Network User's Guide

Table Of Contents
De machine voor een draadloos netwerk configureren (Niet beschikbaar voor DCP-365CN, DCP-395CN en MFC-295CN)
20
3
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk 3
Als u de machine in een draadloos netwerk wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de instellingen
overeenkomen met die van het bestaande draadloze netwerk. In dit hoofdstuk worden de terminologie en
concepten van deze instellingen besproken, wat van pas kan komen bij het configureren van de machine voor
een draadloos netwerk.
SSID (Service Set Identifier) en kanalen 3
U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt
maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit SSID of
ESSID (Extended Service Set Identifier) genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en
wordt toegewezen aan de toegangspoort. De draadloze netwerkapparaten die u aan het draadloze
netwerk wilt toewijzen, moeten compatibel zijn met de toegangspoort. De toegangspoort en de draadloze
netwerkapparaten verzenden regelmatig draadloze packets (ook wel beacon genoemd), die de SSID-
gegevens bevatten. Wanneer uw draadloze netwerkapparaat een beacon ontvangt, kunt u bepalen van
welk draadloze netwerk uw apparaat radiogolven kan ontvangen.
Kanalen
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Elk draadloos kanaal zit op een andere frequentie. Bij gebruik
van een draadloos netwerk kunnen maximaal 14 kanalen worden gebruikt. In veel landen is echter slechts
een beperkt aantal kanalen beschikbaar. Zie Draadloos netwerk (Niet beschikbaar voor DCP-365CN,
DCP-395CN en MFC-295CN) op pagina 145 voor meer informatie hierover.
Verificatie en versleuteling 3
De meeste draadloze netwerken gebruiken bepaalde beveiligingsinstellingen. Deze beveiligingsinstellingen
bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich bij het netwerk bekend maakt) en de versleuteling
(de manier waarop de gegevens worden versleuteld wanneer deze over het netwerk worden verstuurd). Als
u tijdens het configureren van het draadloze Brother-apparaat bij deze opties een fout maakt, kan het
apparaat geen verbinding met het draadloze netwerk maken. Deze opties moeten derhalve zorgvuldig
worden geconfigureerd. Raadpleeg de onderstaande informatie om te zien welke verificatie- en
versleutelingsmethoden dit draadloze apparaat van Brother ondersteunt.
Verificatiemethoden 3
De machine van Brother ondersteunt de volgende methoden:
Open systeem
Draadloze apparaten worden zonder enige verificatie op het netwerk toegelaten.
Gedeelde sleutel
Alle apparaten die toegang tot het draadloze netwerk hebben, delen een geheime vooraf gedefinieerde
sleutel.
De draadloze machine van Brother gebruikt de WEP-sleutels als vooraf gedefinieerde sleutel.