SOFTWAREHANDLEIDING Niet alle modellen zijn in alle landen verkrijgbaar. Voor DCP-gebruikers; deze documentatie is van toepassing voor MFC- en DCP-modellen. Lees 'MFC' als 'DCP' waar 'MFC' wordt vermeld in deze gebruikershandleiding.
Inhoudsopgave Paragraaf I 1 Bedieningstoetsen voor de machine Het bedieningspaneel gebruiken 2 Printertoetsen gebruiken............................................................................................................................2 Opdracht Annuleren ............................................................................................................................2 Beveiligde sleutel (Secure Key) (voor MFC-7460DN en MFC-7860DW) ............................................
Toner-bespaarstand ..........................................................................................................................24 Veilig Afdrukken (voor MFC-7460DN en MFC-7860DW) ..................................................................24 Beheerder..........................................................................................................................................25 Gebruikersverificatie (voor MFC-7860DW) ............................................................
ControlCenter4 64 Overzicht..................................................................................................................................................64 De gebruikersinterface wijzigen.........................................................................................................64 ControlCenter4 gebruiken in de modus Home ........................................................................................
Tabblad Aangepast .................................................................................................................................92 Een tabblad Aangepast aanmaken ...................................................................................................92 Een knop Aangepast aanmaken .......................................................................................................93 5 Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) 94 Remote Setup..................................
Paragraaf III Apple Macintosh 8 Afdrukken en faxen 126 Functies in de printerdriver (Macintosh) ................................................................................................126 Duplex printen........................................................................................................................................127 Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken ...........................................................................................
10 ControlCenter2 171 ControlCenter2 gebruiken......................................................................................................................171 Automatisch laden uitschakelen ......................................................................................................172 SCANNEN .............................................................................................................................................173 Bestandstypen......................................
Paragraaf IV De scantoets gebruiken 12 Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) 195 De scantoets gebruiken .........................................................................................................................195 Scannen naar e-mail .......................................................................................................................196 Scannen naar Afbeelding ...........................................................................................................
Paragraaf I Bedieningstoetsen voor de machine Het bedieningspaneel gebruiken 2 I
1 Het bedieningspaneel gebruiken 1 1 Printertoetsen gebruiken 1 U kunt de volgende functies gebruiken via het bedieningspaneel van de machine. Opdracht Annuleren 1 Als u de huidige afdruktaak wilt annuleren, drukt u op Opdracht Annuleren (Job Cancel). U kunt de resterende gegevens in het printergeheugen wissen door op Opdracht Annuleren (Job Cancel) te drukken. Als u meerdere afdruktaken wilt annuleren, houdt u deze toets ingedrukt tot Alles annuleren wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Het bedieningspaneel gebruiken Ondersteuning van printeremulaties (voor DCP-7070DW en MFC-7860DW) 1 1 Uw machine ontvangt afdrukopdrachten in een printertaaktaal of emulatie. Verschillende besturingssystemen en toepassingen sturen de afdrukopdrachten in verschillende talen. Uw machine kan afdrukopdrachten in een aantal emulaties ontvangen en is uitgerust met een functie voor automatische emulatieselectie.
Het bedieningspaneel gebruiken De lijst met interne fonts afdrukken (voor DCP-7070DW en MFC-7860DW) 1 1 U kunt een lijst met de interne (of residente) lettertypen afdrukken om te zien hoe elk lettertype eruitziet voordat u het gebruikt. a b c d e f g Druk op Menu. Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Printopties te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Intern font te selecteren. Druk op OK.
Het bedieningspaneel gebruiken Testafdruk (voor DCP-7070DW en MFC-7860DW) 1 1 Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u een testafdruk maken. a b c d e f Druk op Menu. Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Printopties te selecteren. Druk op OK. Druk op a of b om Testafdruk te selecteren. Druk op OK. Druk op Start. Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Het bedieningspaneel gebruiken Standaardprinterinstellingen herstellen (voor DCP-7070DW en MFC-7860DW) 1 1 U kunt de printerinstellingen van de machine terugzetten op de fabriekswaarden. Op deze manier worden de netwerkinstellingen niet gereset. Meer informatie over het terugzetten van de netwerkinstellingen van de machine op de fabrieksinstellingen vindt u in de Netwerkhandleiding. a b c d e Druk op Menu. Druk op a of b om Printer te selecteren. Druk op OK.
