Software User's Guide
Table Of Contents
- SOFTWAREHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- Windows®
- 1 Afdrukken
- De Brother-printerdriver gebruiken
- Functies
- Het juiste type papier kiezen
- Gelijktijdig afdrukken, scannen en faxen
- Gegevens uit het geheugen wissen
- Status Monitor
- Instellingen van de printerdriver
- De instellingen van de printerdriver weergeven
- Het tabblad Normaal
- Het tabblad Geavanceerd
- Foto's afdrukken met FaceFilter Studio van REALLUSION
- 2 Scannen
- Een document scannen met de TWAIN-driver
- Een document scannen met de WIA-driver (Voor Windows® XP/ Windows Vista®)
- Een document scannen met de WIA-driver (Voor gebruikers van Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan)
- De scantoets gebruiken (Voor gebruikers van een USB-kabel)
- ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR van NUANCE™ gebruiken
- Items bekijken
- Uw items in mappen rangschikken
- Snelkoppelingen naar andere toepassingen
- Met ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR kunt u beeldtekst converteren naar tekst die u kunt bewerken
- Items uit andere toepassingen importeren
- Items in andere formaten exporteren
- ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR verwijderen
- 3 ControlCenter3
- 4 Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
- Voordat u netwerkscannen gebruikt
- De scan-toets gebruiken
- Scannen naar FTP (Voor MFC-5890CN en MFC-6490CW)
- Scannen naar FTP (voor MFC-6890CDW)
- Tekst invoeren
- Voor MFC-6890CDW
- 5 Remote Setup (niet beschikbaar bij DCP-modellen en model MFC-250C, MFC-290C en MFC-297C)
- 6 Brother PC-FAX-software (Alleen MFC-modellen)
- 7 PhotoCapture Center™
- 8 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers)
- 1 Afdrukken
- Apple® Macintosh®
- 9 Afdrukken en faxen
- 10 Scannen
- 11 ControlCenter2
- 12 Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
- Voordat u netwerkscannen gebruikt
- De scan-toets gebruiken
- Scannen naar FTP (Voor MFC-5890CN en MFC-6490CW)
- Scannen naar FTP (voor MFC-6890CDW)
- Tekst invoeren
- 13 Remote Setup & PhotoCapture Center™
- Index
- brother DUT
Netwerkscannen (Voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
108
4
x
Selecteer de bestandsnaam die u wilt gebruiken voor het gescande document. U kunt kiezen uit zeven
vooraf gedefinieerde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen. De bestandsnaam die voor
uw document wordt gebruikt, is de bestandsnaam die u hebt geselecteerd, plus de laatste 6 cijfers van de
teller van de flatbed/ADF-scanner, plus de bestandsextensie (bijvoorbeeld: BRNxxxxxxxxxxxx098765.pdf).
U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 tekens invoeren
.
Druk op a of b om Bestandsnaam te selecteren.
Druk op OK.
y Druk op a of b om de gewenste bestandsnaam te selecteren.
Druk op OK.
z Nadat u alle instellingen hebt opgegeven, drukt u op a of b om Compleet of Voltooien te selecteren.
Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Een door de gebruiker gedefinieerde bestandsnaam aanmaken 4
Naast de zeven bestaande bestandsnamen kunt u twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen
opslaan die kunnen worden gebruikt voor het maken van een profiel voor de FTP-server.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Netwerk te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om naar FTP of Scan nr FTP te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Bestandsnaam 1 of Bestandsnaam 2 te selecteren.
Druk op OK.
e Voer de gewenste bestandsnaam in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren voor een door de gebruiker
gedefinieerde bestandsnaam.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).