Operation Manual
90
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 111.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 15.)
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 111.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Tekens en regels overlappen
elkaar.
Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 112.)
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 9.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Er zit een vlek middenboven op de
afgedrukte pagina.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en
andere afdrukmedia op pagina 15.)
Er bevindt zich een vlek in de
rechter- of linkerhoek van de
afgedrukte pagina.
Zorg ervoor dat het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het
papier afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 15.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 110.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 9.)
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver op Kleurinstellingen en
schakel Printkop heen en weer voor Windows
®
of Printkop heen en weer voor
Macintosh uit.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Kan niet afdrukken met Pagina lay-
out.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
Printsnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere
kwaliteitsinstellingen op het tabblad Normaal van de printerdriver. Klik ook op
Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan
normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen voor
Macintosh in de Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Fotopapier wordt niet goed
ingevoerd.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde
fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Maak de invoerrol voor het papier schoon. (Zie Invoerrollen voor papier reinigen
op pagina 110.)
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties










