Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele afdrukserver NETWERKHANDLEIDING Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat op uw netwerk gaat gebruiken. U kunt deze handleiding vanaf de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar de cd-rom op een veilige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen. Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com) vindt u alle benodigde informatie over deze printer.
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking In deze handleiding worden de volgende aanduidingen gebruikt: Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies. Handelsmerken Brother en het Brother-logo zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en BRAdmin Professional is een handelsmerk van Brother Industries, Ltd. UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
BELANGRIJKE OPMERKING: Voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het land waar u de machine hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld. In de Verenigde Staten 1-800-284-4329 In Canada 1-877-BROTHER In Europa Kijk op http://www.brother.com of neem contact op met uw plaatselijke Brother-kantoor voor nadere informatie.
Brother fax-back system (USA) Brother has set up an easy-to-use fax-back system so you can get instant answers to common technical questions and information about all our products. This is available 24 hours a day, seven days a week. You can use the system to send the information to any fax machine. Call the number below and follow the recorded instructions to receive a fax about how to use the system and an Index of the subjects you can get information about.
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 Overzicht....................................................................................................................................................1 Netwerkfuncties .........................................................................................................................................2 Afdrukken in een netwerk ....................................................................................................................2 Scannen in een netwerk .
5 Via een netwerk afdrukken onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP 31 Overzicht..................................................................................................................................................31 Bij gebruik van Windows® 98/Me/2000/XP..............................................................................................31 De standaard TCP/IP-poort configureren ......................................................................................
1 Inleiding 1 1 Overzicht 1 1 Windows® 98/98SE/Me/ 2000/XP/XP Professional x64 Edition ✔ ✔ ✔ ✔ Mac OS® X 10.2.4 of recenter ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Statusvenster Remote Setup* 1 Photo Capture Center™ PC-FAX ontvangen* 1 PC-Fax verzenden* 1 Scannen Afdrukken Besturingssystemen 10/100 BASE-TX bedraad Ethernet (TCP/IP) Deze machine van Brother kan met de ingebouwde netwerkafdrukserver worden gedeeld op een 10/100 MB bedraad Ethernetnetwerk.
Inleiding Netwerkfuncties 1 1 De machine van Brother heeft de volgende algemene netwerkfuncties. Afdrukken in een netwerk 1 De afdrukserver biedt afdrukservices voor Windows® 98/98SE/Me/2000/XP/XP Professional x64 Edition met ondersteuning van de TCP/IP-protocollen en voor Macintosh® met ondersteuning van TCP/IP (Mac OS® X 10.2.4 of recenter). Scannen in een netwerk 1 U kunt documenten over het netwerk naar uw computer scannen. (Raadpleeg Netwerkscannen in de softwarehandleiding).
Inleiding Remote Setup (Niet beschikbaar voor de DCP-modellen) 1 1 Met de software Remote Setup kunt u de netwerkinstellingen configureren vanaf een Windows®- of Macintosh®-computer (Macintosh® X 10.2.4 of recenter). (Zie Remote Setup voor Windows® en Remote Setup en PhotoCapture Center™ voor Macintosh® in de softwarehandleiding).
Inleiding Typen netwerkverbinding 1 1 Voorbeeld van netwerkverbinding 1 Peer-to-peer afdrukken via TCP/IP 1 In een peer-to-peer omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met alle apparaten. Er is geen centrale server die toegang tot bestanden en het delen van printers beheert.
Inleiding Op een netwerk gedeelde printer 1 In een gedeelde netwerkomgeving stuurt elke computer gegevens via een centraal beheerde computer. Een dergelijke computer wordt vaak een 'server' of een 'afdrukserver' genoemd. Hij beheert het afdrukken van alle taken. Windows® Windows® 1 Windows® TCP/IP Windows® 2 3 1 Op een netwerk gedeeld 2 Ook wel 'server' of 'afdrukserver' genoemd 3 Netwerkprinter (uw machine) In een groter netwerk bevelen wij de op het netwerk gedeelde afdrukmethode aan.
Inleiding Protocollen 1 1 TCP/IP-protocollen 1 Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden overdragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten. De afdrukserver die met dit product van Brother wordt gebruikt, ondersteunt de TCP/IP-protocollen (TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
2 De netwerkprinter configureren 2 Overzicht 2 2 Voordat u de machine van Brother op uw netwerk gaat gebruiken, moet u eerst de software van Brother installeren en de TCP/IP-netwerkinstellingen op de machine zelf configureren. Wij raden u aan hiervoor het automatische installatieprogramma op de cd-rom van Brother te gebruiken, aangezien dit programma u door de installatie van de software en netwerkbenodigdheden leidt.
