Ingebouwde multi-protocol afdruk-/scanserver Netwerkhandleiding NC-110h Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine gaat gebruiken. U kunt deze handleiding via de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar de cd-rom op een veilige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen. Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com) vindt u alle benodigde informatie over deze machine.
Handelsmerken Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. UNIX is een handelsmerk van UNIX Systems Laboratories. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation. Postscript is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Apple en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM, LAN Server en AIX zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. LAN Manager, Windows® en MS-DOS zijn handelsmerken van Microsoft Corporation.
BELANGRIJKE Voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van OPMERKING de machine dient u het land waar u de machine hebt gekocht te bellen.Er dient vanuit het betreffende land gebeld te worden.
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN Federal Communications Commission (FCC) Declaration of Conformity (alleen voor de VS) Responsible Party: Brother International Corporation 100 Somerset Corporate Boulevard Bridgewater, NJ 08807-0911, USA TEL: (908) 704-1700 declares, that the products Product Name: Model Number: Brother Network Interface (BR-net) NC-110h complies with Part 15 of the FCC Rules.
Conformiteitsverklaring (voor Europa) Wij, Brother Industries, Ltd., 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan verklaren dat dit product voldoet aan de volgende normgevende documenten: Veiligheid: EN 60950, EMC: EN 55022 klasse B, EN 55024 volgens de bepalingen van de richtlijn inzake laagspanning 73/23/EEG en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEG (zoals geamendeerd door 91/263/EEG en 92/31/EEG). Uitgegeven Brother Industries, Ltd.
Inhoudsopgave 1 2 Inleiding ................................................................................. 1-1 Algemene informatie over computernetwerken ................ 1-1 Overzicht .................................................................... 1-1 Protocollen ............................................................. 1-1 Punten bij het configureren van protocollen ............... 1-2 TCP/IP configureren ............................................... 1-2 Aansluiting op een netwerk .......
3 4 5 Instellen via het voorpaneel................................................. 3-1 Hoofdmenu voor het instellen van het LAN ...................... 3-1 Setup TCP/IP.............................................................. 3-2 BOOT Method ........................................................ 3-2 IP Address .............................................................. 3-5 Subnet Mask........................................................... 3-7 Gateway ........................................
6 Problemen oplossen ............................................................ 6-1 Overzicht .................................................................... 6-1 Problemen met de installatie ...................................... 6-1 Onregelmatige werking............................................... 6-3 Problemen met TCP/IP oplossen ............................... 6-3 Problemen oplossen met Windows® 98/Me peer-to-peer afdrukken (LPR)..................................... 6-4 Appendix ..............
1 Inleiding Algemene informatie over computernetwerken Overzicht Met de op een netwerk aangesloten machine van Brother kunnen meerdere computers gelijktijdig aparte afdruktaken op één machine uitvoeren. Als u de machine van Brother op een netwerk wilt gebruiken, moet u een protocol selecteren, de afdruk-/scanserver configureren en de computers die u gebruikt instellen. Protocollen Protocollen zijn gestandaardiseerde sets regels volgens welke gegevens over een netwerk worden overdragen.
Punten bij het configureren van protocollen TCP/IP configureren • IP-adres • Subnetmasker • Gateway (wanneer er routers op uw netwerk worden gebruikt) ■ IP-adres Een IP-adres is een reeks cijfers die elke computer identificeert die op het netwerk is aangesloten. Een IP-adres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 0 en 255. U moet een uniek IP-adres toewijzen, dat geschikt is voor het netwerk waarop het wordt gebruikt.
■ Gateway (en router) Een gateway is het distributie-apparaat dat gegevens tussen netwerken doorgeeft. Een gateway is een netwerkpunt dat fungeert als een ingang naar een ander netwerk en dat gegevens die via het netwerk worden doorgegeven naar de juiste bestemming stuurt. De router weet waarheen gegevens die via de gateway binnenkwamen, geleid moeten worden. Als een bestemming zich op een extern netwerk bevindt, geeft de router gegevens aan het externe netwerk door.
Aansluiting op een netwerk Typen netwerk U kunt netwerken en het afdrukken over netwerken op verschillende manieren configureren, afhankelijk van de kantooromgeving en vereisten. Wij raden u aan dit product in een peer-to-peer omgeving te gebruiken, waarin elke computer gegevens rechtstreeks met de machine van Brother uitwisselt. Peer-to-peer afdrukken U dient de printerpoort van elke computer te configureren. INLEIDING 1 - 4 NC9100h_FM6.
