.,1., L i) - ..§hr ï I { I ,,,4{: I 't. . HA,ND LEIDING I I VOOR §E BREI,MACHINE KH-930 ,t jl il :.
I t I I INHOUDSOPGAVE HET GEBRUIK VAN DE BREIMACHINE ONDERDELEN 1 BREIMACHINE EN BREISLEDE 1 DEKSEL 1 NAALD BEDIENINGSPANEEL 3 ÏOEBEHOREN 5 2 OPSTELLEN VAN DE BREIMACHINE OPBERGEN VAN DE BREIMACHINE (IN HET DEKSEL) AANWIJZINGEN VOOR HET BREIEN 7 I 11 KANTENHANDLE PATROONTOETSEN PATRO N ENVR IJ MAAKTO ETS WEEFHANDLE VERANDERKNOP STEEKGROOTTEKNOP OPZETKAM 11 11 11 11 12 TOERENTELLER 12 13 13 13 13 L.
GEBRUIK VAN DE PATROONVARIATIETOETSEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. OMGEKEERD-TOETS GESPIEGELD-TOETS DUBBELBREED-TOETS DUBBELLANG-TOETS OP-Z'N-KOP-TOETS KHC-TOETS *Als u de KHC-toets gebruikt zonder de kleurenwisselaar voor het hoofdbed *Met kleurenwisselaar voor enkelbedsmachine Noorspatroon (KHC) 40 40 41 (KHC) ....... Meerkleurige Patentsteek en Vangsteek patronen 7. KRC-TOETS "Met kleurenwisselaarvoordubbelbedsmachine TABEL VAN DE PATROONVARIAÏIETOETSEN (KRC) ..;......
tNtTIALtSATtE (550) 74 PROGRAMMA VOOR HET BEWAREN VAN PATROONGEGEVENS (552) 75 PROGRAMMA VOOR OVERBRENGEN VAN DE DATA NAAR DE BREIMACHINE (551) ...
VERKORTE TOEREN ...114 1. TRICOTSTEEK EN PATROONBREIEN "Minderen van steken in de H-stand *Meerderen van steken in de H-stand KANT.OFFIJNEKANTPATRONEN *Minderenvansteken *Meerderen van steken 3. INTARS|A *Minderenvansteken *Meerderenvansteken .. . . , 114 . .. 114 . HALS METDEKANTENHANDLE xTricotsteeken jacquard *Patroonbreien M-toets MET HET OPZETKOORDJE *Kant- of fijne kantpatronen MAKEN VAN EEN V-HALS .
ALS U NIET PROBLEEMLOOS KUNT BREIEN 1. De naalden pakken de draad niet 2. Als de breislede stroef loopt 144 144 144 3. Als er geen steken worden gevormd 4. Ophalen van gevallen steken 144 145 145 145 146 *Ophalen van een gevallen steek *Ophalen van een steek, die meerdere toeren gevallen is FOUTEN TIJDENS TRICOT EN JACOUARD BREIEN 1. Als de slede klemt . '146 ...147 . "Steekindenaaldkop.. 2.Alsubreiwerkwiltuithalen... FOUTEN TIJDENS PATRONEN BREIEN 1. Als de slede klemt *Kantpatroon(metdraad) ...
HET GEBRUIK VAN DE BREIMACHINE ONDERDELEN BREIMACHINE EN BREISLEDE GAT VOOR DRAADGELEIDER MER KTEKENTJE U dient de breislede voorbij het merktekentje over te halen (links oÍ rechts) in de erste toer patroonbreien. Als u de KHC oÍ de KRC gebruikt, dient U op dit punt van richting te veranderen.
VINGER VOOR BREIGELEIDËR Naar beneden zetten als u de breigeleider gebru ikt PATRON EN VR I VEBANDER KNOP BEDIENINGSPANEEL zie pag. 3 JMAAKTO ETS VINGER VOOR TOERENTELLE HANDVAT R ME R KTE K ENTJ E AN.
BEDIENINGSPANEEL S (STEEKNUIMMER)TOETS STA RT,TOETS R (TOERNUMMEB) TOETS CIJ FE FTOETSE N OM LAAG-TO ETS M.TOETS GEHEI-IGEN.DISPLAY .R EA DY-LAMPJ GROEN LAMPJE (KLAAR) L LAÍVPJE E PATROON.LAIVPJE D ISP HOEVEE LHE I DLAMPJE LAY ON/HOOG TOEIS BEADY ) PATTËBN NO. ) ouANTlT-Y refn t Éiiil lt SELECTOR L-teJ PATROON KEUZE.SCHAK E I LAAB IE LAMPJE GELE TOETS STEP.
VOLUME.SCH IJF Dlt schijfje verdraaien, indien U het volume van de zoemer wilt veranderen. DATA,TOETS LINKERTOETS RECHTE RTOETS INPUT TOETS EAEEil ilE EE] CHECK.TOETS (VOOR CONTRO LEREN) MEMO.
TOEBEHOREN g*....*--_-) Gr.".6"r.- -, @l tot- .
@ffi @l HH /-'--' L qg,dll'"1! , -.
OPSTELLEI\I VAN DE BREIMACHINE Zet de machine met het handvat naar achteren op een stevige tafel @ Open het toebehorenvakje. Neem beide tafelklemmen uit het toebehorenvakje. en open de sluitingen. Til het deksel aan de achterkant iets omhoog en verwijder het. @ Schroef de machine aan de tafel Draai het knopje los en verwijder vast met de klemmen. het slot van de slede. Slot van de slede Neem de afstrijker uit de koffer. AÍstr ij ker @ Sc hr oef de va st.
@ Maak stang. de spandraden vrij van de @Trek de voorste geleidearm zover mogelijk omhoog. Duw de spandraden omhoog tot 'klik' hoort. U Voorste Geleide arm @ Draai de geleide-driehoek omhoog. @ Steek in de stang van de draadgeleider middenachter op de @ Neem de beide beugels u it de koffer. Beuge ls 6\,Zet de ANN/UlT-schakelaar op UIT (OFF), ('l ,v /)sluit het ene einde van het elektrische snoer Steek de beugels in de gaten aan de zijkanten van de machine.
@ bene- Maak de spandraden vast als in de afbeelding. Zet de sub-spandraad op de stang. geleide-driehoek naar Leg de draadgeleider terug in de koffer. Draai de knoppen los en verwijder de afstrijker van de breislede. Vouw de spandraden naar den. @ Vouw de beneden. : @ de afstrijker in de koffer it de veer. Zeï. slu en Duw het slot in de opening en draai de slede vast. Klap het handvat neer. Draai de tafelklemmen los en berg ze op in het toebehorenvakje.
AANWIJZINGEN VOOR HET BREIEN PATR O N E NVR IJ MAAKTO ETS TENHANDLE U maakt de patroontoetsen vrij door de vrijmaaktoets t---Il naar rechts te schuiven. I ro-l *m Verkorte toeren (behalve bij lntarsia) H Anders breien N ATROONTOETSEN Gebruik de patroonioetsen ove!"eenkomstig het EFHAN DLE ge- wenste patroon" PATENTSTEE KPATROON NOORS PATROON Druck de twee linkertoetsen samen Druk de bovenste toets in het mid- in. den in.
VERANDERKNOP KC (II} CR Om de slede vrij De buitenste naalden worden volgens het patroon geselecteerd. Vooral voor het breien van losse motiefjes. te maken van het naaldenbed. I/ l] I/ il í 1] I1 11 I] I1 l] I] I] I] tj l] t] l] I] I] I] L] U I] U l] U U L] I] U U U U l] il l] I] N.L Deze stand wordt gebruikt voor tricot-steken, kantpatronen en intarsia. * De patroontoetsen worden automatisch vrijgemaakt, als u de veranderknop op N.L zet.
OPZETKAM U kunt de opzetkam van 200 steken inkorten tot 140 plus 60 steken door het verbindings-stuk te verwijderen. . Voor 140 of 60 steken: Gebruik het verbindings' stuk als draadklem, laat het dus aan de oPzetkam 2OO steken zitten. Voor 200 steken: Maak de twee korte stukken aan elkaar vast met r . 1 het verbindingsstuk. 40 steken I I 60 steken I i 1L1LlLLilLl1Lii1Ll11ll1l1l11ll111l1111itli\!|\Ull1ll1.
GEWICHTEN Deze worden gebruikt om het breiwerk goed te laten hangen. U dient het breiwerk in evenwicht te houden door de wichten aan de opzetkam te hangen. ge- Als het werk, en vooral de zijkanten van het werk niet hangen, haak de gewichten dan direct in het breiwerk. glad Verhang de gewichten dan wel iedere 20 toeren. VOORBEREIDEN VAN DE WOL ln het begin is het'tbeste nieuwe wol te gebruiken. Kies een gladde wol, geen mohair of bouclé, dergelijke materialen ffi zijn moeilijker te verwerken.
WERKEN MET DE BREIMACHINE TRICOT BREIEN (recht breien) De tricotsteek is de basissteek, die u eerst goed dient te oefenen. 1. lnrijgen van de draad ffLïi:i-\ru \ O nijg de draad door het oog van de geleide-driehoek. @ Haal de draad van achteren naar voren onder de pen door en tussen de twee schijven door. (houdt de draad vast als in de afbeelding) Ne- a-No\9&-.> '-/' (*( \ ' ,z^\ @ nijg de draad door de voorste draadgeleider. @ t
2. Gesloten opzet Stel de steekgrootte in overeen komstig de di kte van de wol lzie pag. 12l, Kantenhandle (N) Weef hand le (N ) Veranderk nop - -- iÉiÀlN) (NL) raI roo n toetsen Zet de naalden in de B-stand. (let erop, dat er aan beide zijden van het midden '0' evenveel naalden in de B-stand staan. Stel de slede in als in de afbeelding: Haal de slede een paar keer over om de naaiden op één lijn te zetten, zet de slede vervolgens aan de rechter kant.
{ (1) Pak de opzetkam, kies de goede lengte (zie pag. 13). QI Hang de opzetkam met de haakjes naar de machine toe in de draad. Trek de draad tussen de haakjes door naar voren. W Trek de opzetkam nu iets naar beneden in de goede positie. Klem het uiteinde van de draad onder de draadklem (verbindingsstuk) aan de voorkant. Breng de naalden, die u bij (4) in de B-stand had gezet, nu in de A-stand. Haal de slede over naar rechts, terwijl U de draad vasthoudt om te voorkomen dat zich lussen vormen.
3. Tricotsteek Haal de slede over en u breit de tricotsteek. Rechte en averechte kant van het werk (Maak hiervan gebruik, indien het garen (bijv. katoen of acryl) niet naar behoren breit. o Als u met katoen of nylondraad breit: U kant beide kanten van het werk als goede kant bruiken. . ge- Zet de rubber wieltjes in de werkstand. Verwijder de afstrijker van de breislede en draai hem (1) om. (2) Duw beide rubber * 4. wieltjes in de werkstand.
PROGBAMMEREN PROGRAMMEREN WAT IS EEN PROGRAMMA? * Programmeren betekent communicatie tot stand brengen tussen de computer en de breimachine. De computer onthoudt 555 verschillende patronen en u kunt deze patronen maken door de gegevens van het gewenste patroon aan de computer door te geven. U kunt ook zelfontworpen patronen in het geheugen van de computer opslaan. (u kunt zo'n eigen patroon ook weei uitwissen, als u het niet meer nodig heeft).
PATROONNUMMER UITKIEZEN VAN HET PATROON ö Deze electronische machine heeft 555 verschillende patronen in zijn geheugen opgeslagen en die treft u allemaal aan in het patronenboek STITCH WORLD, dat bij de machine geleverd wordt. U kunt elk van die programma'sbreiendoorslechts het patroonnummer aan te slaan. STITCH WOR LD (patronenboek) PATROON N UIVMER Bijv: Als u het KERS-patroon wilt breien, dan dient u het patroonnummer 100 aan de slaan.
