaag zodat de markering op de stof op één lijn staat met de markeringen op de knoopsgatvoet. Memo a De maximale lengte voor knoopsgaten is ongeveer 28 mm (ca. 1-1/6 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
DE STEKEN NAAIEN f Houd het uiteinde van de bovendraad losjes vast en begin met naaien. * Wanneer u klaar bent met naaien, naait de naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna. * Als u de instelling automatisch draadknippen hebt geselecteerd alvorens te gaan naaien, wordt de draad aan het eind van het naaiwerk automatisch afgesneden. g Steek een speld ter hoogte van een van de trenzen aan het eind van het knoopsgat.
DE STEKEN NAAIEN ■ Stretchstof naaien Wanneer u een knoopsgat op stretchstof naait, drukt u op a of op en gebruikt u een contourdraad. Haak de contourdraad in het uiteinde van knoopsgatvoet “A” en trek beide uiteinden van de contourdraad onder de persvoet. Steek de uiteinden in de gleuven aan de voorkant van de persvoet en bind ze daar tijdelijk vast. ■ Knopen die niet in de knoophouderplaat passen Stel de grootte van het knoopsgat in met de streepjes op de schaalverdeling van de persvoet.
DE STEKEN NAAIEN ■ Stoppen Gebruik dit steekpatroon voor reparatie en andere toepassingen. Steektoets Steeknaam Persvoet Stoppen Toepassingen Steekbreedte [mm (inch)] Stoppen van middelmatig dikke stof Stoppen Stoppen van zware stof Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom.
DE STEKEN NAAIEN d e Zet de knoopsgathendel omlaag. * De knoopsgathendel moet achter het metalen uitsteeksel van de knoopsgat staan, zoals aangegeven in de illustratie. a a Houd het uiteinde van de bovendraad losjes vast en begin met naaien. * Wanneer u klaar bent met naaien, naait de naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna. * Als u de instelling automatisch draadknippen hebt geselecteerd alvorens te gaan naaien, wordt de draad aan het eind van het naaiwerk automatisch afgesneden.
DE STEKEN NAAIEN c Plaats de stof zo dat de zakopening naar u toe beweegt tijdens het naaien. Houd het buitenframe van de knoopsgatvoet naar achteren met uw vinger. Controleer waar de naald het eerst terechtkomt en zet de persvoet omlaag. e Houd het uiteinde van de bovendraad losjes vast en begin met naaien. * Wanneer u klaar bent met naaien, naait de naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
DE STEKEN NAAIEN Knopen aanzetten U kunt knopen met twee of met vier gaten aanzetten. Opmerking Zorg dat de instelling automatisch draadknippen niet is geselecteerd wanneer u knopen aanzet. Steektoets Steeknaam Persvoet Knopen aanzetten Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Knopen aanzetten Druk op f b Zet de persvoethendel omhoog en maak de accessoiretafel los. c Zet de transporteurstandschakelaar omlaag op om de transporteur omlaag te zetten. . Autom. Handmatig Autom.
DE STEKEN NAAIEN ■ Een knoop met vier gaten aanzetten Naai de twee gaten aan de voorkant. Zet de persvoethendel omhoog en verplaats de stof zo dat de naald in de twee gaten aan de achterkant gaat. Naai deze gaten op dezelfde wijze. ■ Een knoop aanzetten met een knoopvoet a b Als u klaar bent met naaien, trekt u de twee uiteinden van de bovendraad tussen de knoop en de stof vast en windt u ze om de knoopvoet heen. Vervolgens knoopt u ze stevig aan elkaar.
DE STEKEN NAAIEN d Met de gaatjesponser maakt u een gaatje in het midden van het naaiwerk. c Druk op en bevestig persvoet “N”. Steken in verschillende richtingen naaien (rechte steek en zigzagsteek) Voor het opzetten van stukken of emblemen op broekspijpen, hemdmouwen enz. d Plaats de naald in de stof waar u wilt beginnen met naaien en naai naad 1. Naaisteken Meer bijzonderheden over de steekpatronen vindt u in de STEEKINSTELLINGENTABEL aan het eind van deze handleiding.
DE STEKEN NAAIEN g Druk op en naai naad 4. c * De stof zal zich zijwaarts verplaatsen. Leid de stof dus met de hand, zodat u recht blijft naaien. Druk de marge open, plaats de naad op één lijn met het midden van de rits en rijg de rits op z’n plaats. b a a c a Achterkant van de stof b Rijgsteken c Tanden van de rits Memo Bij het naaien van steken in verschillende richtingen kunt u ook zigzagsteken gebruiken.
DE STEKEN NAAIEN d ■ Zijrits Voor zijritsen in rokken of jurken. a Druk op . Verwijder persvoet “J” en bevestig de persvoethouder aan de pen op de rechterkant van ritsvoet “I”. a * Controleer of u de rechte steek hebt geselecteerd met de middelste naaldstand. c b a Rechterkant b Linkerkant c Waar de naald de stof in gaat VOORZICHTIG Bevestig persvoet “J”, naai rechte steken tot aan de ritsopening en naai vervolgens rijgsteken naar de rand van de stof.
DE STEKEN NAAIEN h Sluit de rits, draai de stof om zodat de voorkant naar boven komt en rijg de andere kant van de rits aan de stof. c a b d a b c d i Voorkant van kledingstuk (achterkant van de stof) Achterkant van kledingstuk (voorkant van stof) Rijgsteken Voorkant van kledingstuk (voorkant van stof) Verwijder de persvoet en bevestig de pen op de linkerkant van de ritsvoet aan de persvoethouder.
Hoofdstuk 4 Lettersteken en decoratieve steken STEEKPATRONEN KIEZEN...................................................................88 ■ Stekenoverzichten .................................................................................................................. 88 Decoratieve steekpatronen/7 mm-decoratieve-steekpatronen/Satijnsteekpatronen/ 7 mm-satijnsteekpatronen/kruissteekpatronen/decoratieve naaisteekpatronen kiezen ..........89 Letterpatronen ...............................................
STEEKPATRONEN KIEZEN STEEKPATRONEN KIEZEN ■ Stekenoverzichten Druk op om het hieronder getoonde scherm weer te geven.
STEEKPATRONEN KIEZEN Decoratieve steekpatronen/ 7-mm-decoratieve-steekpatronen/ Satijnsteekpatronen/ 7 mm-satijnsteekpatronen/ kruissteekpatronen/decoratieve naaisteekpatronen kiezen a Druk op c Als u patronen wilt combineren selecteert u het volgende patroon. * Druk op om de gekozen patrooncombinatie te selecteren. * Hebt u het verkeerde patroon gekozen, druk dan op om het patroon te wissen en selecteer het nieuwe steekpatroon.
STEEKPATRONEN KIEZEN b Druk op om een b Druk op . c Druk op . d Druk op en vervolgens op keuzescherm van letters weer te geven. Selecteer vervolgens een letter. Herhaal deze stap tot u alle letters hebt geselecteerd. * Hebt u de verkeerde letter geselecteerd, druk dan op om de letter te verwijderen en kies vervolgens de juiste letter. * Wilt u een andere opmaak, druk dan op en kies de nieuwe opmaak. * Druk op om de gekozen letters te controleren.
