Installation Instructions

Het stuurprogramma en software installeren
27
Macintosh
®
Macintosh
®
Netwerk
4
Voor gebruikers van de netwerkinterface
(voor Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger)
Belangrijk
Zorg ervoor dat u de instructies van Stap 1 De
machine installeren op pagina 4 tot en met 13
hebt voltooid.
Opmerking
Bij gebruik van Mac OS
®
X 10.2.0 tot en met
10.2.3, moet u upgraden naar Mac OS
®
X 10.2.4
of hoger. (Ga voor de meest recente informatie
over Mac OS
®
X naar
http://solutions.brother.com
.)
Controleer of er geen geheugenkaarten of USB-
flash-stations zijn geplaatst in de mediastations of
USB-interface aan de voorkant van de machine.
1 Gebruik beide handen en de plastic lipjes aan
beide zijden van de machine om het
scannerdeksel op te tillen, totdat deze in de
open stand vergrendeld is.
2 Sluit de netwerkkabel aan op de LAN-poort,
gemarkeerd met een -symbool. Zie de
onderstaande afbeelding voor de locatie van
de LAN-poort in de machine.
3 Leid de netwerkkabel voorzichtig door de goot
zoals hieronder aangegeven naar de
achterkant van de machine. Sluit daarna de
kabel op uw netwerk aan.
Onjuiste configuratie
Controleer of de kabel het sluiten van de
afdekkap niet bemoeilijkt, anders zou er een
fout kunnen optreden.
Opmerking
Als zowel de USB- als de LAN-kabel worden
gebruikt, voert u beide kabels door de goot, de ene
kabel op de andere.
4 Til het scannerdeksel op om de
vergrendeling los te maken.
Druk de steun van het scannerdeksel
voorzichtig naar beneden en sluit het
scannerdeksel .
Opmerking
Controleer of de machine is ingeschakeld door het
netsnoer aan te sluiten.