PATR OO N KE UZE.SCHAKE LAAR O o O PATROONKEUZE at,-ítlVf;",) t É-Í-Í-Íl ILL=-{ * READY Kies het type patroon uit met de patroonkeuzeschake- laar. PATTERN NO. (1} Het patÍoon wordt over de hele breedte ven het werk gebreid. Zie pag.22 uoor het patÍoon-progÍamma. LLLLLLLLLLLLLLLLLLL eeeeeà DIAGRAM . Als u breit, kijkt u tegen de achterkant van het werk aan. <<< 5bàb öb öb VOOR KANT PATROONKEUZÉ I2I ffi1fflu L-J\ kunt zoveel patroonties breien als u wilt, op elke plaats, die u wenst.
PATR OO N KEUZE-SC HAKE LAAR O * BEADY Kies het type patroon uit met de patroonkeuzeschake- laar. ,§EL,ECT-o -I G ,@ O PATROONKEUZE Hr'"'.',rr',r,'' (1) Het patroon wordt over de hele breedte ven het werk gebreid. f5, )VA t Ë:-!:J l( L-::{ Zie pag.22 voor het patroon-programma. LLLLLLLLL tLL LLLLTLL eaeeee DIAGRAM . Als u breit, kijkt u regen de achterkant van het werk aan. VOOR KANT PATROONKEUZE (2) \ffiTAU kunt zoveel patroontjes breien als u wilt, op elke plaats, die u wenst.
PATROONBREIEN OVER DE GEHELE BREEDTE @@ DRUK PATROONKEUZETOETS (1) lN (Patroon A) * Het patroon wordt over de hele breedte van het werk gebreid, op basis van één patroon, dat in het centrum van het werk wordt geplaatst. I I I €€€ ö.ö. ö. I I I I CENTHUM * U kunt een patroon breien door het patroonnummer aan te slaan dat in het patronenboek staat' Patroon No.100 PAr Bo o N P os I r I E Jii s.
r HET PROGRAMMEREN VAN EEN PATROON * o De volgende uitleg wordt aan de hand van patroon 100 gegeven. Voordat het programmeren begint. BEDIENINGSPANEEL (11 Zet de machine o aan. [-l o [-_l o l-l PATFqNNo tL_J"":ïi froL_ rfc "FXn: i |L-Ju--J Éaaa) ll r.r ' [---_l ol Í--l ï tl___l BEADY I Begin met programmeren als dit lampje brandt. l(44) O POStrtOt Het READY lampje licht op en de andere indicatoren geven de toestand aan zoals die was vlak voor de machine uit werd gezet.
BE DIENINGSPANEE L §TAP Kies voor patroonkeuze (1) of (2). 1 Druk de patroonkeuzeschakelaar (1) in. fr-l o [---l C"] o I Druk de patroonkeuze-schakelaar (1) in, t-l o lLl o wanneer u het patroon over de hele breedte van het werk wilt breien. PArrrRNNo ouAÀ/rrrY r:r 'Hr;:^ ffi Lljjl o t ,à.,,,on Kies het patroonnummer uit. STAP 2 (1) Érrilll Druk de STEP-toets in. Eof---ln í-ï-.tnl r__J - ,_ opATirRÍ\No loouANT,rY ril L___J _^J-_ E 'ëÏrn;t (7ïA\ tÉsrdlll1d o "Ls,,,on Het PATTERN NO.
PATROONKEUZE (1) (patroon B) @@ * Verander de patroonpositie, zodat U het patroon vanuit het midden naar rechts of naar links kunt veÍschuiven. I I I €€€ àr örö) I I I I I CENTRUM Patroonpositie van patroonkeuze parroon No. 100 * * (1 ) De patroonpositie is de meest linkse naald van het basispatroon en het patroon wordt naar rechts en links herhaald vanuit deze positie.
r PROGRAMMEREN (PATROON.PROGRAMMA} Bilv. Verander de patroonpositie van geel 10 in geel 15. PATROON POSITIE Patroon No. 100 - een KERS vanaÍ naaldnummer geel 15. J LLLLLLLLLLLLLLLILLLuLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL _0 Patroonpositie zoals oorspronkelijk door de computer automatisch ingesteld. o Vóór het programmeren van het patroon l1l Zet de machine aan. Het READY-Iampje licht op en in het display verschijnen de EEEEEilEEEE gegevens van het vorige programma.
Kies het patroonnummer uit, dat u wilt gaan STAP 2 (1) Druk de STEP-toets breien. in. O READY ?@@ Het Patroonnummer-lampje licht op en In het display verschijnt het vorige patroonnummer. (2) Wis het geheugen met de CE-toets en sla 100 aan als nieuw Patroonnum- O f-]of----ln Iltt ["loi fcE[-,_lf " T-"_l& mer. E ngaoy opAr.ÉBNNo ]t l""ail ïËAn:t I N4) t0Èlf tL_{lll o ,i ,-----t- ,|r,r,on §TAP 3 (1) Als i00 ín het display verschijnt wis dit getal dan toch m.b.v.
MoÏEFJES @@ 1 2 T PATROON.PROGRAMMA VOOR PATROONKEUZE (21 GROEP.PATROON o Wat is'GROEP'? a Patroon No.100 U kunt het patroon zo vaak als u wilt binnen 200 naalden herhalen; een patroon dat als los motief wordt herhaald, wordt 'G ROEP' genoemd. «\x & & (-)" L--.-l I I G * * ROEP G Een patroon van 1 groep is een los motief, zo kunt u max. 6 groepen (2t. tot ROEP een patroon opbouwen met patroonkeuze Sla het gewenste aantal groepen aan en voor iedere groep de patroonpositie.
O PATROONPROGRAMMA Patroonkeuzetoets (2) wordt gebruikt voor (1 ) 1,2,3,4,5 en 6 patroonmotieven. Kies keuzetoets (2). ,/^ / /< 1\ /A> 17(-"1/i ----z- C) OUANTITY O READY O PATTERN NO O OUANTITY -) rCAI(DJuk de i"r..*o",, ,n.) (2t Kies het nummer van het patroon dat U wilt gaan breien. [! o Í------_] f:rol @+ n lL-.] Het patroonnummer licht op en in hetdisplay kunt U het vorige patroonnummer aflezen.
@m PATROONKEUZE (21 patroon van één sroep 12 r PROGRAMMEREN (PATROON.PROGRAMMA) * Onderstaande uitleq wordt aan de hand van patroon 100 gedaan-. []20 Steken PATROON PATROON A B Bijv * Brei een patroon in het midden van de machine. * Verschuif een patroon naar rechts: maak van de automatische patroonpositie geel 10 zelf groen 5. PATBOONPOSITIE ,Automatisch door coi-nputer ingesteld.
. PATROON-PROGRAMMA STAP BEDIENINGSPANEEL Kies uit patroonkeuze (1) of (2). 1 Druk patroonkeuzeschakelaar (2) in. a f:l o [-;--l o tr,milE: -^L--, OUANTITY v=)E:) &ÈllttrrJl ? t ÍLu aa4) o POSITION O READY Als u groepen patronen wilt breien, druk dan patroonkeuze (21 in. Kies het patroonnummer. STAP 2 (1) Druk de STEP-toets READY PATTERN NO. in. i:ÍTlI f,:'T, SELECTOR E V=)Z=-) .
BEDIENINGSPANEE L Sla de patroonpositie van groep 1 aan. STAP 4 (1) Druk de STEP-toets in. [-.1 [-"1 o o o PATTERN NO o o OUANTITY ';;'r-t )l ? IL-JL-J Éaan)ll í aa . [, FnÍ-,] ,Jll_lJ , t READY tl ^Ll .P44) ( u^ L Aantal contrast kleuren I L Nr.tdnr,.n.
PATROONKEUZE (21 patroon met meerdere groepen @@ 12 r PROGRAMMEREN (Patroon-programma) Bilv. Brei het KERS-patroon als in deze afbeelding aaa Patroon No. \_./ \-/l (J _______1,1 Patronen 1 Patroon 2 o vóór het programmeren fil Zet de machine aan. Het READY-Iampje licht op en in hetdisplay verschijnen de gegevens van het vorige programma. l2l Zorg ervoor, dat alle patroonvariatie-lampjes uit zijn.
_ Patroonpositie voor groep T LLLLLLLLLTLLLL 0 STAP 3 (1) Sla het aantal patroontjes voor groep 1 aan. ,l : f----_--l [-l Druk de STEP-toets in. f;-l o l------_--l n o lLl .ËL Frot ? öm païrr'NNo c ouANrrrY lu I *"a nr.-". van de groep. "HP Het Ouantity-lampje licht op en de compu- ter vraagt u het aantal patroontjes van groep 1 aan te slaan. (2) Sla 2 [-l-) o [r o oountt,r pnnrnrruo lL---l T-ol = ffin-. t r\tr (i44) I .OUANTTY :t--?ITI aan.
Patroonposltie voor groep 2 LLLTLLLTLLLUUIUUUI, Groen 20 -_ _t I Sla het aantal patroontjes voor groep 2 aan. STAP 5 (1 ) Druk de STEP-toets in. Eo F-lo I r_=_l O BEADY O PATïERN No C) OUANTITY @@ LH", nr,.n.u,, van de groeP' r}l^, ,@) sELECToR ? :t---ltFCOUANTTY v L----------J t--+J olÍ,,,., Het Ouantity-lampje licht op en de compu- ter vraagt u het aantal patroontjes voor groep2 aan te slaan. (2) Sla 1 aan. o [--_l fl i--l o ll_l .
STAP 7 (1) Sla het aantal patroontjes voor groep 3 aan. Druk de STEP-toets in. O -lc ffi1r,-t\) O READY . [----l "t qPosrloN [í rwL Het nummer van de groeP. postrror': Het Ouantity-lampje licht op en de compu- ter vraagt u het aantal patroontjes voor groep 3 aan te slaan. (2) Sla 0 aan. :i'.:"-" OUANÍITY Íï-l '-.-LÍLt_r add) STAP 8 Als u het programmeren voor patroonkeuze (2) wilt beëindigen, sla dan '0' aan als aantal patroontjes. Maak het programma af. Druk de STEP-toets in.
CONTROLEREN EN VERBETEREN VAN HET PATROONPROGRAMMA ln het display verschijnen de gegevens van het programma in de volgorde, waarin u heeft geprogrammeerd, als u de STEPtoets indrukt; zo kunt u het programma controleren. * Als er geen programma is opgeslagen in het geheugen, dan loopt het display niet door, ook al drukt u de STEP-toets in. o Controleer het programma voor patroonkeuze (1) BEDIENINGSPANEE L (1) Zorg ewoor, dat de patroonvariatietoetsen goed zijn ingesteld.
o ContÍoteeÍ het progÍamma voor patÍoonkeuze (2) (1) (2) BEDIENINGSPANEEL Zorg ervoor, dat alle patroonvariatietoetsen goed zijn ingesteld. Druk patroonkeuze (2) in. @ (3) Druk de STEP-toets in. o [- *1. .1 T'l ^l^f:.'rll I e PATTERN No. I ln het display verschijnt het patroonnummer. Als u het patroonnummer corrigeert of heto Corrigeren 1. Druk de CE-toe* in en wis zo het geheugen (als u nu meteen de STEP-toets indrukt, verschijnt het getal weer in het display). 2. Sla het goede getal aan.
(5) Druk de STEP-toets in. -,l ffi ïLr-.j+r_r " [.--- oeosrrroru Patroonpositie voor groep o Corriqeren - 1. Druk de CE-toets in en wis zo het geheugen, het groene en lampje flikkeren. (als u nu meteen de STEP-toets indrukt, 1. gete ver- schijnt het oude nummer weer in het display). 2. Druk de Gele of Groene toets in en sla het nieuwe getal aan. * Voor de tweede tot en met de zesde groep dient u stap 4 en 5 te herha I en.. (6) Druk de STEP-toets in.