Voorbeeld van een netwerk Bijvoorbeeld: Peer-to-Peer (TCP/IP) Windows R Windows R UNIX Router TCP/IP TCP/IP • Voor elke computer moet het TCP/IP- en het afdrukprotocol worden geconfigureerd. • Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd. • Als er reeds een TCP/IP-omgeving bestaat, raden wij u aan peer-to-peer te gebruiken. • Als er routers worden gebruikt, kunnen computers via deze routers toegang krijgen tot de machine van Brother.
Kenmerken Overzicht Met de afdruk-/scanserver van Brother kan de machine van Brother worden gedeeld op een 10/100 Mbits Ethernetnetwerk. Beheerprogramma’s vereenvoudigen de configuratie en het beheer van de machine van Brother. Wanneer de machine geconfigureerd is, kan deze over het netwerk afdrukken, documenten scannen en via de pc faxen versturen.
Beheerprogramma’s De programma’s van BRAdmin Professional bieden krachtige en gebruikersvriendelijke functies voor het configureren en beheren van fax- en netwerkinstellingen. 1 - 7 INLEIDING NC9100h_FM6.
2 TCP/IP configureren 2 TCP/IP-informatie toewijzen (algemeen) Overzicht Het TCP/IP-protocol vereist dat ieder apparaat in een netwerk een uniek IP-adres heeft. In dit hoofdstuk leest u meer over het configureren van een IP-adres. Het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) wijst automatisch een IP-adres toe uit het volgende bereik: 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, dient u dat via het bedieningspaneel te doen.
Een IP-adres toewijzen via het bedieningspaneel van de machine Raadpleeg hoofdstuk 3 voor gedetailleerde informatie over het configureren van het IP-adres via het bedieningspaneel van de machine. Via het bedieningspaneel van de machine kunt u het IPadres programmeren terwijl u ook andere parameters configureert. Het IP-adres wijzigen met BRAdmin Professional Gebruik de versie van BRAdmin Professional die staat op de cd-rom die met het product van Brother geleverd werd.
Het IP-adres instellen met BRAdmin Professional en het TCP/IP-protocol Als uw pc alleen het TCP/IP-protocol gebruikt, gaat u als volgt te werk: 1 Selecteer het TCP/IP-filter in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin. 2 Selecteer het menu Apparaten en kies de optie Actieve apparaten zoeken. Als de afdruk-/scanserver is ingesteld op de standaardinstellingen en er geen DHCP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als APIPA.
TCP/IP-informatie automatisch toewijzen (geavanceerd) DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres.
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres Het IP-adres van de afdruk-/scanserver van Brother kan worden geconfigureerd met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer.
Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien: #bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp". Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een editor om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds geactiveerd).
3 Instellen via het voorpaneel 3 Hoofdmenu voor het instellen van het LAN U kunt de machine op het netwerk aansluiten en haar als een netwerkscanner, netwerkprinter en Network PhotoCapture Center gebruiken. Als u al deze functies wilt gebruiken, moet u de machine via het LANmenu van het bedieningspaneel instellen. U kunt de LAN-instellingen ook via BRAdmin maken. (Raadpleeg hoofdstuk 2 of ga naar: http://solutions.brother.com) Via het LAN-menu kunt u de machine van Brother voor uw netwerk configureren.
Setup TCP/IP Dit menu heeft negen opties: BOOT Method, IP Address, Subnet Mask, Gateway, Host Name, WINS Config, WINS Server, DNS Server en APIPA. BOOT Method De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine haar IP-adres krijgt. De standaardinstelling is Auto. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 1. (4, 1, 1 voor de MFC-5440CN) 2 Druk op ▲ of ▼ om Auto, Statisch, RARP, BOOTP of DHCP te selecteren.
Statische modus In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven, wordt het op het toegewezen adres vastgezet. Automatische modus In deze modus zoekt de machine op het netwerk naar een DHCPserver. Als een DHCP-server gevonden wordt en de configuratie van de server toewijzing van een IP-adres voor de machine toelaat, wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server.
BOOTP-modus BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover).
DHCP-modus Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een Unix- of Windows® 2000/XP-netwerk), zal de afdruk-/scanserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
(voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 1.Setup TCP/IP te selecteren. Druk op Instellen. 4 Druk op ▲ of ▼ om 2.IP Address te selecteren. Druk op Instellen. 5 Druk op ▲ of ▼ en selecteer 1 dit te wijzigen. Druk op Instellen. 6 Druk herhaaldelijk op ▲ om de eerste set van drie cijfers van het IP-adres in te voeren. Druk op Instellen.