Het bedieningspaneel gebruiken De scantoetsen gebruiken 1 1 U kunt (SCAN) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw computer te scannen. Zie paragraaf IV De scantoets gebruiken voor meer informatie.
Paragraaf II Windows ® Afdrukken Scannen ControlCenter4 Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) II 9 42 64 94 96 115
2 Afdrukken 2 Opmerking 2 • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. De schermen op uw pc kunnen hiervan afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem. • Als uw pc door een firewall wordt beschermd en printen via het netwerk, netwerkscannen of PC-Fax onmogelijk is, moet u de firewallinstellingen mogelijk configureren. Als u de Windows® Firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewall-instellingen al ingevoerd.
Afdrukken Een document afdrukken 2 Wanneer de machine gegevens van uw computer ontvangt, begint het afdrukproces en wordt papier uit de papierlade gehaald. Via de papierlade kunnen diverse papiersoorten en enveloppen worden ingevoerd. (Zie de Beknopte gebruikershandleiding voor informatie over de papierlade en aanbevolen papiersoorten.) a Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing.
Afdrukken Duplex printen 2 De meegeleverde printerdriver ondersteunt duplex printen. 2 Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken 2 Dun papier kan mogelijk kreukelen. Als papier gekruld is, draait u de stapel, strijkt u deze glad en plaatst u de stapel terug in de papierlade of in de handmatige invoer. Als het papier niet goed wordt ingevoerd, is het mogelijk gekruld. Verwijder het papier, strijk het glad en draai de stapel om.
Afdrukken Gelijktijdig scannen, afdrukken en faxen 2 Uw machine kan gegevens van uw computer afdrukken terwijl een fax in het geheugen wordt verzonden of ontvangen, of terwijl er gegevens naar de computer worden gescand. Tijdens het afdrukken via de computer wordt het versturen van de fax niet onderbroken.
Afdrukken Instellingen van de printerdriver 2 Opmerking (Macintosh) Zie Afdrukken en faxen op pagina 126. 2 Als u via uw computer afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen: Papierformaat Afdrukstand Aantal Mediatype Resolutie Afdrukinstellingen Meerdere pag.
Afdrukken De instellingen voor de printerdriver openen a 2 (Voor Windows® 2000) Klik op Starten, Instellingen en vervolgens op Printer. (Voor Windows® XP en Windows Server®) Klik op start en vervolgens op Printers en faxapparaten. (Voor Windows Vista®) Klik op de knop 2 , Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens op Printers. (Voor Windows® 7) Klik op de knop , en vervolgens op Apparaten en printers.
Afdrukken Functies van de Windows®-printerdriver 2 Raadpleeg Help in de printerdriver voor meer informatie. 2 Opmerking • De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. Afhankelijk van uw besturingssysteem ziet het scherm er op uw pc anders uit. • Zie De instellingen voor de printerdriver openen op pagina 14 voor het openen van de instellingen voor de printerdriver.
Afdrukken Het tabblad Normaal 2 U kunt instellingen voor de pagina-indeling ook wijzigen door op de afbeelding links van het tabblad Normaal te klikken. 2 (1) (4) (2) (3) a b c d e Kies Papierformaat, Afdrukstand, Aantal, Mediatype, Resolutie en Afdrukinstellingen (1). Kies Meerdere pag. afdrukken en Duplex / Folder (2). Selecteer de Papierbron (3). Controleer uw huidige instellingen in het venster (4). Klik op OK om de door u geselecteerde instellingen toe te passen.
Afdrukken Afdrukstand 2 De afdrukstand bepaalt in welke stand uw document wordt afgedrukt (Staand of Liggend). Staand (verticaal) 2 Liggend (horizontaal) Aantal 2 Met Aantal geeft u op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. Sorteren Als het selectievakje Sorteren is ingeschakeld, wordt een volledig exemplaar van het document afgedrukt; dit wordt vervolgens herhaald tot het opgegeven aantal exemplaren is afgedrukt.
