Network User's Guide

Table Of Contents
Configuratie van het bedieningspaneel
96
6
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om BOOT Method te selecteren.
Druk op OK.
f (Voor DCP-365CN, DCP-373CW, DCP-375CW, DCP-377CW, MFC-253CW, MFC-255CW,
MFC-257CW en MFC-295CN)
Druk op a of b om Auto of Autom.
1
, Statisch
2
, RARP
3
, BOOTP
4
of DHCP
5
te selecteren.
Druk op OK.
(Voor DCP-395CN, DCP-593CW, DCP-595CW, DCP-597CW en MFC-495CW)
Druk op d of c om Autom.
1
, Statisch
2
, RARP
3
, BOOTP
4
of DHCP
5
te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Voor Touchscreen modellen
6
a Druk op MENU.
b Druk op Netwerk.
c (Bedraad netwerk) Druk op LAN met kabel.
(Draadloos netwerk) Druk op WLAN.
d Druk op TCP/IP.
e Druk op BOOT Method.
f Druk op Autom.
1
, Statisch
2
, RARP
3
, BOOTP
4
of DHCP
5
.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
1
Automatische modus
In deze modus zoekt de machine naar een DHCP-server in het netwerk. Als geen DHCP-server wordt aangetroffen en de DHCP-server is
geconfigureerd om een IP-adres toe te wijzen aan de machine, wordt het door de DHCP-server geleverde IP-adres gebruikt. Als er geen
DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server beschikbaar is, zal de machine naar een
RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt, wordt het IP-adres via het APIPA-protocol opgevraagd. Zie APIPA gebruiken voor
het configureren van het IP-adres op pagina 139. Als de machine voor het eerst wordt aangezet, kan het een paar minuten duren voor de machine
het netwerk heeft afgezocht.
2
Statische modus
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven, wordt het op het toegewezen adres
vastgezet.
3
RARP-modus
Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kan worden geconfigureerd met de service Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. Zie RARP
gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina 139 voor meer informatie over RARP.
4
BOOTP-modus
BOOTP is een alternatief op RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Zie
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina 138 voor meer informatie over BOOTP.
5
DHCP-modus (DHCP)
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die worden gebruikt voor het toewijzen van een
IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een netwerk op basis van UNIX
®
, Windows
®
2000/XP, Windows Vista
®
), zal de
afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele
dynamische naamservice.