Subnet Mask In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker invoeren. Vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u mag gebruiken. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 3. (4, 1, 3 voor de MFC-5440CN) 2 Selecteer 1 om te wijzigen. Voer het adres van het subnetmasker in. 3 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
Gateway In dit veld verschijnt de huidige gateway of het routeradres van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om de gateway of het routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres invoeren. Als u geen gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 4. (4, 1, 4 voor de MFC-5440CN) 2 Selecteer 1 om te wijzigen.
Host Name U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt aan om de naam BRN-XXXXXX te gebruiken (waar XXXXXX de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) (maximaal 15 tekens). (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 5. (4, 1, 5 voor de MFC-5440CN) 2 Selecteer 1 om te wijzigen.
WINS Config De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres voor de WINS-server krijgt. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 6. (4, 1, 6 voor de MFC-5440CN) 2 Druk op ▲ of ▼ om Autom. of Statisch te selecteren. 3 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set). 4 Druk op Stop/Eindigen. (voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 1.Setup TCP/IP te selecteren.
WINS Server (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 7. (4, 1, 7 voor de MFC-5440CN) 2 Druk op ▲ of ▼ om Primary of Secondary te selecteren. 3 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set). 4 Voer het WINS-serveradres in. 5 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set). 6 Druk op Stop/Eindigen. (voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 1.Setup TCP/IP te selecteren. Druk op Instellen.
IP-adres van primaire WINS-server In dit veld verschijnt het IP-adres van de primaire WINS-server (Windows® Internet Naming Service). Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows® Internet Name Service. IP-adres van secundaire WINS-server Dit veld specificeert het IP-adres van de secundaire WINS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres van de primaire WINS-server.
DNS Server (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 1, 8. (4, 1, 8 voor de MFC-5440CN) 2 Druk op ▲ of ▼ om Primary of Secondary te selecteren. 3 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set). 4 Voer het adres van de DNS-server in. 5 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set). 6 Druk op Stop/Eindigen. (voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 1.Setup TCP/IP te selecteren.
IP-adres van primaire DNS-server Dit veld toont het IP-adres van de primaire DNS-server (DNS = Domein Naam Service). IP-adres van secundaire DNS-server Dit veld toont het IP-adres van de secundaire DNS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres van de primaire DNS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, zal de machine contact opnemen met de secundaire DNS-server.
(voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 1.Setup TCP/IP te selecteren. Druk op Instellen. 4 Druk op ▲ of ▼ om 9.APIPA te selecteren. Druk op Instellen. 5 Druk op ▲ of ▼ om Aan of Uit te selecteren. Druk op Instellen. 6 Druk op Stop/Eindigen. INSTELLEN VIA HET VOORPANEEL 3 - 15 NC9100h_FM6.
Setup Misc. Ethernet Ethernet-verbindingsmodus. Met de optie Automatisch kan de afdrukserver middels automatische onderhandelingen in 100BaseTX full of half duplex of in 10BaseT full of half duplex werken. 100BaseTX Full Duplex (100B-FD) of Half Duplex (100B-HD) en 10BaseT Full Duplex (10B-FD) of Half Duplex (10B-HD) corrigeren de verbindingsmodus van de afdrukserver. Deze wijziging wordt geldig nadat de afdrukserver opnieuw is opgestart (standaardinstelling is Automatisch).
(voor de DCP-310CN) 1 Druk op Menu. 2 Druk op ▲ of ▼ om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen. 3 Druk op ▲ of ▼ om 2.Setup Misc. te selecteren. Druk op Instellen. 4 Druk op ▲ of ▼ om 1.Ethernet te selecteren. Druk op Instellen. 5 Druk op ▲ of ▼ om Automatisch/100B-FD/100B-HD/10B-FD/10B-HD te selecteren. Druk op Instellen. 6 Druk op Stop/Eindigen. INSTELLEN VIA HET VOORPANEEL 3 - 17 NC9100h_FM6.
Time Zone Dit veld toont de tijdzone die u voor uw land kunt instellen. De tijd is het verschil tussen uw locatie en Greenwich Mean Time. Deze tijd wordt weergegeven op documenten die via het internet worden ontvangen. De tijdzone voor het oosten van de VS en Canada is bijvoorbeeld GMT-05:00. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 2, 2. (4, 2, 2 voor de MFC-5440CN) 2 Druk op ▲ of ▼ om de tijd in te voeren.