Afdrukken Resolutie 2 Voor de resolutie zijn de volgende instellingen mogelijk: 300 dpi 2 600 dpi HQ 1200 Afdrukinstellingen 2 U kunt de afdrukinstelling zelf wijzigen. Grafisch Dit is de beste methode voor het afdrukken van documenten met grafisch werk. Tekst Dit is de beste methode voor het afdrukken van tekstdocumenten. Handmatig U kunt de instellingen zelf wijzigen door Handmatig te selecteren en op de knop Handmatige instellingen... te klikken.
Afdrukken Duplex / Folder 2 Met deze functie kunt u een folder afdrukken of duplex printen. Geen 2 Hiermee schakelt u duplex printen uit. Duplex / Duplex (handmatig) Gebruik deze opties als u wilt duplex printen. • Duplex (Niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, MFC-7360 en MFC-7360N) De machine bedrukt het papier automatisch aan beide zijden. • Duplex (handmatig) De machine drukt alle even pagina's als eerste af.
Afdrukken Papierbron 2 U kunt kiezen uit Automatisch, Lade1 of Handmatig en u kunt aangeven dat voor het afdrukken van de eerste pagina een andere lade moet worden gebruikt dan voor de rest van het document.
Afdrukken Het tabblad Geavanceerd 2 2 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) Wijzig de tabbladinstellingen door op een van de volgende selecties te klikken: Scaling (1) Ondersteboven afdrukken (2) Watermerk gebruiken (3) Kop/Voetregel printen (4) Toner-bespaarstand (5) Afdruk beveiligen (6) Beheerder (7) Verificatie van gebruiker (8) Andere afdrukopties (9) Scaling 2 U kunt de schaal van de afdruk vergroten of verkleinen.
Afdrukken Watermerk gebruiken 2 U kunt een logo of tekst als watermerk op uw document plaatsen. U kunt een van de voorgeprogrammeerde watermerken selecteren of een zelfgemaakt bitmapbestand gebruiken. Vink Watermerk gebruiken aan en klik daarna op de toets Instellingen.... Watermerkinstellingen 2 2 Transparant 2 Selecteer Transparant als u de watermerkafbeelding op de achtergrond van het document wilt afdrukken.
Afdrukken In contourtekst 2 Selecteer In contourtekst als u alleen een contour van het watermerk wilt afdrukken. Deze optie is beschikbaar als u een tekstwatermerk selecteert. 2 Aangepaste instellingen 2 U kunt kiezen welk watermerk er moet worden afgedrukt op de eerste of de andere pagina's. Klik op de knop Toevoegen om de watermerkinstellingen toe te voegen en kies vervolgens Tekst gebruiken of Bitmapbestand gebruiken bij Stijl van watermerk.
Afdrukken Kop/Voetregel printen 2 Als deze functie is ingeschakeld, worden de datum en tijd van de computersysteemklok op uw document afgedrukt, evenals de gebruikersnaam voor aanmelden bij de pc of de door u ingevoerde tekst. U kunt de informatie aanpassen door op Instellingen te klikken. 2 ID printen Als u Login Gebruikers Naam selecteert, wordt uw gebruikersnaam voor aanmelden bij de pc afgedrukt. Als u Aangepast selecteert en tekst in het vak Aangepast typt, wordt de opgegeven tekst afgedrukt.
Afdrukken Beheerder 2 Beheerders kunnen de toegang tot functies zoals schaal en watermerk beperken. 2 Wachtwoord Typ het wachtwoord in dit vak. Opmerking Klik op Wachtwoord instellen... om het wachtwoord te wijzigen. Kopiëren vergrendelen Hiermee wordt Aantal afdrukken op 1 ingesteld om te voorkomen dat er meerdere exemplaren worden afgedrukt. Meerdere pag. & Schaal vergrendelen Hiermee worden de instellingen voor schaal en het afdrukken van meerdere pagina's vergrendeld.
