Network User's Guide
Table Of Contents
- NETWERKHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- 1 Inleiding
- 2 De netwerkprinter configureren
- Overzicht
- IP-adressen, subnetmaskers en gateways
- Het IP-adres en subnetmasker instellen
- De instellingen van de afdrukserver wijzigen
- 3 Instellen via het bedieningspaneel
- 4 De wizard Driver installeren (alleen voor Windows®)
- 5 Via een netwerk afdrukken onder Windows®: standaard peer-to-peer afdrukken via TCP/IP
- 6 In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh®
- 7 Problemen oplossen
- Appendix A
- Services gebruiken
- Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders)
- DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS 1 gebruiken voor het configureren van het IP-adres
- Installeren met gebruik van een op het netwerk gedeelde wachtrij of Share (alleen printerdriver)
- Specificaties van multifunctionele afdrukserver
- Functietabel en standaardinstellingen
- Index
42
A
Services gebruiken A
Een service is een bron die beschikbaar is voor computers die willen afdrukken op de afdrukserver van
Brother. De afdrukserver van Brother biedt de volgende voorgedefinieerde services (voer de opdracht SHOW
SERVICE uit op de remote console van de Brother-afdrukserver om een lijst van beschikbare services op te
vragen). Typ HELP bij de opdrachtprompt voor een overzicht van ondersteunde opdrachten.
Waar xxxxxx de laatste zes tekens van het Ethernetadres zijn (bijvoorbeeld, BRN_310107_P1).
Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor
geavanceerde gebruikers en beheerders) A
Raadpleeg Het IP-adres en subnetmasker instellen op pagina 9 voor informatie over het configureren van uw
netwerkprinter met BRAdmin Professional of een webbrowser.
DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt
worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt, zal de afdrukserver
het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en
1002 compatibele dynamische naamservice.
Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de BOOT METHOD in te
stellen op statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de
afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. Gebruik BRAdmin
Professional voor het wijzigen van de BOOT METHOD.
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres A
BOOTP is een alternatief op RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway
geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet
BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand
/etc/services
op
uw host als een ware service te verschijnen; typ
man bootpd
of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde
documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand
/etc/inetd.conf
, en u kunt dit activeren door het "#" te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp
staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien:
Appendix A A
Service (voorbeeld) Definitie
BINARY_P1 TCP/IP binair, NetBIOS-service
TEXT_P1 Tekstservice van TCP/IP (voegt aan het einde van elke regel een regelterugloop toe)
BRN_xxxxxx_P1 TCP/IP binair