STEEKPATRONEN NAAIEN STEEKPATRONEN NAAIEN Aantrekkelijke afwerkingen naaien Opmerking • Bij het naaien van letters en decoratieve steken kunt u onderstaande tabel raadplegen voor de juiste combinatie van stoffen, naald en draad om het mooiste resultaat te krijgen. • Andere factoren, zoals het soort stof, de dikte van de stof en het soort steunstof, zijn ook van invloed op de kwaliteit van het naaiwerk. Naai daarom een paar proefsteken, voordat u aan het echte werk begint.
STEEKPATRONEN NAAIEN e Druk op de Start/stoptoets om de machine te stoppen en vervolgens op de Achteruit/ verstevigingssteektoets om verstevigingssteken te naaien. Patronen aanpassen Het resultaat is afhankelijk van het soort stof, de dikte van de stof, de naaisnelheid, of er al dan niet steunstof wordt gebruikt. Bent u niet tevreden over het resultaat, druk dan op en voer de volgende aanpassing uit bij dezelfde naaisituatie als uw naaiwerk.
STEEKPATRONEN NAAIEN d Druk op . e Naai het steekpatroon nogmaals. Als het patroon nog niet goed wordt genaaid, past u het opnieuw aan. Blijf het patroon aanpassen tot u tevreden bent met het resultaat. Memo U kunt naaien terwijl het scherm met de instellingen op de display staat. f Wanneer het patroon goed is genaaid, past u het niet meer aan. Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm.
STEEKPATRONEN BEWERKEN STEEKPATRONEN BEWERKEN Met de bewerkfuncties kunt u patronen in allerlei opzichten veranderen, bijvoorbeeld vergroten, verkleinen en draaien, zodat u een spiegelbeeld krijgt. Memo Naar gelang het patroon dat u hebt geselecteerd, zijn mogelijk niet alle bewerkfuncties beschikbaar. a b f e c d j g m h n i l k ■ Functies van de toetsen Nr. a b c d e 94 Toets Naam Functie Schermvergrendeltoets Druk op deze toets om het scherm te vergrendelen.
STEEKPATRONEN BEWERKEN Patroongrootte wijzigen Na het selecteren van een steekpatroon drukt u op totdat het patroon de gewenste grootte heeft. Verticaal gespiegeld patroon maken Nadat u een steekpatroon hebt geselecteerd, drukt u op om het patroon verticaal te draaien. Memo • Steekpatronen die u opgeeft nadat u de patroongrootte hebt gewijzigd, worden toegevoegd in de geselecteerde grootte, totdat u deze weer wijzigt.
STEEKPATRONEN BEWERKEN Enkele/meerdere steken kiezen Druk op om te kiezen of het patroon herhaald of eenmaal wordt genaaid. Steekdichtheid wijzigen (alleen satijnsteekpatronen) Na het kiezen van een steekpatroon drukt u op totdat de gewenste steekdichtheid is geselecteerd. VOORZICHTIG Memo Als u op drukt tijdens het naaien, verandert de toets in . Daarna naait de machine automatisch één kopie van het patroon en stopt dan automatisch.
STEEKPATRONEN COMBINEREN STEEKPATRONEN COMBINEREN U kunt allerlei soorten steekpatronen combineren, zoals lettersteken, kruissteken, satijnsteken of steken die u ontwerpt met de functie MY CUSTOM STITCH (zie hoofdstuk 7 voor informatie over MY CUSTOM STITCH). Ook kunt u steekpatronen van verschillende grootte, gespiegelde patronen en andere combineren. Alvorens patronen te combineren Opmerking • Wanneer u steekpatronen combineert, wordt de machine doorgaans ingesteld om het patroon eenmaal te naaien.
STEEKPATRONEN COMBINEREN d Druk op . Memo • Druk op als u het laatste ingevoerde patroon wilt wissen. Er wordt telkens één patroon gewist. • Als u de hele patrooncombinatie niet kunt weergeven, drukt u op om een afbeelding van het patroon te bekijken. Druk op terug te gaan naar het vorige scherm. e Druk op . → De afbeelding van het patroon verschijnt. f Als u het patroon herhaald wilt naaien drukt u op zodat het verschijnt als .
STEEKPATRONEN COMBINEREN a Druk op d . Als u het patroon herhaald wilt naaien drukt u op b zodat het verschijnt als → De combinatie wordt weergegeven als herhaalpatroon. Druk op . Steekpatronen van verschillende richtingen combineren → Het grotere patroon verschijnt. Druk opnieuw op en vervolgens op zodat het verschijnt als a Druk op 4 Lettersteken en decoratieve steken Voorbeeld: c . . . → Het tweede patroon wordt kleiner weergegeven.
STEEKPATRONEN COMBINEREN b c Druk op Steekpatronen van verschillende lengten combineren . Druk opnieuw op a Druk op b Druk opnieuw op . en vervolgens op zodat het verschijnt als . op en vervolgens eenmaal zodat het verschijnt als . → Het tweede patroon wordt gedraaid langs een verticale as. d Als u het patroon herhaald wilt naaien drukt u op zodat het verschijnt als . → Het patroon wordt weergegeven met lengte 4. → De combinatie wordt weergegeven als herhaalpatroon.
STEEKPATRONEN COMBINEREN c Druk opnieuw op maal op en vervolgens drie zodat het verschijnt als . Stappatronen creëren (alleen 7 mmsatijnsteekpatronen) Steekpatronen die worden verschoven om een stappatroon te creëren heten stappatronen. U kunt stappatronen creëren door 7mmsatijnsteekpatronen te verschuiven met en . Druk eenmaal op om het steekpatroon met de helft van de breedte van het steekpatroon naar links te verschuiven.
STEEKPATRONEN COMBINEREN b Druk op en vervolgens op ■ Voorbeelden van patrooncombinaties . → → → → → → → → → → → → → → → → → → → → → → → → Het volgende patroon wordt naar rechts verplaatst. c d Druk opnieuw op Druk op en vervolgens op zodat de toets er zo uitziet: → De combinatie wordt weergegeven als herhaalpatroon. 102 .
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Voorzorgsmaatregelen steekgegevens Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u steekgegevens gebruikt die niet zijn gemaakt en opgeslagen op deze machine. ■ Soorten steekgegevens die u kunt gebruiken Steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine U kunt veelgebruikte steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt maximaal zestien steekpatronen in het geheugen opslaan. Opmerking • U kunt alleen .
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE ■ Als het geheugen vol is Als dit scherm verschijnt wanneer u probeert een patroon in het geheugen van de machine op te slaan, is het geheugen te vol. Het geselecteerde steekpatroon kan er niet meer bij. Als u het steekpatroon toch in het geheugen van de machine wilt opslaan, moet u eerst een eerder opgeslagen steekpatroon wissen. a Druk op b Selecteer het steekpatroon dat u wilt wissen. * Druk op zodat het patroon verschijnt dat in die zak is opgeslagen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE d Druk op . a * Als u besluit dat steekpatroon niet te wissen, drukt u op . Sluit de USB-kabelaansluitingen aan op de betreffende USB-poorten op de computer en op de machine. * U kunt de USB-kabel aansluiten op de USB-poort van de computer en de machine, of ze nu ingeschakeld zijn of niet. a b b a → Het oude steekpatroon wordt gewist en het nieuwe steekpatroon wordt automatisch opgeslagen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op . → Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm zonder het steekpatroon op te slaan. Steekpatronen ophalen uit het geheugen van de machine a → Het steekpatroon wordt tijdelijk opgeslagen op “Verwisselbare schijf” onder “Deze computer”. d Selecteer het pmu-bestand van het steekpatroon op “Verwisselbare schijf” en kopieer het bestand naar de computer. Druk op . → In het scherm dat verschijnt kunt u een zak selecteren.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op * Druk op c . Verplaats/kopieer de patroongegevens naar “Verwisselbare schijf”. om het steekpatroon te wissen. → De steekpatroongegevens op “Verwisselbare schijf” worden naar de machine geschreven. → Het geselecteerde steekpatroon wordt opgehaald en het naaischerm wordt weergegeven. Opmerking Steekpatronen ophalen van de computer a Sluit de USB-kabelaansluitingen aan op de betreffende USB-poorten op de computer en op de machine (zie pagina 105).