Tijdzone via Windows® instellen U kunt het tijdsverschil met de plaats waar u zich bevindt bepalen via de tijdzone-instelling van Windows®. 1 Klik op Start. 2 Selecteer Instellingen /Configuratiescherm. 3 Dubbelklik op Datum en tijd. 4 Selecteer Tijdzone. Controleer uw tijdzone-instelling in het keuzemenu (dit menu geeft de tijdverschillen met GMT). Lijst met netwerkconfiguratie Deze functie drukt een rapport af met alle huidige netwerkinstellingen van de afdruk-/scanserver.
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen Volg de onderstaande stappen om alle netwerkinstellingen van de interne afdruk-/scanserver terug te stellen op de fabrieksinstellingen. (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) 1 Controleer dat de machine geen bewerkingen uitvoert en koppel vervolgens alle kabels van de machine los (behalve het netsnoer). 2 Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 0. (4, 0 voor de MFC-5440CN) 3 Druk op 1 om Herstel te selecteren.
4 In een netwerk afdrukken onder Windows®(peer-to-peer) 4 Bij gebruik van Windows® 2000/XP, LAN Server en Warp Server Overzicht Bij gebruik van Windows® 2000/XP kunnen afdruktaken rechtstreeks naar de printer worden gestuurd, zonder dat er extra software geïnstalleerd hoeft te worden. Met het TCP/IP-protocol ondersteunen afdrukservers van Brother ook transparant afdrukken vanaf de bestandsserver van IBM LAN Server en OS/2 Warp Server, en tevens vanaf OS/2 Warp Connect-werkstations.
Windows® 2000/XP (TCP/IP) configureren De standaardconfiguratie van Windows® 2000/XP installeert automatisch het TCP/IP-protocol. Raadpleeg de overeenkomstige secties in dit hoofdstuk voor meer informatie. Afdrukken via Windows® 2000/XP (Printerdriver is nog niet geïnstalleerd) Windows® 2000/XP-systemen installeren standaard alle software die u nodig hebt om te kunnen afdrukken. Dit hoofdstuk beschrijft de meest gebruikte configuratie, namelijk afdrukken via de standaard TCP/IP-poort.
9 Windows® 2000/XP zal nu contact maken met de printer die u hebt gespecificeerd. Als u een verkeerd IP-adres of een verkeerde naam hebt opgegeven, verschijnt er een foutmelding. 10 Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. 11 Nu u de poort geconfigureerd hebt, dient u aan te geven welke printerdriver u wilt gebruiken. Selecteer de gewenste driver in de lijst van ondersteunde printers.
Bij gebruik van Windows® 98/Me Overzicht Het besturingssysteem Windows® 98/Me van Microsoft beschikt over ingebouwde netwerkfuncties. Met deze functies kan een Windows®-pc worden geconfigureerd als een client-werkstation in een netwerkomgeving met een bestandsserver. Ook in kleinere netwerken biedt Windows® 98/Me pc's de mogelijkheid in een peer-to-peer modus te werken. In deze modus kan de pc bronnen delen met andere pc's op het netwerk zonder dat daarvoor een centrale bestandsserver nodig is.
Afdrukken via TCP/IP Voor Brother Peer to Peer Print moet het TCP/IP-protocol op uw Windows® peer-to-peer computers zijn geïnstalleerd en moet er een IP-adres voor de afdruk-/scanserver zijn gedefinieerd. Raadpleeg uw Windows®-documentatie voor meer informatie over de configuratie van het TCP/IP-protocol op uw Windows®-pc. Als u dat nog niet hebt gedaan, configureer dan nu het IP-adres van de machine. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 2 van deze gebruikershandleiding.
7 Nu moet u het eigenlijke IP-adres van de afdruk-/scanserver invoeren in het veld Printernaam of IP-adres. Als u het HOSTS-bestand op uw computer hebt bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, dan mag u hier ook de naam van de afdrukserver invoeren. Aangezien de afdruk-/scanserver TCP/IP- en NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de NetBIOS-naam van de afdruk-/scanserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u vinden door de printerconfiguratiepagina af te drukken.