GEBRUIK VAN DE PATROONVARIAT!ETOETSEN VARIATIE e)c)e)e1 c)e)ea 12345 OMGEKEERD GESPIEGELD DUBBELBREED DUBBELLANG OP.Z'N-KOP 6 7 KHC KRC a Met de patroonvariatietoetsèn kunt u allerlei variaties aanbrengen. U kunt de patroonvariatietoetsen instellen als het READY-lampje brandt. o Als u op de toets drukt, gaat het patroonvariatiel-ampje branden. o Het patroon wordt gevariëerd overeenkomstig het patroonvariatielampje dat brandt. OM § G EKEER D-TO ETS 4 z§ 'v,a lY.
GESPIEGELD-TOETS íJ§ ó'1 /v .a § @@ 2 * * Het patroon wordt gespieserd gebreid. Het patroon dat dezelfde kant op wordt gebreid als in het patronenboek is NORMAAL. Het patroon dat de andere kant op wordt gebreid als in het patronenboek is GESPIEGELD. Bij patroonkeuze (1) o Als u de patroonkeuze kiest, waarbij het patroon automatisch in het midden wordt geplaatst door de computer ... ry AIs de toets uitstaat ... Patroon wordt door de computer automatisch gecentreerd.
Als u patroonkeuze (11 kiest o De computer begint van links naar rechts te spiegelen vanaf de patroonpositie. ftS J nr de toets aanstaat Als de toets uitstaat ... ". {- Patroonpositie LLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL 0 {- Pairoonpositie LLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL 0 eeaS DIAGRAM a&€&, rrl l-,.1--Jormaal Normaal Gespieqeld n- Patroonpositie LLLLTLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL n l GesPiegeld Patroonpositie LLLLLLLLLLLLLLLLLLLLTLLLLLTTLLLLLT 0 0 eee e&a ,_-__.
DU BBELBR EED-TOETS >« lY> 5r Il -ó § § .a KHC KRC * Het patroon wordt dubbel zo breed gebreid. 3 Als u Patroonkeuze (1) kiest o Als de patroonpositie door de computer wordt vastgesteld ... ry Als de toets uitstaat ... V=) l-ól De computer plaatst het patroon automatisch Als de toets aanstaat ... De computer plaatst het patroon automatisch in het midden ... in het midden ... 'I v LLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL 1r-r DIAGRAM 0 LLLLLLLLLLTLLLLLLLLLLLLLLLLLLI.
Als u Batroonkeuze {2} kiest Het voorbeeld is een patroon met 2 groepen. r Als de patroonpositie door de computer wordt vastgesteld ... ert Fl de toets uitstaat... í7.] De computer plaatst het patroon automatisch in het midden. DIAGRAM E igen E err de toets aanstaat ... igen ou uur rPUJt Lttr ,sr r rPatroonpositie De computer plaatst het patroon automatisch ín het midden.
DUBBELLANG-TOETS s l[as ó-1 / lís 4 ru Ah @FiI-) * Het patroon wordt twee keer zo lang gebreid. de toets uitstaat... LLLLLLLLLLLLLLLLLLLLLL @ Ab @ de toets aanstaat... LLLLLLLLTLLTLLLLLLLLLL e DIAGRAM V>,fV11Als u DUBBELBREËD [ 'ó lL]!-J BELr-ANG beit... ULL, i, UU LL én DUB- t LLL tL L LLLLLL L,LL a *Als zowel de DUBBELBREED- als de DUB- BELLANG-toets aanstaat, wordt het patroon tweemaal zo lang én tweemaal zo breed. o Als u Patroonkeuze (2) kiest ...
OP-Z'N-KOP-TOETS fl-§l ó1 íJ§ § er de toets /, § q * @@ Het patroon wordt op z'n kop gebreid. uittaat." § ats de toets aanstaat... Het patroon wordt vanaf de eerste (onderste) Het patroon wordt vanaf de laatste (bovenste) toer gebreid. toer gebreid. tLLLLLtLttttLtt DIAGRAM LtttttLLLtLtLLLLLttL DIAGRAM e e ln het display verschijnt "1" § s als lh het display verschijnt "40" u klaar bent met programmeren. ( ( Eerste toer) e O O fCo Eo r7--------1 I L..
r Als u de kleurenwissetaar voor het hoofdbed gebruikt (KHC) KHC De KHC past op een electronische én op een patroonkaarten-breimachine. Lees daarom de gebruiksaanwijzing van de goed door én onderstaande aanwijzingen. . PatÍoon Alle patronen uit het instructieboek van de KHC zitten in het geheugen van de computer; kies dus patronen uit het patronenboek en gebruik de patrookaart van de KHC niet. Als u patroon no. 514 breit, dan worden in toer 5, 19, 25 en 39 alle naalden in de D-stand gezet.
r Noorse Patronen (1) Rijg de draad in volgens de instructies uit het boek van de KHC: Knop 1 - hoofddraad, 21314- contrastdraad. Brei 1 0 toeren tricot met de hoofdkleur en zet de slede aan de rechterkant. (2) (3) Programmeer het patroon-programma. (4) Haal de hoofddraad uit toevoeroog 'A'en rijg hem door toevoeroog 'B'. (5) Haal de hoofddraad van roller 1 en zet veranderknop 1 buiten werking. (6) Zet alle naalden vanuit de B- in de E-stand. »))..
KRC-TOETS § z§ 4 V-:1V----Z---1* [ § l[ KHc ll KRC I Meerkleurige boordpatronen worden gebreid met het dubbelbed en de kteurenwissetaar KRC. 7 tr-l IKRCI Als de toets uitstaat ... Als de toets uitstaat ... ll I C- gebreid met contrast- E M-gebreid met hoofd- draad lry draad. cyclus Meerkleu rig BoordPatroon De hoofddraad en de contrastdraad worden apart gebreid,4 toeren breien geeft 2 toeren patroon.
(1) (2) Leg het plaatje Draai de schroef los en verwijder het draadtoevoeroog. voor het openen van het veerslot op de verbindingsarm en schroef het draadtoevoeÍoog weer vast. (11 ZetdeKRCmetbehulpvandeinstructiesuithetKRC-boekaandetrreimachineenhetdubbelbed. (2) Rijg dan de draad en de contrastkleuren in. Knop 1 - hoofddraad, knop 2/314- contrastdraad. (3) Breng de stang voor f ijn breien aan op de machine. (4) Brengdenaaidennaarvorenenbreieerstl0toerenmetdehoofddraadineenboord-patroonoverallenaalden.
TABEL VAN DE PATROONVARIATIETOETSEN Gebruik de patroonvariatietoetsen volgens onderstaande tabel 1 UM(:E- KEERD 2 §tr5t GELD o o A PATROON o o WEEFPATROON o A KANTPATROON o A PATENTSTEEK PATROON VANGSTEEK ,1 3 DUBBEL. tts- o NOOB§,'PATROON : BREED o A A o A o o *4 *b oP-z'NKOP o 7 6 KRC KHC o o *3 o o *3 o o o o A *1 *4 5 o o 5 JACOUABD PATENTPATROON 4 DUBBEL.
MEMO.PROGRAMMA U kunt de voor patroon-breien benodigde informatie programmeren en de informatie verschijnt dan tijdens het breien in het display. EAEJEEilEEE]E íó VARIATION E@@@rI@@ o Opslaan, uitwissen en veranderen van informatie in het display is eenvoudig te doen. o Gebruik de toeBen 1 t/m I en de Geel- en Groen-toets voor het invoeren van deze gegevens. GEGEVENS IN HET MEMO-DISPLAY U gegevens over het breien van patronen inbrengt m.b.v.
r HET PROGRAMMEREN (MEMO-PROGRAMMA) (1) . . Opslaan van Memo-informatie U kunt de informatie van het Memo-programma opslaan of wijzigen voor het programma, dat was geprogrammeerd. ZeÍ het toernummer in het display op de toer" waarin u iets wilt wijzigen of wilt opslaan; dat doet u met de omhoogen omlaagtoetsen. Dan slaat u de nieuwe informatie op. (3) Sla 2 aan in de eerste toer. ril @,:[3W Memo programma voor patroonnummer 2.
(2) o Uitwissen van Memo-informatie Wis de Memo-informatie, die u voor het patroon-breien heeft opgeslagen. (3) Druk op de C-toets (de Memo-informatie wordt uit de computer gewist). Wis de Memo-informatie voor patroon No. 4. í--._-l @." ) ---l[l [ _J L_] ;ti3ïlË:" info.na'iip J (4) Druk op de e 3 /) PtuÈMól : J Wis alle informatie 2 uit. Memo-toets om het uitwissen van de Memo-i nformatie te bevestigen. B. o í-----------ll I Íll í---l -ol o"rnrra,r*, LIL f,"t o READY I J I uOOl.
MEMO.INFORMATIE VOOR PATRONEN IN HET PATRONENBOEK o . Zie de diagrammen op de achterste pagina's van het patronenboek. De Memo-informatie staat aan de linkerkant van het diagram en verschijnt in het Memo-display. Memo-lnformatie NOORS PATHOON 3 De Memo-informatie geeft aan welke (contrast) kleur 3 aan de beurt is. 3 3 3 1 wordt gebruikt voor de hoofdkleur en de andere cijfers voor de contrastkleuren.
MEER KLEUR IG BOORDPATROON o Bij Noorse Patronen wordt de Memo-informatie als volgt ingedeeld: o Memo-informatie in de oneven toeren: - onderscheid tussen contrastkleuren. a Memo-informatie in de even toeren: - onderscheid tussen de hoofdkleuren. (1) o o Als er geen Memo-informatie in het diagram staat: Brei met de enige hoofdkleur en één contrastkleur. Tijdens het breien betekent '1', dat u met de hoofd- kleur moet breien, en '2' dat u met de contrastkleur moet breien.
INPUT-PROGRAMMA VOOR UW EIGEN PATROON o . lnput-programma is het programma voor het opslaan van uw eigen patroon in de computer. U kunt uw eigen patroon opslaan of wissen met het lnputprogramma. íó VABIATION § ,>« íó 5r ,4 > -ó Data-toetsen en Data- lampies o o . Data-toets ( tI -toets en :e--r -toets) en Data-lampje Als u uw eigen programma opslaat. Teken uw eigen ontwerp op het Design Sheet, voordat u gaat opslaan.
HET PROGRAMMEREN (INPUT.PROGRAMMA} @ oesmnN vAN uw ErcEN PATRooN o Sla uw eigen patroon op met de f;l -toets en de f;l -toets. Bijv. Sla het volgende patroon op. * DESIGN SHEET Tref eerst de volgende voorbereidingen: (1) (2) (3) Teken uw eigen patroon op het DESIGN SHEET. Teken een kader om het patroon heen. Tel het aantal steken en toeren van uw patroon. Noteer Ce Memo-inf ormatie (1) Let erop. dat het READY-lampje brabdt en schakel de lnput-toets in (het READY-lampje gaat uit). pATTrqN No.
(5) Sla de gegevens van uw eigen patroon op in het geheugen met de op het DESIGN SHEET. Et -toets en de E -toets overeenkomstig de tekeningl 1) Sla de patroongegevensvoor de lste toer op. Als u een fout maakt, zie dan pag. 65. Lm[r] o.[----_-lÍ-l lL_J ror ï @ot Het groene lampje licht op en in Sla de gegevens op voor de lste steek. Als u de gegevens met de E -toets opslaat, licht het Data-lampje het display veschijnt het toernummer (de lste steek van de lste toer).
3) Sla de patroongegevens voor de 3de toer op. r-l,_[I_ l m @ Verhoog het toernummer met de Up-toets. Volg het steeknummer in het display en sla de patroongegevens voor de 3de toer op met behulp van de E -toeb overeenkomstig uw tekening.