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE e Selecteer het steekpatroon dat u wilt ophalen. * Druk op zodat het patroon verschijnt dat in die zak is opgeslagen. Als het opgeslagen steekpatroon niet in zijn geheel wordt weergegeven, druk dan op om het hele steekpatroon te bekijken. * Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm zonder het steekpatroon op te slaan. a a In de zakken zijn steekpatronen opgeslagen f Druk op * Druk op . om het patroon te wissen.
Hoofdstuk 5 Borduren VOORDAT U GAAT BORDUREN ................110 BORDUURPATROON NAAIEN ................... 131 Borduurvoet “U” bevestigen........................................... 111 Aantrekkelijke afwerkingen naaien..................................131 De borduurtafel bevestigen ............................................ 112 ■ Borduursteekplaatdeksel .........................................................131 ■ Borduurtafel verwijderen .......................................................
VOORDAT U GAAT BORDUREN VOORDAT U GAAT BORDUREN De borduurprocedures zijn hieronder vermeld. 9 6, 8 7 3 1, 2 Stap nummer * 110 5 4 Bediening Pagina 1 Bevestig borduurvoet “U”. 2 Installeer naald 75/11 voor huishoudnaaimachines in de machine.* 111 34 3 Bevestig de borduurtafel. 112 4 Wind borduuronderdraad op de spoel en plaats de spoel. 24, 27 5 Bevestig steunstof aan de stof en bevestig dit geheel in het borduurraam. 6 Zet de machine aan en kies het borduurpatroon.
VOORDAT U GAAT BORDUREN Borduurvoet “U” bevestigen e Draai met de bijgeleverde schroevendraaier de persvoethouderschroef los en verwijder de persvoethouder. VOORZICHTIG • Druk altijd op in het bedieningspaneel wanneer u een persvoet bevestigd. Anders loopt u mogelijk letsel op wanneer u per ongeluk op de Start/stoptoets drukt. • Gebruik altijd borduurvoet “U” wanneer u borduurt. Wanneer u een andere persvoet gebruikt, raakt de naald de persvoet misschien.
VOORDAT U GAAT BORDUREN De borduurtafel bevestigen c Steek de verbindingspen van de borduurtafel in de aansluitingspoort. Duw de borduurtafel naar binnen totdat deze vast klikt. VOORZICHTIG • Verplaats de machine niet terwijl de borduurtafel daarop is bevestigd. De borduurtafel kan eraf vallen en daardoor letsel veroorzaken. • Houd uw handen en andere voorwerpen uit de buurt van de wagen van de borduurtafel en het borduurraam wanneer de machine bezig is met borduren. Anders kunt u letsel oplopen.
VOORDAT U GAAT BORDUREN e Druk op . ■ Borduurtafel verwijderen a Druk op of op en vervolgens op . → De wagen gaat naar de opbergstand. VOORZICHTIG • Verwijder het borduurraam altijd voordat u op drukt. Anders kan het borduurraam de → De wagen gaat terug naar de beginstand. borduurvoet raken en letsel veroorzaken. • De borduurtafel past niet in de opberg doos/koffer als u deze stap niet uitvoert.
BORDUURPATRONEN SELECTEREN BORDUURPATRONEN SELECTEREN ■ Copyrightinformatie De borduurpatronen die zijn opgeslagen in de naaimachine en op borduurkaarten (afzonderlijk verkocht) zijn slechts bedoeld voor privé-gebruik. Elk openbaar of commercieel gebruik van patronen waarop copyright rust is een overtreding van de wet op auteursrechten en is ten strengste verboden. ■ Stekenoverzichten Er zijn veel letterpatronen en decoratieve borduurpatronen opgeslagen in het geheugen van de machine.
BORDUURPATRONEN SELECTEREN Eenpuntspatronen/bloempatronen d Ga door met “OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN” op pagina 119. * Als u een ander borduurpatroon wilt selecteren a Kies een soort borduurpatroon. drukt u op . (Na een bevestigingsbericht om het geselecteerde patroon te wissen verschijnt het patronenoverzicht.) b Selecteer een borduurpatroon. 5 Borduren c Druk op * Druk op NAAIEN . om een afbeelding van het borduurpatroon weer te geven. → Het naaischerm verschijnt.
BORDUURPATRONEN SELECTEREN Letterpatronen a Druk op c Druk op om een keuzescherm van letters weer te geven. Selecteer vervolgens de letter die u wilt borduren. . * Als u de grootte wilt wijzigen, drukt u op totdat de gewenste grootte is geselecteerd. * Als u de verkeerde letter hebt geselecteerd, drukt u op om de letter te wissen. * Als een patroon te klein is om duidelijk te zien kunt u het controleren met de toets * Druk op . om alle ingevoerde letters weer te geven.
BORDUURPATRONEN SELECTEREN e Ga door met “OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN” op pagina 119. Kaderpatronen * Als u een andere letter wilt selecteren drukt u op . (Na een bevestigingsbericht om het a Druk op geselecteerde patroon te wissen verschijnt het patronenoverzicht.) b In het bovenste gedeelte van het scherm kiest u een kadervorm. In het onderste gedeelte van het scherm kiest u een kaderpatroon. . a b a Kadervormen b Kaderpatronen c Druk op * Druk op NAAIEN .
BORDUURPATRONEN SELECTEREN d Ga door met “OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN” op pagina 119. b Druk op . * Als u een ander borduurpatroon wilt selecteren drukt u op . (Na een bevestigingsbericht om het geselecteerde patroon te wissen verschijnt het patronenoverzicht.) → Het patronenoverzicht voor de kaart verschijnt. c Volg de procedure in “Eenpuntspatronen/ bloempatronen” op pagina 115 om het patroon te kiezen.
OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN OVERZICHT DISPLAY VOOR BORDUREN Met de bewerkfuncties kunt u patronen in allerlei opzichten veranderen, bijvoorbeeld vergroten, verkleinen en draaien. a e f d j a g k b c i h l o m p n q Hiermee toont u de code voor de geschikte persvoet. Gebruik voor het borduren borduurvoet “U”. b Hiermee toont u het borduurgebied voor het extra grote borduurraam (26 cm × 16 cm, ca. 10-1/4 inch × 6-1/4 inch). c Toont het geselecteerde patroon.
DE STOF VOORBEREIDEN DE STOF VOORBEREIDEN VOORZICHTIG • Gebruik stof van minder dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik. Met stof van meer dan 3 mm (ca. 1/8 inch) dik breekt de naald wellicht. • Wanneer u werkt met lagen met dikkere wattering, is het aan te raden de persvoethoogte aan te passen in het borduurinstellingenscherm (zie hieronder). • Voor dikke badstof raden we u aan een stuk wateroplosbare steunstof boven op de voorkant van de stof te plaatsen.