Afdrukken Gebruikersverificatie (voor MFC-7860DW) 2 Als u PC-printen niet kunt gebruiken ten gevolge van de beperkingen die met de functie Secure Function Lock 2.0 zijn ingesteld, moet u uw ID en pincode invoeren in het dialoogvenster Instellingen voor verificatie van gebruiker. Klik op Instellingen van Verificatie van gebruiker en vervolgens op Id/pincode gebruiken. 2 Als u uw ID en pincode wilt invoeren telkens wanneer u afdrukt, selecteert u Id/pincode invoeren voor elke afdruktaak.
Afdrukken Uitvoer verbeteren 2 Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit zo nodig verbeteren. Omkrullen van papier voorkomen 2 Door deze instelling te selecteren, kunt u het omkrullen van papier tegengaan. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wij raden u aan de instelling van de printerdriver bij Mediatype te wijzigen in een dunne instelling. Opmerking Deze bewerking verlaagt de temperatuur van het smeltproces van de machine.
Afdrukken Tabblad Afdrukprofielen 2 2 (1) (2) (3) (4) Afdrukprofielen (1) De printerdriver van de machine heeft vooringestelde afdrukprofielen. Selecteer het gewenste profiel en klik op OK om de vooringestelde afdrukinstellingen te selecteren. Profiel bewerken (2) U kunt een nieuw afdrukprofiel bewerken en opslaan. Standaardprofielen herstellen (3) Klik om alle standaard afdrukprofielen te herstellen. Tabblad Afdrukprofielen altijd eerst tonen.
Afdrukken Een afdrukprofiel bewerken a b c Configureer de afdrukinstellingen in de afdrukdriver. Raadpleeg Het tabblad Normaal op pagina 16 en Het tabblad Geavanceerd op pagina 21. Klik op het tabblad Afdrukprofielen. Klik op de knop Profiel bewerken. (1) d e 2 (2) Selecteer het pictogram uit de keuzelijst (1) en voer een profielnaam in (2). Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt overschrijven en klik op OK. Opmerking U kunt de vooringestelde afdrukprofielen overschrijven.
Afdrukken Ondersteuning 2 Klik op Ondersteuning... in het dialoogvenster Voorkeursinstellingen. 2 (1) (2) (3) (5) (6) (4) (7) Brother Solutions Center (1) Het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com/) is een website waar u informatie vindt over uw Brother-product, zoals FAQ's (veelgestelde vragen), gebruikershandleidingen, driverupdates en tips voor het gebruik van uw machine.
Afdrukken Brother CreativeCenter (3) Klik op deze knop om onze website te bezoeken voor gratis en eenvoudige online oplossingen voor zakelijk en thuisgebruik. Instellingen afdrukken (4) 2 Hiermee drukt u pagina's af waarop wordt aangegeven hoe de interne instellingen van de machine zijn geconfigureerd. Instelling controleren (5) U kunt de huidige driverinstellingen controleren.
Afdrukken Lade-instellingen 2 Opmerking In het menu start selecteert u Printers en faxapparaten 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Brother MFC-XXXX Printer (waarbij XXXX voor de naam van uw model staat) en selecteer Eigenschappen om naar het tabblad Lade-instellingen te gaan. 1 Selecteer Instellingen en dan Printer voor Windows® 2000 gebruikers. Op het tabblad Lade-instellingen kunt u als volgt het papierformaat voor elke papierlade definiëren en automatisch het serienummer waarnemen.
Afdrukken Serienummer. (2) Als u op Autom. waarnemen klikt, zal de printerdriver de machine ondervragen en het serienummer weergeven. Als de driver geen informatie ontvangt, wordt op het scherm “---------------” weergegeven. 2 Opmerking De functie Autom. waarnemen is niet beschikbaar in de volgende omstandigheden: • De machine is uitgeschakeld. • De machine bevindt zich in een foutmodus. • De machine is aangesloten op een gedeeld netwerk. • De kabel is niet goed aangesloten op de machine.
Afdrukken Status Monitor 2 Als deze functie is geactiveerd, wordt tijdens het afdrukken de machinestatus getoond (fouten die zijn opgetreden en dergelijke). Indien u de status monitor wilt inschakelen, volg dan deze stappen: Klik op de knop start, Alle Programma's 1, Brother MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw model is) en dan op Status Monitor.
