User Manual
Table Of Contents
- SOFTWAREHANDLEIDING
- Inhoudsopgave
- 1 De machine als een printer gebruiken (Voor Windows®)
- Het stuurprogramma van de Brother-printer gebruiken
- Functies
- Het juiste type papier kiezen
- Een document afdrukken
- Gelijktijdig afdrukken en faxen
- Gegevens in het geheugen wissen
- De afdrukkwaliteit controleren
- Bedieningstoets voor de printer
- Status Monitor (alleen Windows®)
- Instellingen van het printerstuurprogramma (alleen Windows®)
- De instellingen in het printerstuurprogramma openen
- Het tabblad Normaal
- Het tabblad Geavanceerd
- 2 Scannen bij gebruik van Windows®
- Een document scannen (Alleen voor Windows® XP)
- Een document scannen
- De scantoets gebruiken (Voor gebruikers van een USB-kabel)
- ScanSoft® PaperPort® 9.0SE en Omnipage® OCR gebruiken
- Items bekijken
- Uw items in mappen rangschikken
- Koppelingen naar andere toepassingen
- Met ScanSoft® Omnipage® OCR kunt u tekst in een beeld om te zetten in tekst die u kunt bewerken
- U kunt items uit andere toepassingen importeren
- U kunt items in andere bestandsformaten exporteren
- PaperPort® 9.0SE en ScanSoft® OmniPage® OCR verwijderen
- 3 Het ControlCenter2.0 gebruiken (Voor Windows®)
- 4 MFC Remote Setup gebruiken (Voor Windows®) (niet mogelijk voor DCP-110C en DCP-310CN)
- 5 Brother PC-FAX software gebruiken (Voor Windows®) (niet mogelijk voor DCP-110C en DCP-310CN)
- Faxen via de PC
- Snelkiezen instellen
- Het Brother-adresboek
- Iemand in het adresboek opnemen
- Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen
- Gegevens van groepsleden bewerken
- Een naam of een groep verwijderen
- Het adresboek exporteren
- In het adresboek importeren
- Een voorblad instellen
- Informatie voor het voorblad invoeren
- Bestand verzenden als PC-Fax met faxstijl-interface
- Bestand verzenden als PC-Fax met interface in e-mailstijl
- PC-FAX instellen voor ontvangen (alleen MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN en MFC-3340CN)
- 6 PhotoCapture Center™ op uw PC gebruiken (Voor Windows®) (niet mogelijk voor MFC-5440CN en MFC-3240C)
- 7 Scannen in een netwerk (Voor Windows®) (niet mogelijk voor MFC-3240C, MFC-210C en DCP-110C)
- 8 De machine met een Macintosh® gebruiken
- Een Apple® Macintosh® met USB instellen
- Het printerstuurprogramma van Brother met de Apple® Macintosh® (Mac OS® X) gebruiken
- Het printerstuurprogramma van Brother met de Apple® Macintosh® (Mac OS® 8.6-9.2) gebruiken
- Een fax met uw Macintosh®-toepassing verzenden (niet mogelijk voor DCP-110C en DCP-310CN)
- Scannen van een Macintosh® (niet mogelijk voor Mac OS® 8.6)
- Scannen in een netwerk configureren
- Presto!® PageManager® gebruiken
- Het ControlCenter2.0 gebruiken (Voor Mac OS® X 10.2.4 of hoger)
- MFC Remote Setup (Mac OS® X 10.2.4 of hoger) (niet beschikbaar voor DCP-110C en DCP-310CN)
- Het PhotoCapture Center™ vanaf een Macintosh® gebruiken (niet beschikbaar voor MFC-3240C en MFC-5440CN)
- Index
- brother DUT
8 - 22 DE MACHINE MET EEN MACINTOSH
®
GEBRUIKEN
3
Specificeer uw machine via het IP-adres of de Node Name.
Om het IP-adres te wijzigen, het nieuwe IP-adres invoeren.
Om de Node Name van uw machine te wijzigen, de nieuwe
node name invoeren. Ieder (machine) knooppunt heeft zijn
eigen node name. U kunt de node name vinden door de
configuratiepagina van de machine af te drukken. (Raadpleeg
de netwerkhandleiding op de cd-rom.) De standaard Node
Name is “BRN_xxxxxx” (“xxxxxx” zijn de laatste zes cijfers van
het Ethernetadres).
U kunt ook een machine selecteren uit de lijst met de
beschikbare machines. Klik op Bladeren om de lijst te tonen.
4
Klik op de knop OK.
De scantoets gebruiken
Voor netwerkgebruikers, raadpleeg De scantoets gebruiken op
pagina 7-5.
Voor USB-gebruikers, raadpleeg De scantoets gebruiken (Voor
gebruikers van een USB-kabel) op pagina 2-20.
U kunt het ontvangen van ongewenste documenten vermijden
door een PIN-code van 4 cijfers in te stellen. Voer uw PIN-code
in, in het veld PIN code en Voer de PIN code opnieuw in. Als
u gegevens naar een computer wilt versturen die is beveiligd
met een PIN-code, vraagt het LCD-scherm de PIN-code in te
voeren voordat het document gescand en naar de machine
verzonden kan worden. (Raadpleeg De scantoets gebruiken op
pagina 7-5 tot en met 7-8.)
Zet de Registreer uw computer met de “Scan naar” functies
op de machine aan en voer een PIN-code van 4 cijfers in.