. Opslaan van identieke patroongegevens achter elkaar: w [I roets [El roets U kunt identieke patroongegevens achter elkaar aanslaan door de Data-toets in te blijven drukken. T_-loT I fn-lcl ---___1 I ir --. l' lste Steek Van de lste Toer.
ln welke volgorde verschijnen de patroonnummers bij het INPUT o Het laagste vrije nummer verschijnt in de display. I OPMERKINGEN BIJ HET ONTWERPEN VAN EEN EIGEN PATROON O Als u een eigen patroon ontwerpt, denk dan aan de volgende punten: STEKEN TOEREN Maak niet meer dan twee patentsteken naast elkaar. PATENTSTEE PATROCN (1) Als u tricot breit tussen 2 toeren van 'lx1 patent: herhaal de 1x1 patent niet meer dan 5 keer; brei meer dan 4 tricotsteken tussen de 1 x 1 patent.
PROGRAMMA CONTROLEREN VOOR UW EIGEN PATROON U kunt het patroonnummer, de steken en toeren en patroongegevens van uw eígen, in de computer opgeslagen, EE]EJE]8il8tr]E]El patroon controleren. U kunt de patroongegevens veranderen. VAH IATION § l[as >" óé ) § 4 HET pROGRAM M ER EN (CONTROLE-pROGRAMMA) @ corrrrnoLEREN vAN HET eATRooNNUMMER vAN uw ErcEN pATBooN . Als u de Down-toets indrukt, verschijnt in het display het nummer van het patroon, dat het laatst in de computer is opgeslagen. Biiv e.
(2) Druk de STEP-toets in. EE r=:l----l! (3) Het gele lampje licht op en in het dísplay verschijnt het aantal steken voor het patroon. Druk de STEP-toets in. EI rE:t---lI Het groene lampje licht op en in het dísplay verschijnt het aantal toeren voor het patroon. lngeval u methode 2 wilt gebruiken, zie dan pagina 65. Methode (4) 1: Controleren met de Druk de steptoets in, controleer de le toer en ga met de omhoogtoets door naar de volgende toer.
Als u de fout middenin een programma vindt. Verander het cijfer in het display met de Rechts- of Links-toets, vervolgens kunt u de patroongegevens van de in het display wijzigen met de Fl -toets of Fl -toets. I tr& E:[--lI Bijv. steek Wijzig de patroongegevens voor de 3de steek. Ga met de Rechts-toets " r;l " naar steek 3 in het display. & E:l---ll (2) Sla de patroongegevens voor de 3de steek op met de E:t---_]! U kunt de patroongegevens voor 3de steek wijzigen. * E -toets.
(4) 1-3 op bldz. 63 Werk de stappen af. Controleer de lste toer. 1) Druk de STEP-toets in. ÍGEPI S E:[-TT 2) Druk de zoemertoets in, De zoemer maakt een geluid overeenkosmtig de patroongegevens van de lste steek van de lste toer. de zoemer begint het bijpassende geluid te maken ... controleer de patroongegevens. t«r-,,Èl (5) Controleer de 2de toer. 1) Verhoog het toernummer met de Omhoog-toets. í--^r s E: l--7 [ 2l Druk de zoemertoets in, de zoemer begint het bijpassende geluid te maken.
SPECIAAL PROGRAMMA . HET PATROON VANUIT HET MIDDEN BRE]EN Verhoog of verlaag het cijfer in het display met de omhoog- of omlaag- toets met het patroon wenst te beginnen. tot u bij de positie bent aangeland, Brei het patroon vanuit het midden om op één lijn met de mouwen te blijven. Het patroon in het voorbeeld is no. 1. 'af het midden. waar u DIAGRAM ffim§:ii':;:: :è Brei het patroon vanaÍ de 1 lde toer. t l; :.:. :i t:ii : :i: :: :.].,:i:i lri;+.iJ,s1,ji!;i:+,:Ë?:;tl ..-' :: .
o Als u de dubbellang-toets of de KRG-toets gebruikt. De computer rangschikt de patroongegevens als volgt, afhankelijk van de patroonvariatie. Het toernummer ln het display is anders als u de dubbellang-toets of de KRC-toets gebruikt. .] vantnrtoN orr oFF /t § § lru§ 4 1234567 o Als de dubbellang- of de KRC-toets buiten werking z @@ staat verandert het toernummer iedere toer. o f-^ -l ----> l- -------> | :[?! r-lfl . rll í/ íó§ OFF Y) .a .a 234567 hetzelfde toernummer 2x in de display.
O ENKELE TOEREN TRICOT TUSSEN HET PATROON DOOR BREIEN - * Gebruik de Start-toets. o Noors Patroon: Patroonnummer 60 Begin te breien. (1) Programmeer het patroonprogramma als volgt en brei de eerste toer. I vanrarroru § .a àr ï-> ó1 "4lYs 12 SELECTOR v=)E) Éid lt LrrJ t o [-----l "l ry I : l-^5 Xl I Brei 10 toeren tricot tussen het patroon door KHC 'PATTEHNN. [l IU o posrloN (21 Zet na het eerste patroon de veranderknop op N.L., haal de contrastdraad uit toevoeroog 'B'.
. De functie van de StaÍt-toets. Het toernummer in het display wordt in 1 veranderd door de Start-toets, zelfs als in het display een ander toernummer stond, en de naalden worden geselecteerd voor de eerste toer. o * AIs u het patroon vanaf de eerste toer breit. Als u het patroonprogramma programmeert zonder het patroonnummer te veranderen of als u hetzelfde programma continu breit, staat in het display het nummer van de toer, waar u mee bezig bent.
(2) Kijk op het diagram in het patronenboek en onthoudt 30 toeren het toernummer, dat één toer eerder is dan de toer waarin u wilt variÈlren. *Variëer het patroon in het'voorbeeld in de eerste toer, dat in de laatste (30ste) toer van het patroon de variatie-toets indrukken. wil zeggen o U kunt het toernummer opslaan in het Memo-display ! De computer kan met het Memo-programma toer 30 aangeven in het Memo-display. o Í--:_-, Fa --t Lt.
o Begin te breien (1) ! Kijk in het diagram in het patronenboek en onthoudt het toernummer van de toer, waar- Programmeer het patroonprogramma als hieronder: ? vnnrarroru § lra§ lrz in u wilt variëren. *ln het voorbeeld wilt u vanaf toer 25 tot aan toer 43 een dubbellang patroon breien. (a) ) rQ KHC KRC SE LECTOB Ë:)Ë:) ttu-dllLrrll (a) *[--Jíl T oI o I l -ll ol ! o pnttrnN o no.
FLOPPY DISK (FB-I00) INLEIDENDE !NFORMATIE OVER DISKETTE ln het geheugen van Uw machine zijn 555 ontwerpen van stekenpatronen opgeslagen (deze staan vermeld in het boek "stitch World"). Uw machine heeft bovendien nog een ander, geheel gescheiden gehèugeÀ dat "RAM" heet en waarmee U Uw eigen ontwerpen van stekenpatronen kunt programmeren. Wanneer U eenmaal een eigen ontwerp heeft geprogrammeerd, zult U het veilig willen bewaren.
o Let erop, dat de diskette niet in de aandrijfeenheid is aangebracht en de balk voor het invoeren of uithalen van de diskette ("disk inlout-bar") niet is ingedrukt, voordat U de AAN/UlT-schakelaar omzet. o NB: Zet,omdebatterijentesparen,deAAN/UlT-schakelaaropUlT(OFF),nadatUklaarbentmethetprogramma(initialiseren, veilig stellen, invoeren, wissen, etc.).
PROGRAMMA VOOR HET BEWAREN VAN PATROONGEGEVENS (552) GEBRUIK DE DISKETTE WAARVAN DE INITIALISATIE VOLTOOID IS 5 5r' o o U kunt op Uw diskette de gegevens overbrengen die in het geheugen van Uw breimachine ziin opgeslagen. Voordat U met het opslaan van deze gegevens kunt beginnen, moeten ze eerst in het geheugen van Uw breimachine zijn ingevoerd en opgeslagen (zie bldz. 50 "lnput-programma voor Uw eigen patronen") .
(5) Als het opslaan van de data klaar is, gaat de zoemer en gaan display en lampjes weer aan als voor het indrukken van de CE-toets. Het opslaan is DEo klaar: ' NNN @ O E O neeoy Als er een 'E' in het display verschijnt. D-at betekent, dat de patroongegevens niet opgeslagen kunnen worden door de computer en in het display verschijnt het nummer en de'Error'-boodschap. Zíe pagina 164'Error'-boodichap.
PROGRAMMA VOOR UITWISSEN (553) 551 STAP o U kunt de data per track wissen. ll OO u alle gegevens op de disk wil wissen, dan hoeft u slechts de initialisatie toe te ll ,ttr, r" r,'"t -"r* passen l Schuif de disk in de drive. 1 Breng de disk in, waarop de te wissen gegevens staan' Zet de breimachine aan. (Let erop, dat het READY-lampje brandt) SïAP 2 Eo Eo (1) Maak het display leeg met de r.- CE-toets.
NOORSE PATRONEN KEUZESCHAKELAAR (1) . Dit patroon werd gebreid uit STITCH WORLD, patroon no.19. Voorbeeld: PATROON-PROG RAMMA § SE a§ ó1 "4 § @@ LÉCTOB vi:Àz;-; L-:::::::JL:J :fí-5] I 'PATTERNNo :[-í íI'PosrrroN . VOORDAT HET PATROONBREIEN BEGINT. rlililtlll|lllti lil | ilil R ijg de hoofddraad in de Brei een paar toeren recht en Zet op. zet de breislede links buiten het tekentje, hang de gewichten gelijkelijk in de op- rechterdraadgel eider. Programmeer uw patroon.
Druk de bovenste MC-knop in. Rijg de contrastdraad door toevoeroog 'B' handle van het toevoeroog niet te openen. - u hoeft de Con trasÍd raad ililililililililil11ffi Houdt de draad met uw linkerhand vast en haal de slede over naar links. Het cijfer 2 knippert in het dispiay om u te verteilen, dat u de tweede toer van het patroon gaat breien. Haal de slede over naar rechts: u breit nu een Noors patroon. . o U kunt doorbreien ... herhaal stap 8 U kunt stoppen met breien ... - 9.
. Als er toeren zijn, waarin u slechts met de hoofddraad kunt breien (dwz niet met de contrastdraad) ... Dan worden de buitenste naalden slechts in de D-stand gezet. Als dat gebeurt, doe dan het volgende: ft /.',,^=.'..'=-...=__)- Contras 1. Zet de buitenste naalden terug in de B- 2. Haal de contrastdraad uit toevoeroog 3. Als de naalden weer voor het patroon 'B' en klem hem achter de draadklem geselecteerd zijn, rijg dan de contraststand. op de machine.
O LOSSE MOTIEFJES Splits de hoofddraad in tweeën. o PATROON BREIEN Hoofddraad De steken aan de buitenkant van de motiefjes moeten aan de rest van het breiwerk gemaast worden, zodat er geen gaten ontstaan. Gebruik hiervoor de gesplitste draadjes wol. Í ll Dàadrrern- Rijg Oe contrastdraad in de linkerdraadgeleider en de onderste veer. KC (II) liiiilàll illli lll ll I lll ll lli i lll lllll ll I KC (I) Zet de veranderknop op KC (I). Haal de slede over naar rechts voorbij het tekentje.
Houdt het uiteinde van het losse draadje vast en haal de breislede over naar rechts. \\\\\\\\íN: " Let erop, dat de contrastdraad onder de opening in de afstrijker door gaat. r--ïI Haal een uiteinde van het losse draadje onder de geselecteerd naalden door en wikkei het van rechts naar links onr de naald naast de laatst geselecteerde naald aan de rechterkant {zie afbeeldinE). Houdt het losse draadje in uw linker- oAls de breislede aan de linkerkant staat...
