Software User's Guide
Table Of Contents
- SOFTWAREHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- Windows®
- 1 Afdrukken
- De Brother-printerdriver gebruiken
- Functies
- Het juiste type papier kiezen
- Gelijktijdig afdrukken, scannen en faxen
- Gegevens uit het geheugen wissen
- Status Monitor
- Instellingen van de printerdriver
- De instellingen van de printerdriver weergeven
- Het tabblad Normaal
- Het tabblad Geavanceerd
- Foto's afdrukken met FaceFilter Studio van REALLUSION
- 2 Scannen
- Een document scannen met de TWAIN-driver
- Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/Windows Vista®)
- Een document scannen met de WIA-driver (Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan)
- ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR van NUANCE™ gebruiken
- Items bekijken
- Uw items in mappen rangschikken
- Snelkoppelingen naar andere toepassingen
- Met ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR kunt u beeldtekst converteren naar tekst die u kunt bewerken
- Items uit andere toepassingen importeren
- Items in andere formaten exporteren
- ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR verwijderen
- 3 ControlCenter3
- 4 Remote Setup (Niet beschikbaar voor DCP-modellen, MFC-253CW, MFC-255CW, MFC-257CW en MFC-295CN)
- 5 Brother PC-FAX-software (Alleen MFC-modellen)
- 6 PhotoCapture Center™
- 7 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers)
- 1 Afdrukken
- Apple Macintosh
- 8 Afdrukken en faxen
- 9 Scannen
- 10 ControlCenter2
- 11 Remote Setup & PhotoCapture Center™
- De scantoets gebruiken
- Index
- brother DUT
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
193
13
Scannen naar Afbeelding 13
Wanneer u Scannen naar afbeelding selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de computer
verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. Door de ControlCenter-software wordt de standaard grafische
toepassing op de betreffende computer gestart.
a Plaats uw document.
b Druk op (Scan).
c Druk op a of b om naar beeld (Scan nr beeld) te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om de gewenste computer te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd om een pincode in te voeren, voert u via het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende computer in.
Druk op OK.
Opmerking
Voor DCP-modellen: druk herhaaldelijk op a of b om het eerste cijfer van de pincode in te voeren. Druk op
OK of c om de cursor te verplaatsen en gebruik vervolgens a of b om het tweede cijfer in te voeren.
Herhaal dit totdat u de volledige pincode van vier cijfers hebt ingevoerd.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
De machine begint met scannen.
Voor Touchscreen modellen
13
a Plaats uw document.
b Druk op (Scan).
c Druk op Scan nr beeld.
d Druk op a of b om de gewenste computer te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd om een pincode in te voeren, voert u via het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende computer in.
Druk op OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
De machine begint met scannen.
Opmerking
• Het type scan is afhankelijk van de instellingen op het tabblad Bedieningsknop Apparaat; de instellingen
worden niet gewijzigd door Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
• Als u wilt schakelen tussen scannen in kleur en in zwart-wit, kiest u kleur of zwart-wit bij de optie voor het
type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het configuratievenster van ControlCenter.
(Zie SCANNEN op pagina 58 voor Windows
®
.) (Zie SCANNEN op pagina 148 voor Macintosh.)