De netwerkprinter configureren Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard IP-adres voor een afdrukserver van Brother 192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IPadresgegevens van uw netwerk. Raadpleeg Het IP-adres en subnetmasker instellen op pagina 9 voor informatie over het wijzigen van het IP-adres. 2 Subnetmasker 2 Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie. Bijvoorbeeld: PC1 kan communiceren met PC2 • PC1 IP-adres: 192.168.1.
De netwerkprinter configureren Het IP-adres en subnetmasker instellen 2 BRAdmin Professional en het TCP-IP-protocol gebruiken voor het configureren van uw netwerkprinter (voor Windows®) 2 2 BRAdmin Professional 2 BRAdmin Professional is bedoeld om u te helpen met het beheren van de Brother-machines die in een TCP/IP-omgeving op het netwerk zijn aangesloten.
De netwerkprinter configureren Opmerking • Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen en er geen DHCP/BOOTP/RARP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als een APIPA-apparaat. 2 • U kunt de knooppuntnaam en het Ethernetadres vinden door de netwerkconfiguratielijst af te drukken. Raadpleeg De netwerkconfiguratielijst afdrukken op pagina 25 voor informatie over het op de afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratielijst.
De netwerkprinter configureren De instellingen van de afdrukserver wijzigen 2 Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor MFC-modellen) 2 2 Remote Setup voor Windows® 2 Met de software Remote Setup kunt u de netwerkinstellingen configureren via een Windows®-applicatie. Wanneer u deze applicatie opent, worden de instellingen van de machine automatisch naar de pc gedownload en op het computerscherm weergegeven.
3 Instellen via het bedieningspaneel 3 LAN-menu 3 U kunt het LAN-menu van het bedieningspaneel gebruiken om de netwerkinstellingen te configureren. Druk op Menu en dan op a of b om LAN te selecteren, of druk op Menu, 5 (voor modellen met monochroom display) en ga vervolgens naar de menuoptie die u wilt configureren.
Instellen via het bedieningspaneel Automatische modus 3 In deze modus zoekt de machine op het netwerk naar een DHCP-server. Als er een DHCP-server wordt gevonden en de configuratie van deze server toewijzing van een IP-adres voor de machine toelaat, dan wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server.
Instellen via het bedieningspaneel Opmerking Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp". Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver.
Instellen via het bedieningspaneel IP Address 3 In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen, voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres te bepalen via de DHCP- of BOOTP-protocollen.
Instellen via het bedieningspaneel Subnet Mask 3 In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken. (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c d 3 Druk op Menu, 5, 1, 3. Selecteer 1 om te wijzigen. Voer het adres van het subnetmasker in. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Instellen via het bedieningspaneel Gateway 3 In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent. (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c d 3 Druk op Menu, 5, 1, 4. Selecteer 1 om te wijzigen. Voer het adres van de gateway in.
Instellen via het bedieningspaneel Knooppunt naam 3 U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt aan om de naam BRN-xxxxxx te gebruiken (waar xxxxxx de laatste zes tekens van het Ethernetadres zijn) (maximaal 15 tekens). (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c d Druk op Menu, 5, 1, 5. Selecteer 1 om te wijzigen. Voer de naam van het knooppunt in.
Instellen via het bedieningspaneel WINS Config 3 De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres van de WINS-server krijgt. (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c d Druk op Menu, 5, 1, 6. 3 Druk op a of b om Autom. of Statisch te selecteren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen. (Alleen voor modellen met kleurendisplay) a b 3 3 Druk op Menu. Druk op a of b om LAN te selecteren. Druk op OK. c Druk op a of b om TCP/IP te selecteren. Druk op OK.
Instellen via het bedieningspaneel WINS Server 3 (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c d e f 3 Druk op Menu, 5, 1, 7. Druk op a of b om Primary of Secondary te selecteren. 3 Druk op OK. Voer het WINS-serveradres in. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen. (Alleen voor modellen met kleurendisplay) a b 3 Druk op Menu. Druk op a of b om LAN te selecteren. Druk op OK. c Druk op a of b om TCP/IP te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om WINS Server te selecteren. Druk op OK.
Instellen via het bedieningspaneel IP-adres van secundaire WINS-server 3 Dit veld specificeert het IP-adres van de secundaire WINS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres van de primaire WINS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, kan de machine zichzelf aanmelden bij een secundaire server. Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows® Internet Name Service.