DE STOF VOORBEREIDEN Stof in het borduurraam plaatsen ■ Soorten borduurramen Extra groot Borduurgebied: 26 cm × 16 cm (ca. 10 - 1/4 inch × 6 - 1/4 inch) Groot Medium (afzonderlijk verkrijgbaar) Borduurgebied: 18 cm × 13 cm (ca. 7 inch × 5 inch) Te gebruiken wanneer u verbonden Te gebruiken wanneer u patronen borduurt van minder dan 18 cm × of gecombineerde letters of 13 cm (ca. 7 inch × 5 inch). patronen, of grote patronen borduurt.
DE STOF VOORBEREIDEN d ■ Stof plaatsen Opmerking Trek de stof enigszins strak en draai de afstelschroef stevig vast, zodat de stof gespannen blijft. Als de stof niet strak zit, wordt het patroon mogelijk niet goed uitgelijnd of gaat de stof trekken. Span de stof zachtjes in het borduurraam volgens onderstaande procedure, zodat de stof niet los hangt. Werk bovendien op een plat oppervlak wanneer u de stof in het borduurraam plaatst.
DE STOF VOORBEREIDEN b Plaats het borduurvel in het binnenraam. Plaats de lijnen op het borduurvel op één lijn met de markeringen op de stof. b a ■ Kleine stukjes stof borduren Wanneer u kleine stukjes stof borduurt, bevestigt u het stukje stof met textiellijm op de steunstof. Vervolgens plaatst u de steunstof in het borduurraam. Als u liever geen textiellijm gebruikt, bevestigt u de stof op de steunstof met rijgsteken.
BORDUURRAAM BEVESTIGEN BORDUURRAAM BEVESTIGEN Opmerking Plaats de spoel voordat u het borduurraam bevestigt. a Druk op de Persvoettoets om de persvoet omhoog te zetten. b Zet de raambevestigingshendel omhoog. a e VOORZICHTIG • Als u de raambevestigingshendel niet omlaag zet, wordt het borduurpatroon mogelijk niet goed genaaid, of raakt de persvoet het borduurraam, waardoor u mogelijk letsel oploopt. f a Raambevestigingshendel c Zet de raambevestigingshendel omlaag, op gelijk niveau met het raam.
PATROON BEWERKEN PATROON BEWERKEN VOORZICHTIG • Nadat u de grootte van het patroon hebt gewijzigd, kijkt u in de pictogrammen welke borduurramen u kunt gebruiken. Kies uitsluitend een aangegeven raam. Gebruikt u een ander raam dan is aangegeven, dan kan de persvoet het borduurraam raken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Display borduurraam wijzigen a Druk op b Druk op . of op in het “DISPLAY BORDUURRAAM” op p. 2 van het scherm om te kiezen hoe het borduurraam wordt weergegeven.
PATROON BEWERKEN b Druk op om het patroon te b . * Telkens wanneer u op de toets drukt, draait het patroon 90 graden. verplaatsen. * Met Druk op verplaatst u het patroon in de richting van de pijl op de toets. * Druk op om het patroon te centreren. a a a Rotatiehoek Opmerking • Als u een groot borduurpatroon a Afstand van het midden c Druk op geselecteerd, verandert Druk op . c Druk op . Patroongrootte wijzigen a 126 in , zodat u het patroon in stappen van 1 graad kunt draaien.
PATROON BEWERKEN b c Druk op . Horizontaal gespiegeld patroon maken a Druk op . b Druk op . Hoe u de grootte van het patroon wijzigt. * Druk op om het patroon te verkleinen. * Druk op om het patroon te vergroten. * Druk op om de oorspronkelijke grootte van het patroon te herstellen. 5 Borduren a → De toets ziet er zo uit: . a Grootte van patroon Memo • Sommige patronen of letters kunt u meer vergroten dan andere patronen.
PATROON BEWERKEN Steekdichtheid wijzigen (alleen letteren kaderpatronen) a Druk op . Kleur van één letter wijzigen In gecombineerde letterpatronen kunt u elke letter met een andere kleur borduren. Als “MEERKLEUREN” is ingesteld, stopt de machine nadat een letter is genaaid. U kunt dan overgaan op een andere kleur garen. a b * Druk op om de steekdichtheid te verlagen. * Druk op om de steekdichtheid te verhogen. → De toets ziet er zo uit: b Grof (steken verder uit elkaar) 128 .
PATROON CONTROLEREN PATROON CONTROLEREN Borduurpositie controleren b Druk op om te selecteren welke positie u wilt controleren. Het borduurraam is verplaatst om de borduurpositie aan te geven. Let goed op het raam zodat het patroon op de juiste plaats wordt geborduurd. a Druk op . → Het raam wordt verplaatst om de geselecteerde positie aan te geven. 5 Memo geeft u het hele borduurgebied weer. Het raam wordt verplaatst om het gehele borduurgebied aan te geven.
PATROON CONTROLEREN Voorbeeld van het patroon bekijken a Druk op b Druk op om het borduurraam te kiezen dat in het voorbeeld wordt gebruikt. . * In stippellijnen weergegeven borduurraampictogrammen kunt u niet selecteren. * Druk op om het voorbeeld van het borduurpatroon te vergroten. Memo • Druk op de Start/stoptoets om het patroon te naaien zoals het op het scherm staat. • Als het patroon veel steken heeft, kan het even duren om het voorbeeld weer te geven. c 130 Druk op .
BORDUURPATROON NAAIEN BORDUURPATROON NAAIEN Aantrekkelijke afwerkingen naaien Bij het maken van mooi borduurwerk komen vele factoren kijken. Het gebruik van de juiste steunstof (zie pagina 120) en bevestiging van de stof in het borduurraam (zie pagina 121) zijn twee belangrijke factoren die we reeds hebben genoemd. Een ander belangrijk punt is de keuze van de juiste naald en draad. Zie de onderstaande uitleg over draad. Bij deze machine worden twee spoelhuizen geleverd. Volg onderstaande uitleg.
BORDUURPATROON NAAIEN Borduurpatronen naaien Voorbeeld: Om c Knip de overtollige draad af aan het begin van het stiksel. Als de draad is verborgen onder de persvoet, zet u de persvoet omhoog en knipt u vervolgens de draad af. d Druk op de Start/stoptoets om te beginnen met borduren. te borduren a a Volgorde borduurkleuren → Wanneer u het gebied van de eerste kleur hebt genaaid, snijdt de machine automatisch de draden af en stopt. De persvoet wordt automatisch omhoog gezet.
BORDUURPATROON NAAIEN Applicatiepatronen borduren c Bij sommige patronen is een applicatie in het patroon nodig. Bij het borduren van patronen met een applicatie staat er in het borduurkleurvolgordescherm eerst “Applicatiemateriaal”, “Applicatiepositie” en “Applicatie” en daarna de volgorde van de kleuren van het patroon om de applicatie heen. Als u klaar bent met naaien, verwijdert u het applicatiemateriaal uit het borduurraam en knipt u het voorzichtig af langs het stiksel.