PATENTSTEEKPATROON o Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD pa- troon no. 240. Voorbeeld: PATROON-PROG RAMMA g@@0rBn[l SELECTOR 7=tE)/ aa ) Il daaal ll I . trfTit olL f Lrl of--tr1 .|l ol -l - n n o pAttrRN ruo 0 PosttroN O VOORDAT HET PATROONBREIEN BEGINÏ. Tekentje RijS de hoofdraad in Zet op Brei een aantal toeren tricot en zet de breislede aan de linkerkant voorbij het tenkentje. Hang de gewichten gelijkmatig in de opzetkam. rechterdraadgel eider. . Programmeer uw patroon.
È+: tr É"1: Beweeg de K-slede heen en weer. U breit nu een patentsteekpatroon. Het cijfer in het display geeft het nummer van de toer die U Brei verder tot u 'biep' hoort. Als u de slede aan het overhalen bent van rechts naar links, terwijl u het geluid hoort, brei dan die toer af en brei nog één toer. Het cijfer 1 knippert in het display. hierna gaat breien, aan. . U kunt doorbreien .-. HerhaalstapS-6. o Of stoppen met het patroon ...
. PATROONBREIEN Zel de naalden die in het schema in STITCH WORLD zijn aangegeven met een "O", naar voren in de E-stand en weer terug in de A-stand. Haal de slede over naar rechts. *U hoeft alleen de eerste keer de slede overte halen tot voorbij het tekentje bij patroonbreien. -).4 z.' \§(:.-. --> -t ---".-. \.) § Zet de veranderknop op KC (tr). \ 2 J 2 r' \. -- :11 - -.
U kunt doorbreien ... HerhaalstapT-8. Of stoppen met het patÍoon ... Rubber Wieltjes *Als u aan het patroonbreien bent, dient u de slede altijd voorbij het midden (naald groen 1) te halen. Zet de veranderknop in N'L., de patroontoetsen worden automatisch vrij- Zet de rubber wieltjes buiten werking. gemaakt. M EE R KLEU RI G E PATENTSTEEK.PATR O N E N o Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD pa- Voorbeeld: PATROON-PBOG RAMMA troon no.302. § .
{\})21; \)X:,-t. u ,-',1.1::-'-','- ,í'- ' - 1 :1 De naalden zijn geselecteerd, het cijfer 1 knippert in het display om u te vertellen, dat u de eerste toer gaat breien. Het cijfer 1 in het Memo-display geeft aan, dat u met draad l moet breien. Rubber Wieltjes Verwijder de afstrijker van de slede en keer de slede om. Zet de rubber wieltjes in de werkstand als in de afbeelding. Bevestig de afstrijker weer aan de slede. :t_-EE Druk beide TUCK-toetsen tegelijk in. Bli.
U kunt veÍder bÍeien ... Herhaal stap 11 - 12. Of houdt op met patroonbreien. Rubber Wieltjes Als u een patroon breit, dient u de slede voorbij het midden over te halen (naald groen 1) in iedere toer. Zet de veranderknop op N.L., de pa- Zet de wieltjes buiten werking. bu troontoetsen worden automatisch vrijgemaakt. SLIPSTEEK.PATRONEN o Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patroon no. 363. Voorbeeld : PATROON-PROG RAMMA § 4 íJ 5! tl § KHC sÉLecr'oR' @@ ,r, I l:l À @ PATTERN NO.
Druk beide PART-toetsen tegelijk in. Blijf de slede overhalen. U breit nu een vangsteek-patroon. Het ciifer in het display vertelt u, welke toer u gaat breien. U kunt verder breien ... Herhaalstap5-6. Of stop met patroonbreien ... ZeÍ de veranderknop op N.L., de patroontoetsen F. worden automatisch vrijgemaakt. Brei verder, tot u 'biep' hoort.
. PATRONEN BREIEN ililil1#)illlllllll llilllllllllllll Rijg draad 2 in de linkerdraadgeleider. lllllllll Zet de veranderknop op KC (1). Haal de slede over naar rechts. U hoeft de slede alleen de eerste keer voorbij het tekentje * over te halen bij patroonbreien. De naalden zijn geselecteerd. Het cijfer 1 knippert in het display om u te vertellen, dat u de eerste toer gaat breien. Het cijfer 1 vertelt u, dat u met draad 1 moet breien.
y'*o"fi 1T/ U kunt verder breien ... Herhaal stap 10 - 1 1. Y?m ;'.-l LLI Of houdt op met patÍoonbreien ... Zet de veranderknop op N.L., de patroontoetsen to \ À' 7c\KC worden automatisch vrijge- (r) maakt. Brei het patroon verder, tot u 'biep' hoort. Als u de slede naar links aan het overhalen bent, terwijl u het geluid hoort, maak de toer dan af en brei nog één toer: Het cijfer 1 knippert in het display. U heeft nu een volledig patroon gebreid.
,4, liiirilrili llll I il I ll IIII ll lll llll lli Il Haal de slede over naar rechts. *U hoeft bij patroonbreien de I slede alleen de eerste keer voorbij het tekentje over te halen. .1 De naalden zijn geselecteerd en het cijfer 1 knippert in het display om u te vertellen, dat u de *.rri. to.r. gaat breien. Weefd raadgele ider Zet de weefhandles op W.T Houdt het uiteinde van de weefdraad in uw linkerhand en rijg hem in de weefdraadgeleider aan de linkerkand van de breislede.
a U kunt verder breien ,.. Herhaalstep9-10. o Of u kunt stoppen met patroonbreien ... Als u een patroon aan het breien bent, dient u de slede iedere toer voorbij het midden (naald groen 1) over te halen. Zet de weefhandles op N. Zet de veranderknop oP N'L. ALS U MEER DAN TWEE WEEFDRADEN GEBRUIKT Verwissel de weefdraden overeenkomstig het cijfer in het Memo-display.
WIKKEL.METHODE Speciale methode bij weef patronen. * Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patroon no. 463 en volgens de wikkel-methode. Breng, na het selecteren van de naalden, de 3 betreffende, naast elkaar hangende, naalden naar voren van de D- naar de E-sta nd. Schuif de geselecteerde naalden naar voren in de E-stand en Wikkel de weefdraad om de stangen van de naalden in de Estand en haal de slede over, tot de naalden opnieuw ge. selecteerd worden.
: 1:iïi*+.,!:ii ii,,=Fiï KANTPATROON (MET DRAAD) KEUZESCHAKELAAR (1) STEEKGROOTTE.TABEL U kunt dit patroon tot stand brengen door een combinatie van een middeldikke en een zeer dunne draad te gebruiken. Gebruik de middeldikke (of dunne) draad als hoofddraad en de zeer dunne draad als contrastdraad. o Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patroon no. 397.
ffi Ëffi# ffi \ J \J /./ -' , /;- ,'' / ,/ , / \ \/ -7 De naalden worden geselecteerd en het cijfer 1 knippert in het display om u te vertellen, dat u de eerste toer van het patroon gaat breien. Stel de steekgrootteschijf in met behulp van de tabel op de vorige pagina. N §\--\ JJ-J Druk beide L-toetsen (bovenste en onderste) tegelijk in. \ Als een van de buitenste naalden in de D-stand staat, schuif die dan terug in de B-stand.
U kunt verder breien ... Herhaalstap9-10. o Of stoppen met patÍoonbreien ... (II) C (I) Zet de veranderknop op N.L., de patroontoetsen worden automatisch vrijgemaakt. Als u een patroon breit, dient u de slede iedere toer voorbij het midden (naald groen 1 ) over te halen. cca.N.L OPHAAL-PATROON x Brei STITCH WORLD-patronen No. 408, 409, 41O,411 en 412 door het ophalen van de contrastdraad. is gebreid m.b.v. STITCH WORLD-patroon No. 411.
O VOORDAT HET PATROONBREIEN BEGINT... De contrastdraad wordt bij dit type kantpatroon met de hoofddraad door het patroon heen ingebreid. Dus als u stukken tricot wilt breien tussen het patroon door, brei dan hoord en contrastdraaà samen, opdat die stukken niet ver- - schillen van de patroon-stukken. Rijg de hoofddraad in de Zet op. Brei een paar toeren tricot. Hang de gewichten gelijk- rechterd raadgeleider. matig in de opzetkam. Programmeer uw patroon. (Zie voorbeeld) (Zie pag.
:-J-e# 4{:ÉÉ SiFilh H;; àE "Ë"#1ïi ,!tr'iËtr Ë# Tekentje Zet de veranderknop op KC (II). Haal de slede over naar rechts. "U hoeft bij patroonbreien de slede alleen de eerste toer voorbij het tekentje over te halen. De naalden worden geselecteerd en het cijfer 1 verschijnt in het display om u te vertellen, dat u de eerste toer van het patroon gaat breien. o -- ---;) )-o-Y-ol ';;lL \"teq f Blijf de breislede overhalen; u breit nu een kantpatroon (met draad).
:i'.i$ KANTPATRONEN EN FIJNE KANTPATRONEN KEUZESCHAKELAAR (1) . KANTPATROON VOOTbEEId: PATROON.PROGRAMMA v;)v;;)v=) ilJlí.rrlL:óJ L íl § KHC KRC 1234 SE LECTOR 7=)V=) I daaal ll / aa \ I l-|(-l 12 Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patroon no.106. O FIJN KANTPATROON : [fffl E' :t-ll ['PosrrroN PATTEBN No Voorbeeld: PATROON-PROG RAMMA § : ,( ó1 rl i4 KHC KRC 123 SELECTOR 7:)Z-;) I daaal ll / aa ) + (-l( I 12 :IFTEE . PATTERNNO :[-T!.
. PATROONBREIEN Gebruik de breislede of de L-slede overeenkomstig de gegevens in het Memo-display, wanneer u een kant kantpatroon breit. o T U E o - of een fijn Als er geen cijfer verschijnt ... Haal de L-slede over, todat er een cijfer in het Memo-display verschijnt. Als er een cijfer verschijnt ,.. Brei zoveel toeren met de breislede als het Memo-display aangeeft en haal daarna de L-slede over van links naar rechts.
U kunt verder breien ,.. Herhaalstap6-7. Of stoppen met patroonbreien ... Brei verder, tot u 'biep' hoort. Als u met de L-slede bezig bent, terwijl u dat geluid hoort, brei dan de toer af. Brei zoveel toeren tricot, als u wilt. Als u klaar bent met patroon no. 104, ga dan als volgt te werk: 1) 2l 3) 4l opzetkam en Brei twee toeren met de breislede. Zet de veranderhandle voor kantpatronen op F. Haal de L-slede vier keer over. Brei zoveel toeren tricot, als u wilt.
KANTPATRONEN EN FIJNE KANTPATRONEN DOOR ELKAAR . Dit voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patroon no.222. Voorbeeld: PATRooN-PROGRAMMA §:' ) "L § ti. ï i '.1 ,,ii 3r !*, .'i:; .ir .' :i ,,,3 é 'ri ffi ffi : il J. :l' ta ói lFEl ! : t--E irt :,.' i; ll o 3ó § KHC i;. i,. :j. *s íJ 5\ I @ oearre*NNo oposrlottt l PATROONBREIEN Gebruik de L-slede en de breislede overeenkomstig de gegevens in het Memo-display.
.i.Íii'É iTiiÉËË-Ë U kunt verder breien ... Herhaalstap4-8. Of u kunt stoppen met patÍoonbreien Brei verder, .". tot u 'ping' hoort. Als u de L-slede overhalen bent, terwijl u aan het het geluid hoort, brei dan de toer af. Brei zoveel toeren, als u wilt in tricot à4+j ffi #Ë iffi í#,ïï -tÀJi ::i+na Als u aan het patroonbreien bent, dient u de slede in iedere toer voorbij het midden (naald groen 1) overte halen. Verhang de opzetkam en de gewichten, als het breiwerk te lang wordt.