Instellen via het bedieningspaneel Opmerking Druk herhaaldelijk op a of b om de eerste set van drie cijfers van het DNS-serveradres in te voeren. Druk op c om het tweede driecijferige nummer in te voeren. Herhaal deze stap totdat u de vier sets van drie cijfers hebt ingevoerd, waarmee het DNS-serveradres compleet is. Druk op OK. h Druk op Stop/Eindigen. 3 IP-adres van primaire DNS-server 3 Dit veld toont het IP-adres van de primaire DNS-server (DNS = Domein Naam Service).
Instellen via het bedieningspaneel Setup Misc. 3 Ethernet 3 Ethernet-verbindingsmodus. Met de optie Auto kan de afdrukserver middels automatische onderhandelingen in 100BaseTX full of half duplex of in 10BaseT full of half duplex werken. 3 100BASE-TX Full Duplex (100B-FD) of Half Duplex (100B-HD) en 10BASE-T Full Duplex (10B-FD) of Half Duplex (10B-HD) corrigeren de verbindingsmodus van de afdrukserver.
Instellen via het bedieningspaneel Time Zone 3 In dit veld staat de tijdzone van uw land. De weergegeven tijd is het verschil tussen uw land en Greenwich Mean Time. De tijdzone voor het oosten van de VS en Canada is bijvoorbeeld UTC-05:00. (alleen voor de MFC-5460CN en MFC-5860CN) a b c d 3 Druk op Menu, 5, 2, 2. 3 Druk op a of b om de tijd in te voeren. Druk op OK. Druk op Stop/Eindigen.
Instellen via het bedieningspaneel De netwerkconfiguratielijst afdrukken 3 Opmerking Naam van knooppunt: de knooppuntnaam staat op de netwerkconfiguratielijst. De standaardknooppuntnaam is "BRN_xxxxxx" ("xxxxxx" zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres). 3 De netwerkconfiguratielijst is een afgedrukt rapport met een lijst van de huidige netwerkconfiguratie, ook de netwerkinstellingen van de afdrukserver. (Alleen voor modellen met monochroom display) a b c 3 Druk op Menu, 6, 6.
Instellen via het bedieningspaneel De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen 3 Als u de standaardinstellingen van de afdrukserver wilt herstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals het wachtwoord en de gegevens m.b.t. het IP-adres), volgt u de onderstaande stappen: Opmerking Deze functie herstelt alle standaard-netwerkinstellingen.
4 De wizard Driver installeren (alleen voor Windows®) 4 Overzicht 4 De wizard Driver installeren kan worden gebruikt om de installatie van op een netwerk aangesloten printers te vereenvoudigen of deze zelfs geheel automatisch uit te voeren. De wizard Driver installeren kan tevens worden gebruikt voor het maken van zichzelf uitpakkende uitvoerbare bestanden die, indien uitgevoerd op een externe pc, de installatie van een printerdriver geheel automatisch zullen uitvoeren.
De wizard Driver installeren (alleen voor Windows®) Op een netwerk gedeelde printer 4 Het apparaat is aangesloten op een netwerk en voor het beheren van afdruktaken wordt een centrale wachtrij gebruikt. Afdrukserver Netwerkprinter Client-pc 4 Client-pc Client-pc De wizard Driver installeren voor het eerst gebruiken a Wanneer u de wizard Driver installeren voor de eerste keer gebruikt, wordt er een welkomstscherm weergegeven. Klik op Volgende.
De wizard Driver installeren (alleen voor Windows®) Het IP-adres instellen 4 Als de printer geen ip-adres heeft, biedt de wizard u de mogelijkheid om het ip-adres te wijzigen door de printer in de lijst te selecteren en de optie IP configureren te selecteren. Er wordt dan een dialoogvenster weergegeven waarin u informatie kunt specificeren, zoals het ip-adres, subnetmasker en gateway-adres. 4 a b Selecteer de printerdriver die u wilt gebruiken.
De wizard Driver installeren (alleen voor Windows®) Een uitvoerbaar bestand maken 4 De wizard Driver installeren kan zichzelf uitpakkende .EXE-bestanden maken. Deze zichzelf uitpakkende .EXE-bestanden kunnen op het netwerk worden opgeslagen, naar een cd-rom of diskette worden gekopieerd, en kunnen zelfs naar andere gebruikers worden ge-ëmaild. Wanneer een dergelijk bestand wordt uitgevoerd, worden de driver en instellingen automatisch geïnstalleerd, zonder tussenkomst van de gebruiker.