BORDUURPATROON NAAIEN f Breng een dunne laag textiellijm aan achter op het applicatiemateriaal. Bevestig dit vervolgens aan de basisstof op de applicatiepositie die u hebt genaaid in step e . Als de onderdraad opraakt Wanneer de onderdraad bijna op raakt tijdens het borduren, stopt de machine en verschijnt de volgende boodschap. Verwissel de onderdraad als volgt. Als er nog weinig naaiwerk te doen is, drukt u op om tien steken te naaien zonder de machine opnieuw in te rijgen.
BORDUURPATROON NAAIEN f g Druk op de Persvoettoets om de persvoet omlaag te zetten. d Druk op , of op om de naald terug te zetten naar het punt twee of U kunt teruggaan naar de plek in het patroon waar u stopte met naaien, door stap c t/m f in het volgende gedeelte te volgen. drie steken voordat de naald brak.
BORDUURPATROON NAAIEN Opnieuw beginnen vanaf het begin a Druk op . Draadspanning aanpassen Bij het borduren moet u de draadspanning zo instellen dat de bovendraad net zichtbaar is aan de achterkant van de stof. Maar met sommige combinaties van stof en draad moet u de draadspanning mogelijk aanpassen. ■ Juiste draadspanning De bovendraad is net zichtbaar aan de achterkant van de stof.
BORDUURPATROON NAAIEN ■ Bovendraad is te strak De bovendraad is te strak wanneer de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof. a Druk op b Druk op . in het spanningscherm. * Telkens wanneer u op de toets drukt, verhoogt u de waarde en verhoogt u de spanning van de bovendraad. Voorkant van de stof a Druk op Achterkant van de stof . c Druk op .
BORDUURPATROON NAAIEN Borduursnelheid wijzigen a Druk op b Druk op Borduurkleuren op het display wijzigen . of op in het scherm “MAX. BORDUURSNELHEID” op p. 3 van het scherm. Kies uit het onderstaande de garenkleur die verschijnt in het borduurkleurvolgordescherm. U kunt in het borduurscherm telkens het garenkleurscherm wijzigen in de garenkleurnaam, telkens te borduren, of het garennummer. * U kunt kiezen uit drie verschillende snelheden.
BORDUURPATROON NAAIEN Voorbeeld: Het garennummer van “EMBROIDERY” weergeven a Druk op b Druk op d Druk op . . of op naast op p. 2 van het scherm om “#123 te selecteren”. → Het garenkleurscherm verandert. → “BORDUREN” verschijnt onderin. c Druk op selecteren. om het merk garen te 5 Borduren Memo De kleuren op het scherm wijken mogelijk iets af van de kleuren op de klos.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Voorzorgsmaatregelen borduurgegevens Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u borduurgegevens gebruikt die niet zijn gemaakt en opgeslagen op deze machine. VOORZICHTIG • Wanneer u andere borduurgegevens gebruikt dan onze oorspronkelijke patronen, kan de draad of de naald breken wanneer de steekdichtheid te fijn is of u drie of meer overlappende steken naait.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Borduurpatronen opslaan in het geheugen van de machine U kunt borduurpatronen die u zelf hebt aangepast en vaak wilt gebruiken, opslaan. Bijvoorbeeld uw naam of andere gecombineerde letterpatronen, patronen die zijn gedraaid of waarvan de grootte is gewijzigd, patronen waarvan de patroonpositie is gewijzigd enz.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op . Borduurpatronen opslaan op de computer c Met de bijgeleverde USB-kabel sluit u de naaimachine aan op uw computer, zodat u borduurpatronen kunt ophalen van en opslaan op uw computer. Opmerking Zet de machine niet uit terwijl het scherm “Opslaan” wordt weergegeven. Dan kan het patroon dat u opslaat, verloren gaan. a a b a Momenteel gebruikte geheugenruimte b Geheugenruimte die beschikbaar is om patronen op te slaan.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE b Terwijl het patroon dat u wilt opslaan is weergegeven op het scherm, drukt u op . Patronen ophalen uit het geheugen van de machine a c Druk op * Druk op Druk op . . om terug te gaan naar het vorige → In het scherm dat verschijnt kunt u een zak selecteren. scherm zonder het patroon op te slaan. b Selecteer het patroon dat u wilt ophalen. . 5 Borduren * Druk op zodat het patroon verschijnt dat in de geselecteerde zak is opgeslagen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE c Druk op NAAIEN . Patronen ophalen van de computer a Sluit de USB-kabelaansluitingen aan op de betreffende USB-poorten op de computer en op de machine (zie pagina 142). b Het pictogram “Verwisselbare schijf” verschijnt in “Deze computer” op de computer. c Kopieer de patroongegevens naar “Verwisselbare schijf”. → Het naaischerm verschijnt. → De patroongegevens op “Verwisselbare schijf” worden naar de machine geschreven.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE d Druk op f . Druk op NAAIEN . a → Het patronenoverzicht verschijnt. e a Geheugenruimte die wordt gebruikt door het geselecteerde patroon Selecteer het borduurpatroon dat u wilt ophalen. * Als u besluit dat patroon niet op te halen, drukt u op → Het naaischerm verschijnt. 。 Opmerking . c b d e 5 Borduren a • Let op dat u de hierboven beschreven handeling uitvoert voordat u de USB-kabel losmaakt van de computer en de machine.
BORDUURTOEPASSINGEN BORDUURTOEPASSINGEN Een applicatie maken met een kaderpatroon (1) c Breng een dun laagje textiellijm aan op de achterkant van het applicatiestuk dat u hebt uitgetrokken in stap a en bevestig vervolgens de applicatie binnen de omtrek op de basisstof. d Selecteer het kaderpatroon van dezelfde vorm in satijnsteken en borduur vervolgens over de applicatie en de basisstof vanaf stap c. U kunt met kaderpatronen met dezelfde grootte en dezelfde vorm een applicatie maken.
BORDUURTOEPASSINGEN Een applicatie maken met een kaderpatroon (2) d Verwijder het borduurraam uit de borduurtafel en knip het patroon rondom de naad uit. Dit is een tweede methode om applicaties te maken met borduurpatronen. Bij deze methode hoeft u de stof in het borduurraam niet te verwisselen. Borduur één patroon met een rechte steek en één patroon met een satijnsteek om de applicatie te maken. a Kies een kaderpatroon (rechte steek) en borduur dit patroon op de basisstof.
BORDUURTOEPASSINGEN 148
Hoofdstuk 6 Borduurpatrooncombinaties BESCHIKBARE BEWERKFUNCTIES ....................................................150 ■ Gecombineerde patronen..............................................................................................150 ■ Patronen verplaatsen.....................................................................................................150 ■ Patronen draaien ...........................................................................................................
BESCHIKBARE BEWERKFUNCTIES BESCHIKBARE BEWERKFUNCTIES Met de Borduurpatrooncombinatiefunctie kunt u de grootte van patronen wijzigen, patronen draaien, de spatiëring en lay-out van letters aanpassen en vele andere functies voor het aanpassen van patronen uitvoeren. Bovendien kunt u letters en patronen combineren en herschikken binnen het borduurgebied van 26 cm × 16 cm (ca. 10 - 1/4 inch × 6 - 1/4 inch).
BORDUURPATRONEN KIEZEN DIE U WILT COMBINEREN BORDUURPATRONEN KIEZEN DIE U WILT COMBINEREN Bevestig de borduurtafel en bereid de machine voor op borduren volgens de aanwijzingen op pagina 110 en druk op om het onderstaande scherm weer te geven.
