Operation Manual
HANDIGE FUNCTIES
Grondbeginselen van naaien
43
2
Draadspanning aanpassen
Ongeacht het soort draad of stof kunt u normaliter de
standaard draadspanning gebruiken die automatisch
wordt ingesteld. Maar met enkele combinaties van stof
en draad moet u de draadspanning mogelijk aanpassen.
■ Juiste draadspanning
De boven- en onderdraad moeten elkaar vlakbij het
midden van de stof kruisen. Als de draadspanning
niet juist is ingesteld, wordt de naad misschien niet
goed afgewerkt of kan de stof gaan trekken.
a Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof
c Bovendraad
d Onderdraad
■ Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van
de stof, druk dan op . Telkens wanneer u op de
toets drukt, wordt de waarde lager en de
draadspanning losser.
a Voorkant van de stof
b Bovendraad
c Onderdraad
d Er verschijnen plukjes op de voorkant van de stof
■ Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van
de stof, druk dan op . Telkens wanneer u op de
toets drukt, wordt de waarde hoger en de
draadspanning strakker.
a Achterkant van de stof
b Er verschijnen plukjes op de achterkant van de stof
c Bovendraad
d Onderdraad
Druk op om de standaardinstelling te
herstellen.
HANDIGE FUNCTIES
Automatische verstevigingssteken
Als u na het selecteren van een steekpatroon de functie
automatische verstevigingssteken aanzet voordat u met
naaien begint, worden er automatisch
verstevigingssteken (of steken achteruit, afhankelijk van
het steekpatroon) genaaid aan het begin en het eind van
het naaiwerk.
a
Selecteer een steekpatroon.
b
Druk op om de instelling automatische
verstevigingssteken/achteruit naaien te
kiezen.
→ De toets ziet er zo uit: .
a
b
c
d
a
b
c
d
a
b
c
d
Memo
De instelling automatische verstevingssteken/achteruit
naaien is bij sommige steken, zoals knoopsgaten en
trenssteken, reeds geselecteerd.