Nadat u het jacquard-toevoeroog hebt bevestigd, dient u de afstrijker weer aan de breislede vast te schroeven. Draai de twee schroeven vast. Hoofdtoevoeroog Rijg de draden in de draadgeleider als in de afbeelding. Rijg de hoofddraad in het hoofdtoevoeroog. illllillliIlIillilllllllllillil Brei een paar toeren tricot en eindig met de breislede aan de rechterkant van de machine.
ltl l|llll|lllLlll lll ll ll I ll llll il,lll i llllll ll Houdt het uiteinde van de jacquarddraad met uw linkerhand vast en haal de breislede over naar links. Als de draad eenmaal door de naalden is opgepakt, kunt u hem loslaten. Brei verder; u breit nu een jacquardpatroon. VERWISSELEN VAN DE HOOFDDRAAD EN DE JACOUARDDRAAD Het breien is hetzelfde als voor gewoon lacquard, echter de draden woÍden verwisseld.
fiiïr!1i+;;!ïí+1i;i,ffi *iti#'gËlÉË; JACOUAR D. PATE NTSTE E KPATR OON U gaat op dezelfde wiize te werk als vooÍ een patentsteekpatÍoon, maar dan met het jacquard-toevoeroog. Het voorbeeld werd gebreid met STITCH WORLD patÍoon no.321. Voorbeeld: PATROON-PROGRAMMA § ,7 íJ& rI@@ ía 123 SELECTOR 7=)V=) | Éaaa) ll í aa ) t-I(-| .
È':::;.* INTARSIA Als u intarsia breit, zijn er geen lussen aan de achterkant van het werk en kunt u verscheidene kleuren in één toer breien. Maak voldoende bolletjes wol klaar voor uw patroon en leg deze op de grond aan uw voeten. Maak een diagram van uw ontwerp. Wanneer U intarsia breit, kan de spanning van de draad verschillen (ongeveer 1) en zelfs variëren, al naar gelang U de draad stevig of minder stevig vasthoudt. Denk hier goed aan, wanneer U Uw proefstukjes breit. .
íiï+ïfËiiÍïi R Haal de slede over naar rechts, zonder te breien, om de naalden op één lijn te brengen in de D-stand. Let erop, dat alle naaldkoppen open staan. Zet de toerenteller en de breigeleider twee toeren terug. ichting van de Slede Te beginnen aan de kant van de slede legt u de draden in de open naaldkoppen als in de afbeelding. *Als u intarsia breit, let er dan altijd op, dat de naaldkoppen open staan om te voorkomen dat er steken gaan vallen.
MAKEN VAN EEN KLEDINGSSTUK OVERHANGEN STEKEN Leg het oog van de eenogige hulpnaald in de naaldkop, trek de hulpnaald naar u toe en de steek valt op de naaldstang. U kunt de steek op de hulpnaald laten glijden door de naald met de hulpnaald naar achteren te duwen. Hang de steek met de hulpnaald op de naastliggende naald. Til de hulpnaald omhoog, zodat de steek in de naaldkop van de naald valt en trek de hulpnaald weg: u heeÍt zo een steek overgehangen.
o Professionelemethode De breislede mag aan beide kanten van het naaldenbed staan. 1 Hang met de twee-ogige hulpnaald de twee buitenste steken één naald opzij, zodat de derde naald van buiten leegkomt. Neem het lusje onder de derde steek op als in de afbeeldinE. Hang deze lus op de lege naald en brei door. MEERDEREN VAN MEERDERE STEKEN De breislede en de draad zijn aan de kant waar u wilt meerderen.
Trek de naalden met de gemeerderde steken weer stand en brei nog een toer. (zo worden de nieuwe steken netjes gebreid). Herhaal dit nog twee of drie toeren en ga dan verder met het eigenl ijke breiwerk. MINDEREN EEN STEEK MINDEREN o Eenvoudige methode Pak één steek aan de zijkant op met de hulpnaald. Hang de steek op de naald ernaast: o Professionelemethode 1 Schuif de lege naald terug in de A-stand. Laat de steken in de naaldkoppen van de naalden ernaast glijden.
MINDEREN VAN MEER DAN EEN STEEK De breislede en de draad dienen zich aan de kant te bevinden waar u Hang aan de kant van de slede één steek een naald naar binnen. Wikkel de draad rond de naaldkop als in de afbeelding. wilt minderen. Breng deze naald naar voren, zodat de beide steken achter de naaldtong glijden. Duw de naald naar achteren, zodat er één steek wordt vormd. Schuif de lege naald terug in de A-stand. stapje 1 uit. N.B.: 113 Maak de steken niet te strak.
VERKORTE TOEREN 1. o TRICOTSTEEK EN PATROON.BREIWERK Minderen van steken in de H-stand. Als u moet minderen voor schouders of halsopening, zet -o) dan de kantenhandle op de breislede op H. ff(' Zet de kantenhandle op H overeenkomstig het patroon. en stel de patroontoetsen in E Stand Schuif de naalden, die u wilt minderen aan de kant tegenover de slede, in de E-stand. Brei één toer: de naalden in de B-stand (in de B- en Dbij patroonbreien) worden gebreid en de naalden in stand de E-stand niet.
o Meerderen van steken in de H-stand. Als u moet meerderen voor bijvoorbeeld de zoomlijn van een rok, zet dan de kantenhandle op H. Zet de kantenhandle op H en stel de patroontoetsen tn overeenkomstig het patroon. \r-s,una --"-'-- ZeÍ de naalden die u niet wilt breien, aan de kant tegenover de breislede, naar voren in de E-stand (kantenhandle op H). Brei één toer: de naalden in de B-stand (in B- en D-stand bij patroonbreien) zijn gebreid en de draad is over de naalden in de E-stand heen gegaan.
9LL 'puels-g ep ur 6n.la1 sue61oruen uopleeu ep laz leÍproollazdo laq lep[tMra^ ue uepleeu ap uen uaddoïpleeu ep ur 6n.ra1 peuls-V ep ut uapleeu ap ue^ ua)ols ap ueleol auoàra^ ep uen uatalq leq eu 6ueH * 'g- 1 dels leeqraH .t!n 9 ua t 'g'i 'z'[ uedde]s ap uep roo^ uo luÍtLlcsta^ Àe;dsrp-ourayl loq ut ro+[tc Iaq lol're^o apols-l ep leeH WStt;'.', " uarapurtJ IllM lueïJoïull ap uee n slV o 'aÍploo)Iezdouol^u 'opalsralq ap laLulaol u99 ralS laq latrJ roop uaq talq ua puels V op ut pleeu uaa 6ue.
/oo 1|rrrh:-- o'o ooo oo, 'lln9uae'9'v'z'Luad -;an Àe;dsrp 1eq ut 'apals-) 3p lou_r Lt, I reol uga to.lg 'puels-g ep ur 6n:a1 uapleeu ep aÍploo)lazdo 1aq lapÍtnnran 'uaddolpleeu ap ur 6nla1 puels-V ap ut uapleeu ap ue^ uaàals ,)olq, alsloa laq 6ueH 1az ue :/ -de1s ep uep laon ua 1u[rqcs ,1,.:, ïp";r;"; ó- aó a .
Btt 'Japra^ larq ua puBls-G op ul 6ruol puels-3 sp lln uap -leeu ap uep lez 'ualeol auoua^ ap lau luaq le€l) n slv * ', - Z uaddels aP leeq -raq ua ue^lnqcs puels-3 ap ul uapleeu ualapulu.
6tt 'H do epolstarq ap do alpuequalue) opt€Z %ff '(,slLlcer, uep s! ,s)ull,) lur6aq lueà ralqcar 0p uee n sle 'ulo setlcnl laa) 's)url pEerp ap -lsul ap ua epalsrarq ep laul n lutoaq pleeqroo^ epuo6lo^ leLl ul ouvno3vÍ'NS roclHr .
0zl 'uÍrlsleq ep ue^ uaïBu.r loq loul reel) nu }uaq n 'N do epelsrorq ep do olpuequotueï ap IeZ '0ur qceur ap uE^ l.tp lpeq ua puelplselluoc lau aÍ)nls uëa z la0p ralg ",:,'.';-:.'j 'uoorled ^^n 'puels-3 op ur 6ou t Erlsr.uoàuoora^o t loap lorg laap ue^ uspleeu ap uaolle ueels nN 'uaddo)pleeu ap ul 6nl0] uelels ap pÍluaï -Ír1o6a16ueq ua puels-g ap u! Z laap ue^ uapleeu :-- -: -- ^"""§e§\' 0p,tnqcs ''l:':-; v, \\ a.
'puels-v ap ur 6nJel uepleeu ep laz 'aut qcetrl dp uen laq leeq us peelp$elluoc leu.r eÍ)nls uea Z laap targ -Írga6a1 LiL .ueddolp;eeu ep ul 6nle1 uo)als ap pílfla) 6ueq ue puels-g ap u! Z loap loo^ uapleeu ap +rnqcs ....-^ ffi N % '-'l.N do doullapuelaa ap 1e7 ur uapleeu ap 1az ue uoolled ann Erlr.usoluaalono 'o' ,\), 'puels-v ap I laap talg (I) J> (tr) 3> uapleeu .
ZZI '1tn ]ee6 due;-y1 ap :uaàïnrp al ut slaot-O ap roop do sgaol-;4; op 1+aLl 61 '4eaq 6rpou :aDuel traru oz n sle 'uasstm 1oo suena6a6 ap lunà n 'reell nu sr uÍrlsleq ao 'ollazuee dtuel-y11 ap n lep ]uaul -ou laLl do s1e ap1;azlorl Í!q +tarq uo elep atp r..iotz aurqceu ap UauuuaLi ']azlrn due;-y1 ap uep n slV o 'lazuee dtuel-61 ap n uuBeM 'ra01 0p ueA ('cla sreelaàeqssatleue^uoo.ll 'ed op uen puels ap 'ei-r:uuer6o.rduoo.
'puBls-v op ur 6ou uee§ t laap loo^ uapleeu oo "o o- oou o ooo N 'pueis-v ap ut 6nlal uaplpeu o6al ap ]oz ua apols -rarq op ua apals-l ap lau uoorled Mn sua6lo^ [ laap talg ?,ZI 'oÍploo)Iazdo laq rapÍt^^ -le^ íueddolpleeu ap ut raaru\ uaïals pítlra)hla6a1 6ueq ap u0 puels-E ep ut -v ap ue^ z laap ue^ uapleeu ap +tnqcs noo BJ) -o ^oo 'pra.rqa6 latu uaproM puels-v op ut uapleeu azac ,ïo -, )c ,oo oou f;' d1' o o d o , ,',' 4;^l! o À. D, DD, o.
nzt 'ep0ls 'reel) nu st uÍrlsleq ao -!erq op ue apols--1 ap lau uoolled nnn sue6;on g loap rarg 0 dO o^ 0"" -a a a '(rgn uep lee6 eÍdLuel-hl foq) u! slaol-l ap >lnl6 l rilrilFtr.lr-_] t- ^ lÍ=_lT"-lF_l 'aÍ]ua)aUo)ull ]eq hqroo^ apals-l op ua aÍluelalralqcar 1eq Írqroon apalstarq èp ]oZ t,,"-,.
-A ap ue^ Ulaq alsraa ap ra^oua6a1 luel ap uee aÍluaàal laq [rqroo^ apalsrarq ap ]az ua 'l.
gZL ua puels-O ap u! -f .uooJled Mn suo6lo^ sJopnoqcs aptaq tatq ap uB^ 6rua1 7 leap up^ uapleeu ap sZ ap ur 6nla1 uapleeu ap laz ua peBJplserluoc leur I 'puels_v loap tolg DPÏK« -*mNSSrr'* 'puels -3 ap u! ualo^ leeu Z laop Joo^ uaplepu uadao.