Afdrukken Functies in de BR-Script 3 printerdriver (voor MFC-7860DW) (met PostScript® 3™-taalemulatie) 2 2 Opmerking De schermen in dit gedeelte zijn afkomstig uit Windows® XP. Afhankelijk van uw besturingssysteem kan het scherm er op uw pc anders uitzien. Voorkeursinstellingen 2 Opmerking U kunt het dialoogvenster Voorkeursinstellingen openen door op Voorkeursinstellingen… te klikken op het tabblad Algemeen van het dialoogvenster Brother MFC-XXXX BR-Script3 Eigenschappen.
Afdrukken • Paginavolgorde Specificeert de volgorde waarin de printer de pagina's van uw document afdrukt. Vooraan beginnen drukt het document zodanig af dat pagina 1 bovenop de stapel ligt. Achteraan beginnen drukt het document zodanig af dat pagina 1 onderop de stapel ligt. • Pagina’s per vel De optie Pagina’s per vel kan het beeld van een pagina verkleinen zodat er meerdere pagina's op één vel papier kunnen worden afgedrukt.
Afdrukken Geavanceerde opties 2 U kunt de Geavanceerde opties raadplegen door te klikken op de toets Geavanceerd... op het tabblad Indeling of Papier/Kwaliteit. 2 (1) (2) a Selecteer de gewenste instelling voor Papierformaat en Aantal afdrukken (1). Papierformaat Selecteer het gebruikte papierformaat in de vervolgkeuzelijst. Aantal afdrukken Hiermee geeft u op hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt. b Kies de instellingen voor Afdrukkwaliteit, Schaal en TrueType-lettertype (2).
Afdrukken c U kunt instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Printerfuncties (3) te selecteren: 2 Soort papier U kunt in uw machine de volgende soorten papier gebruiken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het soort papier dat u wilt gebruiken. Normaal papier Dun papier Dik papier Env. Dik Kringlooppapier Label Env.
Afdrukken Halftoon Schermvergendeling Hiermee voorkomt u dat de instellingen voor halftoon door andere toepassingen worden gewijzigd. De standaardinstelling is Aan. Hoge beeldkwaliteit afdrukken 2 U kunt afdrukken met hoge beeldkwaliteit. Als u Hoge beeldkwaliteit afdrukken op Aan instelt, neemt de afdruksnelheid af. Uitvoer verbeteren Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit zo nodig verbeteren.
Afdrukken Status Monitor 2 Het hulpprogramma Status Monitor is een softwareprogramma dat u zelf kunt configureren en waarmee u de status van een of meer apparaten kunt controleren. U kunt hiermee onmiddellijk op de hoogte worden gesteld van foutmeldingen, bijvoorbeeld wanneer het papier op is of is vastgelopen.
Afdrukken De status van de machine controleren 2 Het pictogram Status Monitor verandert van kleur naargelang de machinestatus. Een groen pictogram geeft aan dat het apparaat stand-by staat. 2 Een geel pictogram duidt op een waarschuwing. Een rood pictogram geeft aan dat er een afdrukfout is opgetreden. Er zijn twee locaties waar u de Status Monitor kunt weergeven op uw pc: in de taakbalk of op het bureaublad.
3 Scannen 3 De scanfuncties en drivers verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Het apparaat gebruikt een TWAIN-compatibele driver voor het scannen van documenten vanuit uw applicaties. (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7) 3 Er zijn twee scannerdrivers geïnstalleerd.
Scannen d e Klik op de knop Selecteren. Kies in de lijst Beschikbare Scanners de scanner die u gebruikt. Opmerking Selecteer TWAIN: TW-Brother MFC-XXXX of TWAIN: TW-Brother MFC-XXXX LAN. f g Vink Scannerdialoogvenster weergeven aan in de keuzekolom Scannen of foto ophalen. h Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: 3 Klik op Scannen. Het dialoogvenster kleur instellen verschijnt.
Scannen Vooraf scannen om een gedeelte bij te snijden 3 U kunt een beeld vooraf bekijken en ongewenste gedeeltes bijsnijden voordat u het scant via de toets Vooraf scannen. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de toets Starten in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner om het beeld te scannen. a b Volg de stappen a tot en met g in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 42. c Klik op Vooraf scannen.