BORDUURPATRONEN KIEZEN DIE U WILT COMBINEREN c Druk op . Letterpatronen Met de Borduurpatrooncombinatiefuncties kunt u het uiterlijk van een letter bewerken terwijl u deze invoert. a Druk op b Selecteer de letteropmaak en geef vervolgens de letters op. . → Het geselecteerde patroon verschijnt in het scherm. d Ga door met “PATRONEN BEWERKEN” op pagina 154. * Voor bijzonderheden over het selecteren van letters zie pagina 116. * Druk op om een afbeelding van alle ingevoerde letters weer te geven.
BORDUURPATRONEN KIEZEN DIE U WILT COMBINEREN c Druk op om de lay-out van het f Druk op . patroon te wijzigen. a → Het borduurcombinatiescherm verschijnt. a Lay-out van de letters Memo De lay-out van de letters verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm. d g Ga door met zie “PATRONEN BEWERKEN” op pagina 154. Selecteer de lay-out. 6 e Borduurpatrooncombinaties → De weergave van de letterlay-out verandert. Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm.
PATRONEN BEWERKEN PATRONEN BEWERKEN e a f g b c d i h j k l a b c d m n o Geeft de grootte van het gehele combinatiepatroon aan. Geeft de grootte aan van het patroon dat op dat moment is geselecteerd. Geeft de afstand vanaf het midden van het kader aan. Geeft aan hoeveel graden het geselecteerde patroon is gedraaid. ■ Functies van de toetsen Nr. Toets Naam Functie Patroonafbeeldingtoets Druk op deze toets om een voorbeeld van het borduurpatroon weer te geven.
PATRONEN BEWERKEN b Patroon verplaatsen Selecteer met welke hoek u het patroon wilt draaien. * Druk op Druk op om het patroon 90 graden naar links te draaien. om het patroon in de richting van * Druk op de pijl op de toets te verplaatsen. Druk op om het patroon 90 graden naar rechts te draaien. om het patroon te centreren. * Druk op om het patroon 10 graden naar links te draaien. * Druk op om het patroon 10 graden naar rechts te draaien.
PATRONEN BEWERKEN Grootte van het patroon wijzigen a Druk op . c b Druk op . Selecteer in welke richting u de grootte wilt wijzigen. * Druk op om het patroon met behoud van verhoudingen te verkleinen. * Druk op om het patroon met behoud van verhoudingen te vergroten. * Druk op om het patroon verticaal te verkleinen. * Druk op om het patroon verticaal te vergroten. * Druk op om het patroon horizontaal te Patroon wissen verkleinen. * Druk op vergroten.
PATRONEN BEWERKEN Lay-out van letterpatroon wijzigen a Druk op b Selecteer de lay-out. . Spatiëring tussen letters wijzigen a Druk op . b Druk op of op * Druk op om de ruimte tussen de letters te * Nadat u een booglay-out hebt geselecteerd, drukt u op om de boog te vergroten. . vergroten. * Nadat u een booglay-out hebt geselecteerd, drukt u op * Druk op om de boog te verkleinen. om de ruimte tussen de letters te verkleinen.
PATRONEN BEWERKEN Kleur per letter in patroon wijzigen b Druk op NAAIEN om het bewerkte patroon te borduren. Druk op zodat deze er als volgt uitziet: . De machine stopt nadat een letter is geborduurd, zodat u de draad kunt verwisselen. 158 om terug te keren naar het borduurcombinatiescherm. Memo Memo Meerkleureninstellingen kunt u ook opgeven in het naaischerm. Voor bijzonderheden zie pagina 128. Voor bijzonderheden over het combineren van patronen zie pagina 159.
PATRONEN COMBINEREN PATRONEN COMBINEREN In dit gedeelte wordt beschreven hoe u letters en borduurpatronen combineert. Gecombineerde patronen bewerken a Druk op c Druk op d Druk op . . . 6 Druk op p. 1 van het scherm.
PATRONEN COMBINEREN e Druk op g . Typ “WELCOME”. * Voor bijzonderheden over het selecteren van letters zie pagina 116. * Nadat u de “W“ hebt opgegeven, drukt u op om de grootte te veranderen in M; daarna geeft u de overige letters op. * Druk op om een afbeelding van alle ingevoerde letters weer te geven. f Druk op . h 160 Druk op .
PATRONEN COMBINEREN i Druk op wijzigen. om de lay-out van de letters te k Druk op l Druk op . * Voor bijzonderheden zie pagina 157. j Druk op . om de positie van de letters te wijzigen.
GEBRUIK VAN DE GEHEUGENFUNCTIE Gecombineerde patronen naaien b Borduur door de kleurvolgorde rechts in het scherm aan te houden. Gecombineerde patronen worden geborduurd in de volgorde waarin ze zijn ingevoerd. In dit voorbeeld is de borduurvolgorde als volgt. Voor bijzonderheden zie “Borduurpatronen naaien” op pagina 132. → a Druk op NAAIEN . c Borduur . → Wanneer u “WELCOME” hebt voltooid, verschijnt de melding “Naaien beëindigd”. Druk op scherm.
Hoofdstuk 7 MY CUSTOM STITCH STEKEN ONTWERPEN .......................................................................164 ■ Voorbeelden van eigen steken.......................................................................................165 STEEKGEGEVENS INVOEREN............................................................166 ■ Functies van de toetsen .................................................................................................166 ■ Punt verplaatsen....................................
STEKEN ONTWERPEN STEKEN ONTWERPEN Met de functie MY CUSTOM STITCH™ kunt u zelfgemaakte steken registreren. b De spatiëring van de steek kiezen. * Door de spatiëring van een steek aan te passen kunt u verschillende patronen maken met één steek. Memo • Steken die u maakt met MY CUSTOM STITCH™ kunnen maximaal 7 mm (ca. 9/32 inch) breed en 37 mm (ca. 1-1/3 inch) lang zijn. • Steken kunt u gemakkelijker ontwerpen met MY CUSTOM STITCH™ als u deze eerst tekent op het bijgeleverde raster.
STEKEN ONTWERPEN ■ Voorbeelden van eigen steken Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek Steek 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 0 12 18 22 23 21 17 14 12 9 6 3 1 3 6 0 0 3 6 10 13 14 13 11 13 14 13 10 6 3 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 12 41 43 40 41 38 35 32 30 32 35 41 45 47 44 0 0 4 7 11 13 14 13 10 6 3 0 0 4 7 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 45 47 50
STEEKGEGEVENS INVOEREN STEEKGEGEVENS INVOEREN ■ Functies van de toetsen d c b a f e h g k i j RETOUR Nr. NAAIEN m l a Hier wordt de steek getoond die u momenteel ontwerpt. b Toont het nummer van de geplaatste punt boven het totaal aantal punten in de steek. c Toont de y-coördinaat van Display boven de x-coördinaat van . Toetsnaam Uitleg Pagina d Rasterrichtingtoets Druk op deze toets om de richting van het raster te wijzigen.
STEEKGEGEVENS INVOEREN a Druk op b Druk op d . Druk op om de punt toe te voegen die is aangegeven met . . RETOUR e Met c NAAIEN Selecteer of één of drie steken worden genaaid tussen de eerste twee punten. * Als u wilt dat er drie steken worden genaaid, drukt u op de verplaatst u naar de toets zodat deze er als volgt uitziet: . coördinaten van de eerste punt op het raster. → Druk op wijzigen.