5 Via een netwerk afdrukken onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP 5 Overzicht 5 Als u Windows® gebruikt en wilt afdrukken met gebruikmaking van het TCP/IP-protocol in een peer-to-peer omgeving, dan moet u de instructies in dit hoofdstuk volgen. Dit hoofdstuk legt uit hoe u de netwerksoftware en de printerdriver moet installeren, die u nodig hebt om met deze netwerkprinter af te drukken.
Via een netwerk afdrukken onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP h Volg de instructies in de wizard en klik tot slot op Voltooien om de wizard af te sluiten. Printerdriver is al geïnstalleerd 5 Als u al een printerdriver hebt geïnstalleerd en deze wilt configureren om af te drukken via een netwerk, volgt u deze procedure: Bij gebruik van Windows® 2000/XP a b c d e f 5 Selecteer in het venster Printers en faxapparaten de printerdriver die u wilt configureren.
6 In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh® 6 Overzicht 6 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u vanaf een Macintosh® op een netwerk kunt afdrukken met de eenvoudige netwerkconfiguratie op Mac OS® X 10.2.4 of recenter. Voor bijgewerkte informatie voor het afdrukken vanaf een Macintosh® gaat u naar het Brother Solutions Center op: http://solutions.brother.com. De afdrukserver selecteren (TCP/IP) a b c d e 6 Zet de machine AAN. 6 Selecteer Programma’s in het menu Ga. Open de map Utilities.
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh® f (Voor Mac OS® X 10.2.4 t/m 10.3x) Selecteer het volgende. (Mac OS® X 10.2.4 - 10.3.x) g 6 6 Selecteer Brother MFC-XXXX (XXXX is de naam van uw model) en klik op Voeg toe. (Mac OS® X 10.4) h 6 Klik op de printer en klik vervolgens op Maak standaard om deze printer als de standaardprinter aan te wijzen. De printer is nu klaar.
In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh® De instellingen van de afdrukserver wijzigen 6 De configuratie wijzigen met gebruik van Remote Setup 6 Op een Macintosh® kunt u de parameters van de printer of afdrukserver ook wijzigen met behulp van de applicatie Remote Setup. Raadpleeg Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor MFC-modellen) op pagina 11.
7 Problemen oplossen 7 Overzicht 7 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen met een afdrukserver van Brother kunt oplossen.
Problemen oplossen d Controleer als volgt of de afdrukserver op uw netwerk wordt herkend: Voor Windows® Ping de afdrukserver via de opdrachtregel van het hostbesturingssysteem met de volgende opdracht: ping ipadres waar ipadres het IP-adres van de afdrukserver is (nadat het IP-adres is ingesteld kan het soms twee minuten duren voordat de afdrukserver zijn IP-adres heeft geladen). Voor Mac OS® X 10.2.4 of recenter 1 Selecteer Programma’s in het menu Ga. 2 Open de map Utilities.
Problemen oplossen • Bij gebruik van Windows® XP SP2 en XP Professional x64 Edition 1 Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Configuratiescherm. 2 Dubbelklik op Windows Firewall. 3 Klik op het tabblad Algemeen. Controleer dat Uit (niet aanbevolen) is geselecteerd. 4 Klik op OK. • Bij gebruik van Windows® XP SP1 1 Druk op het toetsenbord op de toets “Windows”. Dit is de toets met het Windows-logo. 2 Druk op de toets “Windows” en de toets “E” om Deze computer te openen.
Problemen oplossen Problemen met afdrukken 7 De taak wordt niet afgedrukt 7 Controleer de status en configuratie van de afdrukserver. Controleer het volgende: a Controleer dat de machine aanstaat, on line is en klaar staat om af te drukken. Druk de netwerkconfiguratielijst af en controleer dat instellingen als het IP-adres geschikt zijn voor uw netwerk. Raadpleeg De netwerkconfiguratielijst afdrukken op pagina 25 voor informatie over het op de afdrukserver afdrukken van de netwerkconfiguratielijst.
Problemen oplossen 5 Selecteer het volgende. Controleer dat de afdrukserver wordt weergegeven. Als u dit pictogram ziet, is de verbinding in orde. (Mac OS® X 10.2.4 - 10.3.x) 7 (Mac OS® X 10.4) 7 7 d Als u stap 1 t/m 4 hierboven geprobeerd hebt en het probleem niet verholpen is, moet u de fabrieksinstellingen van de afdrukserver herstellen en de voorbereidende installatie opnieuw uitvoeren.
