Network User's Guide

Table Of Contents
Configuratie van het bedieningspaneel
117
6
d Druk op a of b om Poortnummer te selecteren.
e Voer het poortnummer in.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Een gebruikergedefinieerde bestandsnaam aanmaken
6
Naast de zeven vooraf gedefinieerde bestandsnamen kunt u twee gebruikergedefinieerde namen opslaan
waarmee u een FTP-serverprofiel kunt aanmaken.
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Netwerk te selecteren.
c Druk op a of b om Scan nr FTP te selecteren.
d Druk op a of b om Bestandsnaam 1 of Bestandsnaam 2 te selecteren.
e Voer een bestandsnaam in die u wilt gebruiken. Een gebruikergedefinieerde bestandsnaam kan uit
maximaal 15 tekens bestaan.
Druk op OK.
FTP-profielen vooraf configureren 6
a Druk op MENU.
b Druk op a of b om Netwerk te selecteren.
c Druk op a of b om Scan nr FTP te selecteren.
d Druk op a of b om Inst.profiel te selecteren.
e Druk op a of b om Niet toegewezen of Niet opgeslagen te selecteren.
f Voer de naam in die u wilt gebruiken voor het profiel van de FTP-server. Deze naam wordt weergegeven
op het LCD-scherm van de machine en kan uit maximaal 30 tekens bestaan.
Druk op OK.
g Kies Naam (de naam van uw FTP-server) of IP Address.
h Voer de naam van de FTP-server in (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com) (maximaal 60 tekens) of het IP-
adres (bijvoorbeeld 192.23.56.189) in.
Druk op OK.
i Druk op a of b om Opslagmap te selecteren.
j Geef de map op de FTP-server op waarin u het document wilt opslaan (bijvoorbeeld/brother/abc/)
(maximaal 60 tekens).
Druk op OK.
k Druk op a of b om Gebruikersnaam te selecteren.