STEEKGEGEVENS INVOEREN h Druk op NAAIEN ■ Punt verplaatsen . a Druk op of op om te verplaatsen naar de punt die u wilt verplaatsen. * Als u wilt verplaatsen naar de eerste punt, drukt u op . * Als u wilt verplaatsen naar de laatste punt, drukt u op . * U kunt RETOUR ook verplaatsen met de schermaanraakpen. NAAIEN Memo • Als u punten hebt ingevoerd die te dicht op elkaar zitten, wordt de stof misschien niet goed getransporteerd. Wijzig de steekgegevens zo dat er meer ruimte tussen de punten is.
STEEKGEGEVENS INVOEREN ■ Ontwerp gedeeltelijk of geheel verplaatsen a c Druk op of op verplaatsen. d Druk op om het gedeelte te Druk op of op om te verplaatsen naar de eerste punt van het gedeelte dat u wilt verplaatsen. * Als u wilt verplaatsen naar de eerste punt, drukt u op . * Als u wilt verplaatsen naar de laatste punt, drukt u op . * U kunt ook verplaatsen met de schermaanraakpen. RETOUR b Druk op . NAAIEN . → Het gedeelte wordt verplaatst.
STEEKGEGEVENS INVOEREN ■ Nieuwe punten invoegen a Druk op of op om c te Met kunt u de punt verplaatsen. verplaatsen naar de plek in het ontwerp waar u een nieuwe punt wilt toevoegen. * Als u wilt verplaatsen naar de eerste punt, drukt u op . * Als u wilt verplaatsen naar de laatste punt, drukt u op . * U kunt ook verplaatsen met de schermaanraakpen. RETOUR b Druk op RETOUR NAAIEN RETOUR NAAIEN . → Er wordt een nieuwe punt ingevoerd en daar naartoe verplaatst.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN Eigen steekpatronen opslaan in het geheugen van de machine b Druk op . * Druk op om terug te gaan naar het vorige scherm zonder sde eigen steek op te slaan. Steekpatronen die gemaakt zijn met de functie MY CUSTOM STITCHTM kunt u opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt maximaal zestien eigen steekpatronen in het geheugen opslaan. Opmerking Zet de machine niet uit terwijl het scherm “Opslaan” wordt weergegeven.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN b Selecteer een eigen steek die u wilt wissen. * Druk op zodat de eigen steek verschijnt die in die zak is opgeslagen. Als u de hele eigen steek die is opgeslagen niet kunt weergeven, druk dan op d Druk op . * Als u besluit de eigen steek niet te wissen, drukt u op . om de hele eigen steek te bekijken. * Druk op als u besluit de eigen steek niet te wissen. a → Het oude steekpatroon wordt gewist en het nieuwe steekpatroon wordt automatisch opgeslagen.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN Eigen steken ophalen uit het geheugen van de machine a Druk op c Druk op . * Druk op om de eigen steek te wissen. . → De geselecteerde eigen steek wordt opgehaald en het naaischerm wordt weergegeven. → In het scherm dat verschijnt kunt u een zak selecteren. b Selecteer een eigen steek die u wilt ophalen. * Druk op zodat de eigen steek verschijnt die in die zak is opgeslagen.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN EIGEN STEKEN 174
Hoofdstuk 8 Bijlage ZORG EN ONDERHOUD..................................................................176 LCD-scherm reinigen ............................................................................................176 Buitenkant van de machine reinigen .....................................................................176 Grijper reinigen.....................................................................................................176 Ander spoelhuis aanpassen (zonder markering) ............
ZORG EN ONDERHOUD ZORG EN ONDERHOUD VOORZICHTIG • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de naaimachine reinigt. Anders kunt u een elektrische schok krijgen of letsel oplopen. h LCD-scherm reinigen Verwijder met het bijgeleverde schoonmaakborsteltje of een stofzuiger pluis en stof uit de grijper en daar omheen. Als het scherm vuil is, veegt u het voorzichtig af met een schone, droge doek. Gebruik geen organische oplosmiddelen of reinigingsmiddelen.
ZORG EN ONDERHOUD j Steek de lipjes op het steekplaatdeksel in de steekplaat. Schuif vervolgens het steekplaatdeksel terug. Ander spoelhuis aanpassen (zonder markering) Het andere spoelhuis (zonder markering) kunt u gemakkelijk aanpassen wanneer u de spanning van de onderdraad moet wijzigen voor de verschillende soorten onderdraad. Als u de spoelspanning wilt aanpassen voor de borduurfunctie met het andere spoelhuis (zonder markering) draait u de sleufschroef (-) met een kleine schroevendraaier.
SCHERM AANPASSEN SCHERM AANPASSEN Schermleesbaarheid is slecht Als het scherm moeilijk af te lezen is wanneer u de machine aanzet, volg dan onderstaande procedure. a Zet de machine uit, houd uw vinger ergens op het scherm en zet de machine weer aan. Storing in druktoetsen Als het scherm niet goed reageert wanneer u op een toets drukt (de machine voert de functie niet uit of voert een andere functie uit), volg dan onderstaande procedure om de reactie van de druktoetsen goed af te stellen.
SCHERM AANPASSEN c Druk met de bijgeleverde schermaanraakpen zachtjes op het midden van elke ×, in de volgorde van 1 tot 5. * Als het zoemgeluid eenmaal klinkt nadat u op nummer 5 hebt gedrukt, is de handeling voltooid en verschijnt “Succes” op het scherm. Als het zoemgeluid tweemaal klinkt, is er een fout opgetreden. Herhaal in dat geval bovenstaande stappen. Opmerking Raak het scherm alleen met de bijgeleverde schermaanraakpen aan. Gebruik geen potlood, schroevendraaier of ander hard of scherp voorwerp.
PROBLEEM OPLOSSEN PROBLEEM OPLOSSEN Als u een probleem hebt met uw naaimachine, kunt u de volgende oplossingen raadplegen. Zijn de voorgestelde oplossingen niet toereikend voor uw probleem, neem dan contact op met uw erkende dealer. Memo Deze machine is uitgerust met een eenvoudige probleemoplossingfunctie die u kunt gebruiken voor kleine problemen tijdens het naaien. Druk op en druk vervolgens op om een lijst van problemen weer te geven. Druk op de toets voor het betreffende probleem.
PROBLEEM OPLOSSEN Probleem Oorzaak Hoog piepgeluid tijdens het Stof of pluisjes in de transporteur. naaien Er zitten stukjes draad in de grijper vast. Kan de naald niet inrijgen. Draadspanning niet juist Letterpatroon klopt niet Borduurpatroon wordt niet juist genaaid Oplossing Pagina Verwijder het stof of de pluisjes. 176 Reinig de grijper. 176 De bovendraad is onjuist ingeregen. Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de naaimachine en rijg de machine nu juist in.
PROBLEEM OPLOSSEN Probleem Naald breekt. Stof wordt niet getransporteerd. Machine werkt niet. Oorzaak Oplossing Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. 34 Naaldklemschroef is niet vastgedraaid. Draai de naaldklemschroef vast. 35 Naald is verbogen of stomp. Vervang de naald door een nieuwe. 34 De draad of naald is niet geschikt voor het soort stof waarmee u werkt. Controleer het overzichtsschema van stoffen/ draad/naald. Kies de juiste combinatie.