7 Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6 van “De software Brother Peer to Peer Print installeren” op pagina 4-5) en klik op Volgende. 8 Voer een naam in voor de printer van Brother en klik op Volgende. U noemt de printer bijvoorbeeld "Brother Netwerkprinter". 9 Windows® vraagt of u een testpagina wilt afdrukken. Selecteer Ja en vervolgens Voltooien. De installatie van de software Peer to Peer Print (LPR) is nu voltooid.
5 In een netwerk afdrukken vanaf een Macintosh® Afdrukken via TCP/IP voor Macintosh® In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u vanaf een Macintosh® in een netwerk kunt afdrukken. Raadpleeg de meegeleverde installatiehandleiding voor nadere informatie over het op een netwerk configureren van de standaarddriver voor Quick Draw. Afdrukken vanaf een Macintosh® met de eenvoudige netwerkconfiguratie (Mac OS® X 10.2.
1 Start het Print Center en klik op Voeg toe. 2 Selecteer Rendezvous (kan worden gewijzigd in toekomstige versies van Mac OS® X.) om alle machines weer te geven die compatibel zijn met de eenvoudige netwerkconfiguratie. IN EEN NETWERK AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH® NC9100h_FM6.
3 Selecteer de modelnaam van uw machine en klik op Voeg toe. 4 Klik op de machine en klik op Maak standaard om deze printer als de standaardprinter in te stellen. De machine is nu klaar om af te drukken. 5 - 3 IN EEN NETWERK AFDRUKKEN VANAF EEN MACINTOSH® NC9100h_FM6.
6 Problemen oplossen 6 Overzicht In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u problemen met een afdruk-/ scanserver van Brother kunt oplossen. Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld: 1 Problemen met de installatie 2 Onregelmatige werking 3 Protocol-specifieke problemen Problemen met de installatie Als u niet via het netwerk kunt afdrukken, dient u het volgende te controleren: 1 Controleer dat de machine aanstaat, on line is en klaar staat om af te drukken.
Als geen van de volgende stappen het probleem verhelpt, hebt u haast zeker een probleem met uw hardware of met uw netwerk! a Als u TCP/IP gebruikt: Ping de afdruk-/scanserver via de opdrachtregel van het hostbesturingssysteem met de volgende opdracht: ping ipadres waar ipadres het IP-adres van de afdruk-/scanserver is (houd er rekening mee dat het soms twee minuten kan duren voordat de afdruk-/scanserver zijn IP-adres heeft geladen (nadat het IP-adres is ingesteld)).
5 Als zich tussen de afdruk-/scanserver en de hostcomputer een bridge of router bevindt, controleert u dat het apparaat zo is ingesteld, dat de afdruk-/scanserver gegevens met de host kan uitwisselen. Een bridge kan bijvoorbeeld zo worden ingesteld, dat alleen bepaalde soorten Ethernetadres kunnen passeren (dit wordt ook wel filtering genoemd). De configuratie van een dergelijke bridge moet derhalve zodanig worden gewijzigd, dat adressen van afdruk-/scanservers van Brother kunnen passeren.
1 Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of dubbele IP-adressen. Controleer dat het IP-adres foutloos in de afdruk-/scanserver is geladen (via de configuratiepagina). Controleer tevens dat geen andere knooppunten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken (DUPLICAAT IP-ADRESSEN ZIJN DE BELANGRIJKSTE OORZAAK VAN PROBLEMEN MET AFDRUKKEN VIA TCP/IP). 2 Controleer dat het TCP/IP-protocol van de afdruk-/scanserver is geactiveerd.
A Appendix A Appendix A Algemene informatie U kunt de configuratie van uw afdruk-/scanserver op een van de volgende manieren wijzigen. • Brother BRAdmin Professional voor Windows® 98/Me en Windows® 2000/XP • Brother Web BRAdmin Professional voor IIS* BRAdmin Professional (aanbevolen) Brother BRAdmin Professional kan het TCP/IP-protocol gebruiken. Met dit hulpprogramma kunt u grafisch diverse aspecten van het netwerk en de printer beheren.
Services gebruiken Algemeen Een service is een bron die beschikbaar is voor computers die willen afdrukken op de afdruk-/scanserver van Brother. De afdruk-/ scanserver van Brother biedt de volgende voorgedefinieerde services (voer de opdracht SHOW SERVICE uit op de remote console van de afdruk-/scanserver om een lijst van beschikbare services op te vragen): Typ HELP bij de opdrachtprompt om een overzicht te krijgen van ondersteunde opdrachten.