Scannen d Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 3 1 1 Te scannen gedeelte Opmerking Als u het beeld vergroot door middel van het pictogram , dan kunt u het pictogram gebruiken om het beeld weer naar de oorspronkelijke grootte terug te brengen. e Laad het document opnieuw. Opmerking Sla deze stap over als u het document op de glasplaat hebt geplaatst in stap a. f Klik op Starten.
Scannen Instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner 3 Scan (Beeldtype) 3 Kies het type uitvoerbeeld uit Foto, Web of Tekst. Resolutie en Type scan worden voor elke standaardinstelling gewijzigd. 3 De standaardinstellingen zijn in de onderstaande tabel weergegeven: Scan (Beeldtype) Resolutie Type scan Foto Gebruiken voor het scannen van foto’s. 300 x 300 dpi 24bit kleur Web Gebruiken voor het toevoegen van het gescande beeld aan webpagina’s.
Scannen Ware grijstinten Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen. Deze modus is exacter omdat hij tot 256 tinten grijs gebruikt. 256 kleuren Gebruikt tot 256 kleuren om het beeld te scannen. 3 24bit kleur Gebruikt tot 16,8 miljoen kleuren om het beeld te scannen. Hoewel het gebruik van 24bit kleur een beeld met de meest nauwkeurige kleur oplevert, zal het beeldbestand ongeveer drie keer groter zijn dan een bestand dat met de optie 256 kleuren wordt gecreëerd.
Scannen Documentgrootte 3 Kies één van de volgende formaten: A4 210 x 297 mm (8,3 x 11,7") JIS B5 182 x 257 mm (7,2 x 10,1") Letter 215,9 x 279,4 mm (8 1/2 x 11") 3 Legal 215,9 x 355,6 mm (8 1/2 x 14") A5 148 x 210 mm (5,8 x 8,3") Executive 184,1 x 266,7 mm (7 1/4 x 10 1/2") Visitekaartje 90 x 60 mm (3,5 x 2,4") Als u visitekaartjes wilt scannen, selecteert u het formaat Business Card en legt u het visitekaartje linksboven op de glasplaat, met de bedrukte zijde naar beneden, zoals door de
Scannen Opmerking • Het door u gespecificeerde papierformaat wordt op het scherm weergegeven. 3 • Breedte: toont de breedte van het te scannen gedeelte. • Hoogte: toont de hoogte van het te scannen gedeelte. • Data grootte: geeft bij benadering aan hoe groot de gegevens in Bitmap-formaat zijn. Voor andere bestandsformaten zoals JPEG wijkt de grootte af. • Door de gebruiker aan te passen van 8,9 x 8,9 mm tot 215,9 x 355,6 mm.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7) 3 WIA-compatibel 3 3 Bij gebruik van Windows® XP/Windows Vista®/Windows® 7 kunt u Windows® Image Acquisition (WIA) gebruiken om afbeeldingen met de machine te scannen. U kunt afbeeldingen rechtstreeks naar de PaperPort™ 12SE-viewer scannen die door Brother bij uw machine is geleverd, of u kunt afbeeldingen rechtstreeks naar een andere applicatie scannen die WIA of TWAIN ondersteunt.
Scannen Paginaformaat (4) 1 3 2 3 4 i j k l Selecteer Documentinvoer in de keuzelijst Papierinvoer (1). Selecteer het type afbeelding (2). Kies het Paginaformaat uit de keuzelijst (4). Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen voor de geavanceerde instellingen (3). U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie (DPI) en Type afbeelding selecteren bij Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u een instelling hebt gekozen. Opmerking • U kunt de scanresolutie op maximaal 1200 dpi instellen.
Scannen Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte bij te snijden 3 De toets Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de toets Scannen in het scandialoogvenster om het beeld te scannen. a b Volg de stappen a tot en met g in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 50. 3 Selecteer Flatbed in de keuzelijst Papierinvoer (1).