FOUTMELDINGEN FOUTMELDINGEN Als u op de Start/stoptoets of de Achteruit/verstevigingssteektoets drukt voordat de machine goed is afgesteld of als u een functie onjuist uitvoert, stopt de machine en wordt u gewaarschuwd met een alarmsignaal en een foutmelding. Als een foutmelding verschijnt, verhelpt u het probleem volgens de aanwijzingen in de melding. (De weergave van de melding kunt u annuleren door op te drukken of de bediening juist uit te voeren.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer het in de borduurstand geselecteerde patroon groter is dan het borduurgebied van het middelgrote borduurraam, terwijl het kleine of middelgrote borduurraam is bevestigd. Deze melding verschijnt wanneer u op de Start/stoptoets drukt terwijl de naaimachine in de borduurcombinatiestand staat en u een patroon bewerkt.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer meer dan twaalf patronen zijn opgeslagen op “Verwisselbare schijf”. Deze melding verschijnt wanneer u een andere steek dan de knoopsgatsteek hebt geselecteerd en u op de Start/stoptoets of de Achteruit/verstevigingssteektoets drukt, terwijl de knoopsgathendel omlaag staat. Deze melding verschijnt wanneer het geheugen vol is en de steek of het patroon niet kan worden opgeslagen.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer de onderdraad bijna op is. Deze melding verschijnt wanneer u probeert een patroon op te halen dat is gedownload als een patroon voor een andere machine. Deze melding verschijnt wanneer de spoel wordt opgewonden en de motor vastloopt omdat de draad verstrikt raakt enz. Deze melding verschijnt wanneer de naaimachine in de borduurstand staat en het gecombineerde letterpatroon te groot is voor het borduurraam.
FOUTMELDINGEN Deze melding verschijnt wanneer de motor vastloopt door verstrikte draden of vanwege andere redenen die met de draadtoevoer te maken hebben. Deze melding verschijnt wanneer u drukt op een knop op het scherm terwijl de naald omlaag staat. Als er tijdens het naaien gegevens worden geschreven naar of gewist van “Verwisselbare schijf” op de aangesloten computer, stopt de machine en verschijnt deze melding.
SPECIFICATIES SPECIFICATIES Artikel Naaimachine Borduurtafel 188 Specificaties Afmetingen 51,1 cm (B) × 30,5 cm (H) × 25,8 cm (D) (ca. 20-1/8 inch (B) × 12 inch (H) × 10-1/8 inch (D)) Afmetingen koffer 58,2 cm (B) × 31,9 cm (H) × 28,4 cm (D) (ca. 22-7/8 inch (B) × 12-1/2 inch (H) × 11-1/8 inch (D)) Gewicht 11,2 kg (met koffer: 13,5 kg) Naaisnelheid 70 tot 1000 steken per minuut Naald Naalden voor huishoudnaaimachines (HA × 130) Afmetingen 45,8 cm (B) × 13,1 cm (H) × 42,3 cm (D) (ca.
SOFTWAREUPGRADES VOOR UW MACHINE SOFTWAREUPGRADES VOOR UW MACHINE Met een computer kunt u software-upgrades voor uw naaimachine downloaden. Wanneer een upgradeprogramma beschikbaar is op “http://solutions.brother.com”, download de bestanden dan volgens de aanwijzingen op de website en onderstaande stappen. Opmerking Er zijn twee upgradebestanden. Download beide bestanden na elkaar.
SOFTWAREUPGRADES VOOR UW MACHINE h Wanneer het volgende scherm verschijnt, is de upgrade voltooid. Druk op LADEN nadat u het upgradebestand in de machine hebt opgeslagen. LADEN Upgrade voltooid. Opmerking Als er een fout optreedt, verschijnt een foutmelding. Dan zet u de machine uit en start u de procedure opnieuw vanaf stap a. i 190 Verwijder de USB-kabel en zet de machine uit en weer aan.
STEEKINSTELLINGENTABEL STEEKINSTELLINGENTABEL Opmerking Als u de tweelingnaald gebruikt (zie pagina 31), werk dan alleen met persvoet “J”. Steektoets Steeknaam Persvoet Toepassingen Steekbreedte [mm (inch)] Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom. Handmatig Algemeen naaien, plisseren, gepaspelde naden enz. Achteruitsteken worden genaaid wanneer u op de Achteruit/ verstevigingssteektoets drukt.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steektoets Steeknaam Overhandse steek Overhandse steek Versteviging van zware stof Overhandse steek Verstevigen van middelmatig dikke stretchstof en zware stof, decoratief naaiwerk Overhandse steek Verstevigen van stretchstof en decoratief naaiwerk Overhandse steek Gebreide stretchnaad Enkelvoudige ruit overhandse steek Versteviging en naden van stretchstof Enkelvoudige ruit overhandse steek Versteviging van stretchstof Met zijsnijder Rechte steek terwijl u stof snijd
STEEKINSTELLINGENTABEL Steektoets Steeknaam Blindzoomsteek Blindzoomsteek Persvoet Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Handmatig Autom.
STEEKINSTELLINGENTABEL Steektoets Steeknaam Toepassingen Zoomsteken Decoratieve zomen, drievoudig recht, links Zoomsteken Decoratieve zomen, drievoudig recht, midden Zoomsteken zigzag Decoratieve zomen, afwerksteken Zoomsteken Decoratieve zomen, band bevestigen met pensteek Zoomsteken Zoomsteken Zoomsteken Zoomsteken 194 Persvoet Decoratieve zomen Decoratieve zomen, bloemetjessteek Erfstukwerk, decoratieve zomen Erfstukwerk, decoratieve zomen Zoomsteken Erfstukwerk, decoratieve zomen
STEEKINSTELLINGENTABEL Steektoets Steeknaam Zoomsteken Zoomsteken Persvoet Decoratieve zomen, smockwerk Decoratieve zomen, smockwerk Smal afgerond knoopsgat Knoopsgat op lichte tot middelmatig dikke stof Breed afgerond knoopsgat Knoopsgaten met extra ruimte voor grotere knopen Taps toelopend afgerond knoopsgat Verstevigde, taps toelopende knoopsgaten Afgerond knoopsgat Knoopsgaten met verticale trens voor zware stof Aan beide zijden afgerond knoopsgat Knoopsgaten voor fijne, middelmatig dik
STEEKINSTELLINGENTABEL Steektoets Steeknaam Steekbreedte [mm (inch)] Toepassingen Steeklengte [mm (inch)] Tweelingnaald Autom. Handmatig Autom.
TREFWOORDENLIJUST TREFWOORDENLIJUST A C accessoires ....................................................................................11 achteruit naaien .............................................................. 40, 43, 51 achteruit/verstevigingssteektoets ............................................. 11, 40 afneembare accessoiretafel ............................................. 9, 11, 112 afwerksteken .................................................................................69 alarm .....
TREFWOORDENLIJUST I O instellentoets .............................................................................. 167 instellingen automatisch achteruit/verstevigingssteken naaien ..................... 43 automatisch draadknippen ............................................... 44, 137 draadspanning ................................................................. 43, 136 LCD-dichtheid ................................................................. 21, 178 steeklengte ..................................
TREFWOORDENLIJUST stappatronen ...............................................................................101 start/stoptoets ......................................................................... 11, 38 steekbreedte ..................................................................................42 steekdichtheid ...................................................................... 96, 128 steeklengte ....................................................................................
Dutch 882-U73 XF0850-001 Printed in Taiwan