Problemen oplossen Problemen met scannen en PC-FAX 7 De netwerkscanfunctie werkt niet onder Windows® De functie Netwerk PC-FAX werkt niet onder Windows® 7 De instellingen van de firewall op uw pc staan wellicht niet toe dat de benodigde netwerkverbinding wordt gemaakt. Volg de onderstaande instructies om de firewall uit te schakelen. Gebruikt u persoonlijke firewallsoftware, raadpleeg dan de handleiding van deze software of neem contact op met de leverancier van de software.
A Appendix A A Services gebruiken A Een service is een bron die beschikbaar is voor computers die willen afdrukken op de afdrukserver van Brother. De afdrukserver van Brother biedt de volgende voorgedefinieerde services (voer de opdracht SHOW SERVICE uit op de remote console van de Brother-afdrukserver om een lijst van beschikbare services op te vragen). Typ HELP bij de opdrachtprompt voor een overzicht van ondersteunde opdrachten.
Appendix A #bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp". Opmerking Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver.
Appendix A APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres A De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing). Met APIPA zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.
Appendix A TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres A U kunt ook de opdracht TELNET gebruiken om het IP-adres te wijzigen. TELNET biedt een handige methode voor het veranderen van het IP-adres. Er moet echter reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd. Typ TELNET ipadres op de opdrachtregel van de systeemprompt, waar ipadres het IP-adres van afdrukserver is. Wanneer er verbinding is gemaakt, drukt u op Return of Enter om de prompt “#” openen.
Appendix A De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS 1 gebruiken voor het configureren van het IP-adres A De serversoftware Web BRAdmin is ontworpen voor het beheren van alle apparatuur van Brother die op een LAN/WAN-netwerk is aangesloten. Door de serversoftware Web BRAdmin te installeren op een computer waarop IIS 1 draait, kunnen beheerders met een webbrowser verbinding maken met de Web BRAdminserver, die daarna met het apparaat zelf zal communiceren.
Appendix A Specificaties van multifunctionele afdrukserver A Modelnaam: NC-130h Ondersteunde besturingssystemen Windows® 98/98SE/Me /2000/XP, Windows® XP Professional x64 Edition Mac OS® X 10.2.4 of recenter Ondersteunde protocollen TCP/IP Netwerktype 10/100BASE-TX Ethernetnetwerk Afdrukken in een netwerk Windows® 98/98SE/Me Peer-to-peer afdrukken Windows® 2000/XP/XP Professional x64 Edition Afdrukken via TCP/IP Afdrukken via Macintosh® (Mac OS® 10.2.
Appendix A Beheerprogramma’s BRAdmin Professional Windows® 98/98SE/Me, Windows® 2000/XP/XP Professional x64 Edition BRAdmin Light Mac OS® X 10.2.
Appendix A Functietabel en standaardinstellingen A (Alleen voor modellen met monochroom display) A Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties 5.LAN 1.TCP/IP 1.BOOT Method Autom./ Statisch/ RARP/ BOOTP/ DHCP 2.IP Address [169].[254].[001-254].[000-255] 1 3.Subnet Mask [255].[255].[000].[000] 1 4.Gateway [000].[000].[000].[000] 5.Knooppunt naam BRN_XXXXXX=(laatste 6 tekens van het Ethernetadres) (maximaal 15 tekens) 6.WINS Config Autom./ Statisch 7.WINS Server (Primary) [000].[000].[000].
Appendix A (Alleen voor modellen met kleurendisplay) A Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties LAN TCP/IP BOOT Method Autom./ Statisch/ RARP/ BOOTP/ DHCP IP Address [169].[254].[001-254].[000-255] 1 Subnet Mask [255].[255].[000].[000] 1 Gateway [000].[000].[000].[000] Knooppunt naam BRN_XXXXXX=(laatste 6 tekens van het Ethernetadres) (maximaal 15 tekens) WINS Config Autom./ Statisch WINS Server (Primary) [000].[000].[000].[000] (Secondary) [000].[000].[000].[000] DNS Server (Primary) [000].
B Index A K Afdrukken in een netwerk ......................................... 31 Afdrukken via Macintosh® ......................................... 33 Afdrukken via TCP/IP ................................................ 31 Afdrukken via Windows® 2000/XP ............................ 31 APIPA ............................................................ 6, 22, 44 ARP ........................................................................... 44 Knooppunt naam ............................................
Windows® 2000 ........................................................ 31 Windows® XP ........................................................... 31 WINS Config ............................................................. 19 WINS Server .............................................................