Operation Manual

ONDER/BOVENDRAAD INRIJGEN
30
j
Leid de draad door de draadgeleiderschijven
(aangegeven met 7).
* Zorg dat de draad door de gleuf in de draadgeleider gaat.
* Zorg dat de draad stevig tussen de draadgeleiderschijven
zit. Anders wordt de naald wellicht niet ingeregen.
a Gleuf in draadgeleider
k
Haal de draad omhoog door de draadafsnijder
om de draad af te knippen zoals aangegeven
in de illustratie.
a Draadafsnijder
l
Zet de naaldinrijghendel langzaam omlaag
totdat deze klikt.
* De haak is gedraaid en gaat door het oog van de naald.
a Haak
b Naaldinrijghendel
m
Laat de naaldinrijghendel los.
De draad gaat door het oog van de naald.
n
Trek voorzichtig aan het eind van de draad
dat door het oog van de naald is getrokken.
* Als zich een lus heeft gevormd in de draad die u door het
oog van de naald leidde, trek de lus dan door naar de
achterkant van de naald.
o
Trek ongeveer 100 mm (3-4 inch) draad uit en
leid deze onder de persvoet naar de
achterkant van de machine.
a 100 mm
p
Druk op de Persvoettoets om de persvoet
omlaag te zetten voordat u gaat naaien.
Opmerking
Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos
afwikkelt, zoals metallic garen, is de naald misschien
moeilijk in te rijgen als u de draad afknipt.
Gebruik dus liever niet de draadafsnijder, maar trek
ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) draad uit nadat u deze
door de draadgeleiderschijven hebt geleid
(aangegeven met “7”).
a 80 mm of meer
Opmerking
Als u de naaldinrijghendel snel omlaag zet, wordt de
naald mogelijk niet ingeregen.
Zorg dat de haak geen voorwerpen, zoals de stof,
raakt.
a
a
a
a
b
Opmerking
Trek niet de hard aan de draad. Anders kan de naald
buigen of breken.
Memo
Hiermee is het inrijgen van de bovendraad voltooid.
Opmerking
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naalden voor
huishoudnaaimachines 75/11 t/m 100/16. Voor
bijzonderheden over de juiste combinaties van
naald en draad zie “Overzichtsschema van stoffen/
draad/naald” op pagina 36.
Als het automatisch inrijgen van de naald niet goed
is gelukt, herhaalt u de procedure, te beginnen met
de draadgeleider op de naaldstang (aangegeven
met “6”).
Sommige naalden kunt u niet inrijgen met de
naaldinrijger. In dit geval gebruikt u niet de
naaldinrijger nadat u de draad door de
draadgeleider op de naaldstang (aangegeven met
“6”) hebt geleid, maar leidt u de draad handmatig
vanaf de voorkant door het oog van de naald.
a