'ua^oq sle ur apals ap lals 6tlsuro>luaarar,o ur 1Írqcsa11oor6)aals ap ueïlazdo lalS 'lueïroo^ ep uee uialïpeeJp op lepuo peetp assol ap LIL ual) N 'uopauaq leeu saÍlqcez uaq IaJI ua sa[snl ap ra^o ap 6ueq 'oÍ)eeq a§uoltnq laq loop peelp ap )oJl '6urp;aeqle op ur sle ao1 aurqc -eu ap repu saÍ)eeLl ap lour lse^ ue)Iazdo ap lpnoH '6ed o!z) uapleeu leluee alsua^ aO ]oq sle '(tI 6ue1oz erp )eeu ua las)ap laq 1rn uuellazdo ap ureeN lzl 0) il\iïl1ï1 ]it]]1itiÏiiitilil/t///i// @ ,N\,\\\\N\NN\\\
a7 UU I I ']uaq pleeu alsleel ap Ílq n ]o]'lapra^ oz P9 'pleeuua6uol ap leu ')aals uee n l)eeul oz 'uapÍll6le pleeu -ue6uol ep ue^ )aals atp leel ua )aals)eeLl ap loop peeJp larl 'pleeuua6uol ap ue^ do1 ap ul peelp ap +pnoH ap pBPJp ap ïed 's)utl pleeu apaaMl ap ua olsloo ap uassnl pleeu -ua6uol ap n lïaols 'uoouolpleeu ap lelqce uessnl ap lol l ap '6urplaaq1e ap ut sle )aels)eeq uaa p;eeuua6uol 6Í!U }au nu ïeeur ue .rapralabpeelp ep ul peelp ap p.).
rtiill riltil\1\\\\\\r /lliiilllil lnllt lUil!iltt!tlt Als u bij de laatste naald bent, hang dan de steek van de tongennaald op de naaldkop. ï (1) Neem de opzetkam uit het deksel en kies de lengte bij het gewenste aantal naalden (zie pag. 13). (2t Houdt de opzetkam vast als in de afbeelding met de haakjes naar de machine toe. Hang de opzetkam over de lussen en trek hem zachtjes naar beneden. Stel de steekBroottesch]jl in_exelggnkells1is de wol (zie pag.12l. .9. Stel de slede in als boven.
OPZETTEN BREIEN MET CONTRASTDRAAD . Als u breit met contrastdraad, is het de bedoeling, dat dat gedeelte weer uitgehaald wordt, wanneer het kledingstuk klaar is. kunt ook het volgende doen. U ' Opzetk oordje i rïïïtIIïïIÍIIIIIIIIIt Gebreid met contrastd raad Gebruik soepele wol in een afwijkende kleur als contrast- Brei 10 toeren tricot met de contrastdraad en zet de slede aan de rechterkant. Haal de contrastdraad uit het toevoeroog en knip de draad af. draad.
AFKANTEN MET DE STOPNAALD MET EEN MAASNAALD (BRETSLEDE AAN DE LINKERKANT} o Met deze methode krijgt u een dunne, elastische rand, geschikt voor ieder breiwerk. o De draad bevindt zich aan de linkerkant. Neem de draad uit het toevoeroog en knip hem af, maar houdt een stuk van driemaal de breedte van het werk over. Rijg het uiteinde van de draad door het oog van de stopnaald en steek de naald in de lste steek links (1).
Steek vanaf de voorkant de naald in de lste steek (1), en weer naar buiten door de 3de steek (3). Ga zo door, re i kt. tot u de linkerzijkant van het werk heeft be Steek de naald vanaf de voorkant in de 2de steek (2), en weer naar buiten door de 4de steek (4). Het afhechten is nu klaar en u kunt het werk van de machine halen. Als u het gemakkelijker vindt, kunt u alvast een aantal steken van tevoren van de naalden halen; houdt ze vast in uw linker hand.
Begin met de rechterkant en pak de eerste steek op met de tongennaald. Schuif de steek voorbij de tong van de tongennaald. 6 Pak nu de 2de steek met de tongennaald en houdt de steek in de naaldkop. Trek de 2de steek door de lste steek, door de eerstesteek over de naaldkop van de tongennaald te laten gliiden. * Let erop, dat er geen steken van de andere naalden vallen, terwijl u bezig bent. \\\\\\\\' Herhaal dit, tot u bij de laatste steek bent gekomen.
il,ïlilllllt Rijg de contrastdraad in toevoeroog 'A'. Brei enkele toeren met de contrastdraad en haal het werk van de machine door de slede over te halen zonder draad eri n. AAN ELKAAR ZETTEN VAN BREIWERK o Pak een halve steek op aan iedere zijkant met een maasnaald als in de afbeelding; zet zo bijvoorbeeld 2 panden aan elkaar. GEBRUIK VAN DE TONGENNAALD U gebruikt de tongennaald onder meer voor het ophalen van gevallen steken of om van rechte steken averechte steken te maken etc.
Pak met de tongennaald de steek op, waarmee u wilt begin- Laat de laatste paar steken vallen. nen. () Ëiín ** Houdt het breiwerk stevig vast. Duw de tongennaald naar Pak de volgende dwarse draad met de tongennaald op en voren, zodat de steek achter de naaldtong valt. trek de tongennaald naar u toe. De tong sluit zich met de nieuwe steek in de naaldkop. Laat de oude steek voorzichtig van het uiteinde van de tongennaald glijden: er heeft zich nu een averechte steek gevormd.
MAKEN VAN EEN BOORD GEWONE BOORD I \ Opzetkoordje Brei enkele toeren met contrastwol en brei dan één toer met het opzetkoordje (zie pag. 130). Eerste steek van de toer_ Í..11'il,-1",-J,.,, ,-,",i ii-, rl.- -/ \,r' \ \* \ \ Opzetkoordje n-Opzetkoordje Brei een stuk tricot, dat twee keer zo lang is als de zoom uiteindeliik gaat worden. Biivoorbeeld: als de zoom 2 5cm breed moet worden, brei dan Scrn tricot. Pak met uw hulpnaald de eerste steek uit de toer boven het opzetkoordje.
PICOT-BOORD 1 \Opzetkoord.je Brei enkele toeren met contrastwol en brei dan een met het opzetkoordje (zie pag. 130). ÍIoT-]dÏ-loÏ] fE=-r Zel de toerenteller op 000 en de vinger voor de toerenteller buiten werking. Brei de helft van de totale hoogte van de boord (tot aan de vouw). Zet de breislede op de beugel rechts en schrijf het cijfer van de toerenteller op. JJJJ Rijg de draad in toevoeroog 'A'. Zet de L-slede stevig op de linkerbeugel.
ledere tweede steek is nu overgehangen op de naald ernaast. N Verwijder de L-slede van de machine door de vrijmaakknop in te drukken. llllÏlilttrt ';:'=21: a--- =--: 7t1í) ZeÍ de naalden terug in de B-stand met de vlakke kant van de patroonlineaal. @ Zet de toerenteller op 000 en brei de tweede helft van de boord (hetzelfde aantal toeren als de eerste helft). Herhaal stap 3-O op pag. 136 om de boord afte maken.
1xl ELASTISCHE ZOOM Dit type boord wordt wel nep-boordpatroon genoemd Schuif het gewenste aantal naalden in de B-stand met de vlakke kant van de patroonlineaal. roo n I lneaai N ,N (]llllllllllllllttllltittt\tffi rt\\\r([\$\\\\\( N L\ O pzet k oordj e s Schuif met de 1/1 patroonlineaal iedere tweede naald in de A-stand. Brei enkele toeren met contrastwol en brei dan één toer met het opzetkoorclje.
KABELEN 1" ,: t. §r !. . i:l ii{ t t:t- i,ë rll 4. }.t :. :. l ,',. i I' ':; §r; ';'! .ï :'ll . I ,,. ,, .ilF iil ..'§ ,i,, . '* r§; :1:i', ,.),:ii .,! t l'! '.llr:i ; L, ': ". . "\ i,i. i q* I 'i, '. : i'] ï.*, ' Li hsi Ë.ï 1 i 1 ,-(B)-- lr: .-ii:i: _,1, ! i i.1: i! [;:i l.. h §-J i;i: t§ r:i § .,. ,t . ,.ï'tr: 1:i; I'i § 1i;;. :i .,iti: i1: . ..9 ,I L § l,l a U maakt een kabel door twee groepen steken te kruisen met twee hulpnaalden.
Zet de slede aan de rechterkant van de machine en druk óf de linker-óf de rechter-PART-toets in. Haal de slede over en trek tegelijkertijd het werk met de hand naar beneden. KNOOPSGATEN Hang met de éénogige hulpnaald twee steken op de naastliggende naalden als in de afbeelding. Zet de lege naalden in de B-stand en brei één toer. De draad ligt over de twee naalden. Wikkel de draad rond de naalden als in de afbeelding. Breng de twee naalden naar voren in de E-stnad en brei één toer.
IN ELKAAR ZETTEN VAN EEN KLEDINGSSTUK MET DE NAAIMACHINE Voor een mooi resultaat is het aan te bevelen een naaimachine te gebruiken voor het in elkaar zetten van een kledingstuk. Daar alleen een stiksteek nodig is, kunt u ieder type naaimachine gebruiken. Het mooiste is het, wanneer u elastisch naaigaren gebruikt. t vooRDAT u BEGTNT TE NAATEN Speldt de delen aan elkaar. Maak de naden aan elkaar vast m.b.v. rijggaren of het bind- garen dat bij Uw breigeleider zit. Naai.de naden langzaam aan elkaar.
Mouwnaden. * Naai de boord met de hand aan elkaar. Speldt de mouwen in de armsgaten met panden 1) en mouwen binnenste buiten. Rijg de naad met rijgdraad of met de speciale draad van de KL 116. Naai de mouwen met de naaimachine in de armsgaten. lnzetten van een mouw. --::-+ \ ;--\\ ,i\\ J.J ii\ è\-t\ ?l\ it'\. ,)\ i""''"\ L-- --i I Naaien van een rok.
:§ll §1§,,§,,,,,:lfif §l,l§l,Ki§: RI PROBLEMEN TIJDENS HET BREIEN ALS U NIET PROBLEEMLOOS EN SOEPEL KUNT BREIEN r. oe rrrnnl __-/ o I_X_ï c a ls de draad goed in toevoeroog 'A'geregen a ls de handle van het toevoeroog gesloten ? ? o . Staat de veranderknop op N.L. ? ls er een patroontoets ingedrukt ? . [-et erop, dat de steekgrootte overeenkomt met de dikte . . c . . ls de breislede goed op het naaldenbed gezet .
a 4. opHALEN Vnru c-ever-r-Eru-TEKEN l . Ophalen van een gevallen steek Steek de hulpnaald in de steek in de toer onder de gevallen steek. Herstel de gevallen steek als in de afbeeldingen. 1.:t:. :,,1.i, ii;l a Ophalen van een steek, die meerdere toeren gavallen is. Gebruik de tongennaald vanaf de achterkant en pak de onderste steek op. Haak toer voor toer terug naar boven. Hang in de laatste toer de steek over van de tongennaald op de hulpnaald en van de hulp naald op het naaldenbedvan de breimachine.
FOUTEN TIJDENS TRICOT EN JACOUARD BREIEN ( f.4l ,E!L,EpE rq5Ml_ l o Forceer de slede niet door te hard te duwen. maar ga als volgt te werk: Haal de draad uit het toevoeroog. Draai de knoppen los en verwijder de afstrijker. eÀ*.,o, Verwijder pluksel dat zich heeft opgehoopt rond de wieltjes. Zet de veranderknop op CR om de slede vrij te maken van de mach ine. ffis Kantel de slede naar u toe omhoog en verwijder hem van het naaldenbed.
