Network User's Guide

Table Of Contents
Appendix A
140
A
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP
gebruiken. De ARP-opdracht is beschikbaar op Windows
®
-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd, en op
UNIX
®
-systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u de onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waarbij ethernetadres het Ethernet-adres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres het IP-adres
van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows
®
Op Windows
®
-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van het MAC-adres
(Ethernet-adres).
arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07
UNIX
®
/Linux
®
Op UNIX
®
- en Linux
®
-systemen dient u een dubbele punt “:” te plaatsen tussen ieder teken van het
MAC-adres (Ethernet-adres).
arp -s 192.168.1.2 00:80:77:31:01:07
Opmerking
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde Ethernet-segment te bevinden (met
andere woorden, er mag zich geen router bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die in dit hoofdstuk
worden besproken om het IP-adres in te voeren. Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem
IP-adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother
een IP-adres van een van deze systemen ontvangen. In dat geval hoeft u de opdracht ARP niet te
gebruiken. De opdracht ARP werkt slechts één keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt om het
IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, kunt u de opdracht ARP om veiligheidsredenen niet
meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres
negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) te
gebruiken, of moet u de standaardinstellingen van de afdrukserver herstellen (waarna u de opdracht ARP
weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, voert u de opdracht ping ipadres
in waarbij ipadres het IP-adres van de afdrukserver is. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.