Appendix B Andere machines updaten via het netwerk (alleen voor Windows®) U kunt de genetwerkte machines van Brother programmeren met de instellingen van een reeds eerder geprogrammeerde machine, of met gegevens uit het adresboek van Brother PC-FAX. (Raadpleeg hoofdstuk 5 van de gebruikershandleiding.) Als u Brother Netwerk PC-FAX gebruikt op een pc waar BRAdmin Professional is geïnstalleerd, verschijnt er een extra optie in BRAdmin Professional.
Als u deze optie kiest, leest BRAdmin de telefooninstellingen van deze machine (als er geprogrammeerd zijn) en neemt ze over in het adresboek van Brother PC-FAX. Hieronder staat het dialoogvenster van het adresboek van Brother PC-FAX afgebeeld. Links in het dialoogvenster staan de directkiesen snelkiesnummers die van de machine zijn ingelezen. Rechts staat een lijst van adresboekleden. U kunt directkies- en snelkiesnummers van de machine aan deze lijst toevoegen, of adresboekleden naar de machine sturen.
Er verschijnt een dialoogvenster waarin de uploadstatus van de huidige machine wordt weergegeven. De onderste balk toont de status van het hele proces als u meerdere machines bijwerkt. Wanneer het proces is voltooid, wordt er een dialoogvenster geopend met een overzicht van de machines in het netwerk die zijn bijgewerkt. APPENDIX A - 5 NC9100h_FM6.
Appendix C Specificaties Ondersteunde besturingssystemen Windows® 98/98SE/Me en Windows® 2000/XP Mac OS® 8.6-9.2 / Mac OS® X 10.2.
Scannen in een netwerk Windows® 98/98SE/Me en Windows® 2000/XP Er kunnen maximaal 25 clients tegelijk op één machine worden aangesloten. Computervereisten (voor drivers, BRAdmin Professional, peerto-peer software enz.
Voor aansluiting op een Macintosh® Computer - Power Macintosh® met Ethernet RAM - 32 MB of meer (64 MB of meer aanbevolen) voor Mac OS® 8.6-9.2 - 128 MB of meer (160 MB of meer aanbevolen) voor Mac OS® X 10.2.4 of recenter Besturingssysteem: - Mac OS® 8.6-9.2 / Mac OS® X 10.2.4 of recenter Beheerprogramma’s BRAdmin Professional - Windows® 98/98SE/Me en Windows® 2000/XP Web BRAdmin - Windows® 2000 Professional/Server/Advanced Server/XP Professional A - 8 APPENDIX NC9100h_FM6.
Functietabel en standaardinstellingen (Voor de MFC-410CN, MFC-620CN, MFC-3340CN, MFC-5440CN, MFC-5840CN) NIVEAU NIVEAU NIVEAU DRIE OPTIES EEN TWEE 5.LAN 1.Setup 1.BOOT Method Auto/ Statisch/ RARP/ BOOTP/ DHCP (4.LAN TCP/IP [000-255].[000-255].[000voor de 2.IP Address MFC5440CN) 3.Subnet Mask 4.Gateway 5.Host Name 6.WINS Config 7.WINS Server 8.DNS Server 9.APIPA 2.Setup 1.Ethernet Misc. 2.Time Zone 0.Factory Reset OPTIES FABRIEKSINSTELLING Auto 255].[000-255] [000-255].[000-255].[000255].
INDEX 1 A H Adresboek .......................... A-3 Afdrukken ........................... 1-6 Afdrukken in een netwerk ... 4-1 Afdrukken via Macintosh .... 5-1 Afdrukken via TCP/IP ......... 4-5 Afdrukken via Windows (2000/XP) ........................... 4-2 Afdrukken via Windows (98/ME) ........................ 4-4, 4-5 APIPA .......................... 2-1, 2-4 Host Name .......................... 3-9 B BINARY_P1 ........................ A-2 BOOT Method .................... 3-2 BOOTP ...............
S Scannen .............................. 1-6 Serverwachtwoord .............. 4-1 Subnet Mask ....................... 3-7 Subnetmasker ..................... 1-2 T TCP/IP .........................1-1, 3-2 TCP/IP-protocol .................. 2-1 TEXT_P1 ............................A-2 Time Zone ......................... 3-18 W Wachtwoord ........................ 4-4 Warp Server ........................ 4-1 Web BRAdmin ....................A-1 WINS Config ..................... 3-10 WINS Server .................