*N Hang de steken die op de naaldstangen terecht zijn gekomen met behulp van de hulpnaald weer in de naaldkoppen, zodat ze niet zullen vallen (zie afbeeldingen). naaldnaaldstang. Steek achter tong op Steek in naaldkop. \ » i:i= +r+ :+-..1 E:::i (1) Leg het oog ll::È-+: fi;iili !=-:i: :=.:i: van de hulpnaald in (2) Trek de hulpnaald naar u toe. de kop van de naald. (3) Duw de hulpnaald naar achteren, tot de steek zich op de hulpnaald (4) Hang de steek in de naaldkop.
Controleer na het uithalen van de toer of alle steken in de naaldkoppen zitten; zet vervolgens met de vlakke kant van de 1/1 patroonlineaal de naalden op één lijn in de B-stand. Trek de loshangende uitgehaalde draad strak achter de draadgeleider. *Als u meerdere toeren wilt uithalen, herhaal dan de stappen 10-12. . Vergeet niet de toerenteller en eventueel de breigeleider terug te draaien, en wel evenveel toeren als u heeft uitgehaald.
FOUTEN TlJDENS PATRONEN BREIEN 1. ALS DE SLEDE KLEMT . Forceer de slede niet door te hard te duwen, maar ga als volgt te werk: 1 Druk de CR-toets in: het READY-lampje gaat dan knip- Neem de draad peren. uit het toevoeroog. aal I ' ".4----1 Draai de knoppen los en verwijder de afstrijker. í _.\ O KC (Il) Zet de veranderknop op CH om de breislede vrij te maken van de machine.
Haal de toer uit (zie stap 10-13 op pag. 147l.. *Als u meerdere toeren heeft uitgehaald, onthoudt dan het aantal uitgehaalde toeren goed; ook een half uitgehaalde toer telt voor één. Wanneer alle steken vilig in de naaldkoppen zltten, zet clan alle.naalden met de vrkke kant van de patroonlineaal weer op één lijn in de B-sta11. fsrARrlf-;_-lT;--l[-, rm r-_-.lr;tr;_lElr;t f----lf;T * lf;- @tq Sla het aantal uitgehaalde.
o @ ALS U BREIWERK WILT UITHALEN (EN DE SLEDE ZICH VOORBII HET TINÏE VNIrI Begin de toeren uit te halen (zie stap IVTNTEEVINOT 10-13 op pag. 147). 1 1-16 op pag. 1 50. Voordat u het aantal uitgehaalde toeren àanslaat in stap 11, dient u het display leeg te makerl Ga nu te werk volgens stap [9. i!§ !E GEqELECTEERDE NAALDEN @ ITE 6t de CE-toets' pEB oNGELUK TERUGGEDUWD ztJN a"ralle naalden terug in de B-stand en haal de draad uit het toevoeroog.
S Hang de steken met de hulpnaald terug opidegoede naalden. Zet alle naalden terug in de B-stand. @ Druk de Omlaag-toets in. totdat het cijfer in het Memodisplay verschijnt" \21 Druk op de Omhoog-toets. (1) OO o o oo o o oö^ ooo o-o o-o o"^o ot \) oo o coooo Brei verder met de L-slede en de breislede volgens de aanwijzingen in het Memo-display. 2.
4. ALS DE GESELECTEERDE NAALDEN PER ONGELUK TERUGGEDUWD ZIJN @ t.nr,t de geselecteerde naalden van de D- in de B-stand (zie stap 9 de L-slede naar de andere @ Schuif B-stand. Druk de CE-toets in. @ Sla 2 aan en druk de CR-toets in. (1-5) op pag. 147). kant en zet hem voorbij het tekentje. Zet de geselecteerde naalden van de D- in @ Haal de L-slede over om de naalden te selecteren. t,',t @ de breislede en de L-slede overhalen volgens de aanwijzingen in de Memo-display.
NOOBSE PATBONEN, PATENTSTEEK.PATRONEN, STIPSTEEK, PATRONEN WEEFPATRONEN, KANT (met draad) & JACOUARD/PATENTSTEEK-PATRONEN WAT TE DOEN, ALS U NIET MEEB WEET, HOEVEEL TOEREN U HEEFT UITGEHAATD. o Als het READY-lampje knippert, druk dan de CE-toets in (het READY-lampje licht op). @ Zet de veranderknop op N.L. en druk beide pART-toetsen in. v/ Kiik het breiwerk @ Uo'n nu de aanwijzingen voor het instellen van de patroonvariatietoetsen. /A\ (.
ALS U HET VERKEERDE GETAL HEBT AANGESLAGEN VOOR HET AANTAL UITGEHAALDE TOEREN. (A) Het de o @ aangeslagen getal is kleiner dan het goede getal (bijv. u hebt 4 toeren uitgehaald, het getal 3 aangeslagen en C R-toers inged rukt). Reken het aantal toeren, dat u nu te weinig gaat breien uit en verlaag het cijfer in het display met de Omlaag-toets. ln het voorbeeld heeft u 1 tekorq ga dus u 1 toer terug met de Omlaag-toets.
(B) Als de stroom uitvalt terwijl u met de L-slede aan ,t werk bent. Haal de L-slede verder over en zet hem op de beugel. @ ev Zet de machine weer aan. Druk de CR-toets in (het READy-tampje knippert). @ Zet @ alle geselecteerde naalden terug in de B-stand. @ Haal de L-slede over @ Druk de CE-toets in (het READy-tampje brandt). @ Brei verder volgens de aanwijzingen in het Memo-display. tot voorbij het tekentje om de naalden te selecteren.
AtS DE NMLDEN NIET WORDEN IN DE B-STAND BLIJVEN STMN. GESELECTEEBD, MAAR Controleer de volgende punten: o . o o Controleer of u de breislede goed hebt ingesteld en let erop, dat u voorbij het tekentje begint in de eerste toer. Let erop, dat het READY-lampje brandt. Als het uit is, controleer dan of het patroon goed is geprogrammeerd. Staat de patroonkeuzeschakelaar goed ? Controleer of het patroon gebreid wordt, als de patroonkeuze (2) staat ingesteld.
Duw de naald zover mogelijk naar voren, tot hij niet verder kan. Duw de naaldkop naar beneden, zodat de achterkant van de naald omhoog komt. '/-' (f. Trek de naald aan de schacht uit het naaldenbed. Neem een reserve-naald Breng de nieuwe naald in als in de afbeelding, met de naaldtong open. Zet de naald terug in de A-stand. Duw de naalden naar beneden met de hand of met de vlakke kant van de patroonlineaal en schuif de naaildrail weer op zijn plaats. uit het toebehorenbakje.
CORRIGEREN VAN FOUTEN IN HET INPUT-PROGRAMMA ALS U DE * E-TOETS EN DEE -TOETS VERKEERD GEBRUIKT Ga met de Links-toets en de Omlaag-toets naar de positie, waar u een correctie wilt aanbrengen en voer de patroongegevens in met de Data-toetsen. lk heb een fout gemaakt ! Voorbeeld o De 1: Een fout in de toer, waar u mee bezig bent. fout zit bij de tweede steek en in het display staat '5'voor de vijfde steek.
C, terug naaÍ de derde toer met de Omlaag-toets. @ o rv-r @ E:t---lI L Patroongegevens zijn niet opgeslagen (alle data-lampjes gaan uit). *Het groene lampje naast de R-toets licht op en in het display verschijnt het nummer van de vorige toer (de lste @ Í-vr e E:t--lE steek van de 4de toer wordt aangegeven). , L' Patroongegevens ziin niet opgeslagen. * De lste steek van de 3de toer wordt aangegeven.
1. STOP HET INPUT.PROGRAMMA. ,rrO de INPUT-toets ín (het INpUT-lampje @ fiNprn I gaat uit). eE:i---lI.READY t L ln h", display en Memo-display verschijnen de vorigege- gevens, d.w.z. van vóór het lnput-programma. * 2. * Het READY-lampje brandt en het lnput-programma is gestopt. WISSEN VAN EEN ANDER PATROON Zoek een patroon op met genoeg toeren/steken voor uw nieuwe patroon QaO = 20 st. x 12 t.).
ALS HET DISLAY GEEN PATROONNUMMER AANGEEFT, ZELFS WANNEER DE INPUT-TOETS !NGEDBUKT IS. * Dit betekent, dat het geheugen helemaal vol is. U zult wat opgeslagen patronen moeten wissen, voordat u een nieuw programma kunt opslaan. Er verschijnt geen getal in het display. Geen patroonnummer in het display ! Eo [,lo 1. * WISSEN VAN OPGESLAGEN PATRONEN. Zoek een patroon op, dat genoeg steken bevat voor uw nieuwe ontwerp.
ALS U DE PATROONPOSITIE.DATA WILT CONTROLEREN, TERWIJL U DATA AAN HET OPSLAAN BENT. . U kunt de positie van de patroongegevens controleren in het display met de R-toets of de S-toets. Voorbeeld: Als de 2de steek van de 5de toeÍ in het display staat. /O Gl o ó.L rL-J t het tn het dispray verschijnt cijÍer 2 als steeknummer. ' ,r. lf Druk de R-toets .'-l r-----_1 Í-l + @.r" ir | oispt'v''.''chijnt in. lïT;:, kunt dat dus controleren. *^, -fli:,:::;:ïiJli:.',fi;:ïJiï'i:l display.
BrJ GEBRUTK VAN DE FLOppy DtsK (FB-lOO) ALS EEN ERROR.BOODSCHAP VERSCHIJNT . ERROR-BOODSCHAP * BOODSCHAP 1 {@.-...WB De Floppy disk staat niet aan. OPLOSSING: (1) Haalde disk uit de drive. de f loppy disk aan. schuif de disk in de drive en druk de srEP-toets (21 Zet (3) in: de computer gaat verder @Erzittengeenbatterijenindefloppydiskendeadaptorisnietaangesloten. met het programma. OPLOSS!NG: (1) Haal de disk uit de drive. de breimachine en de floppy disk uit.
* BOODSCHAP 4 ( igRZAlI_, De disk is beschermd tegen het opnemen van nieuw data. On) Niet beschermd tegen níeuwe Peschermd Beschermd tegen nieuwe data. Afsiu iter Als de inkeping boven zit, Als de inkeping beneden zit, kunt u nieuwe data opnemen. is de disk besóhermd tegen het opnemen van nieuwe data. OPLOSSING: * Haal de disk uit de drive en hef de bescherming op. (2| Schuif de disk weer in de drive en druk de SiEÈ-toets in: de computer start het programma weer.
BOODSCHAP 8 @Erisgeenruimteomdepatroongegevensopdedisktebewaren' OPLOSSTNG 1: Gebruik de disk na initialisatie. (1) Haalde disk uit de drive. (21 Zetde breimachine uit om het programma af te maken. (3) Zet de breimachine weer aan en scÀuif de disk in de drive. (4) Maak de initialisatie. oPLossrNG 2: Gebruik de disk, nadat u een oud patroon hebt uitgewist. Haal de disk uit de drive. (21 Zet de breimachine uit om het programma af te maken. (31 Zet de breimachine aan en schuif d-e disk in de drive.
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD Wrijf met een vette doek over de metalen delen en maak de plastic delen schoon met een zachte doek met een zacht sopje. S re ffi ffiffi ffi Zet alle naalden in de B-stand en maak de uiteinden, de achterste en voortse rail schoon als in de afbeelding; gebruik hiervoor een vette doek. Verwijder de breislede en de L-slede van het naaldenbed en borstel stof en pluksel weg. Kijk of er geen stof en pluksel tussen de wieltjes zit.
T 4 ë , 9' j € 6 cl G, Lr' . irl \ €»KH-930 41 1-930 491 93O1 7e) ot986 BROTHER INDUSTRIES. LTD JAPAN All rights reserved.