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 3 f Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen voor de geavanceerde instellingen (3). U kunt Helderheid, Contrast, Resolutie (DPI) en Type afbeelding selecteren bij Geavanceerde eigenschappen. Klik op OK nadat u een instelling hebt gekozen. g Klik in het scandialoogvenster op de toets Scannen. De machine begint het document te scannen.
Scannen Scanner Toepassing 3 De Brother Scanner Toepassing wordt gebruikt om de WIA-scannerdriver te configureren voor resoluties boven 1200 dpi en om het papierformaat te wijzigen (alleen Windows® XP). Als u Legal als standaardformaat wilt instellen, gebruik dan dit hulpprogramma om de instelling te wijzigen. De nieuwe instellingen worden van kracht nadat u de pc opnieuw hebt gestart.
Scannen • (Windows Vista®) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. (Windows® 7) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het beheerderswachtwoord in en klik op Ja.
Scannen Een document scannen met de WIA-driver (Windows Photo Gallery en Windows Fax & Scan) 3 Een document naar de pc scannen 3 U kunt op twee manieren een hele pagina scannen. U kunt de ADF (automatische documentinvoer) (niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, DCP-7060D en DCP-7070DW) of de glasplaat gebruiken. Als u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, moet u de glasplaat gebruiken.
Scannen f Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner. Profiel (1) Bron (2) Papierformaat (3) Kleurenindeling (4) 3 Bestandstype (5) Resolutie (dpi) (6) Helderheid (7) Contrast (8) g Klik in het scandialoogvenster op de toets Zoeken. De machine begint het document te scannen.
Scannen Vooraf scannen met de glasplaat om een gedeelte bij te snijden 3 De toets Voorbeeld wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken, zodat u alle ongewenste delen kunt bijsnijden. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de toets Zoeken in het scandialoogvenster om het beeld te scannen. a b c Volg de stappen a tot en met e in het gedeelte Een document naar de pc scannen op pagina 56. 3 Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Scannen e Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt, en sleep de muis over het gedeelte dat u wilt scannen. 3 f Klik in het scandialoogvenster op de toets Zoeken. De machine begint het document te scannen. Nu wordt alleen het geselecteerde gedeelte van het document weergegeven in het venster van uw toepassing.
Scannen ScanSoft™ PaperPort™ 12SE gebruiken met OCR van NUANCE™ 3 Opmerking • ScanSoft™ PaperPort™ 12SE biedt alleen ondersteuning voor Windows® XP (SP3 of hoger), Windows® XP Professional x64 Edition (SP2 of hoger), Windows Vista® (SP2 of hoger) en Windows® 7. 3 • Gebruikers van Windows® 2000 (SP4 of hoger) kunnen ScanSoft™ PaperPort™ 11SE van Nuance™ downloaden tijdens de installatie van MFL-Pro Suite. Raadpleeg de Installatiehandleiding.
Scannen Als u op uw pc beschikt over de juiste toepassing voor de weergave, kunt u een item dat niet in PaperPort™ SE is gemaakt, openen door erop te dubbelklikken. 3 Uw items in mappen rangschikken 3 PaperPort™ 12SE bevat een gebruikersvriendelijk systeem voor het archiveren en ordenen van uw items. Het beheersysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in Bureaublad kunt bekijken.
Scannen Met ScanSoft™ PaperPort™ 12SE met OCR kunt u beeldtekst converteren naar tekst die u kunt bewerken 3 ScanSoft™ PaperPort™ 12SE kan een afbeelding van een tekstdocument snel converteren naar een tekst die u kunt bewerken met een tekstverwerkingsprogramma. PaperPort™ 12SE gebruikt hiervoor de software met optische tekenherkenning (OCR), die samen met PaperPort™ 12SE wordt geleverd. PaperPort™ 12SE kan desgewenst de reeds op uw pc geïnstalleerde OCR-toepassing gebruiken.
Scannen ScanSoft™ PaperPort™ 12SE met OCR verwijderen (Windows® XP) 3 3 a Klik op start, Configuratiescherm, Software en klik op het pictogram Programma's wijzigen of verwijderen. b Selecteer Nuance PaperPort 12 uit de lijst en klik op Wijzigen of Verwijderen. (Windows Vista® en Windows® 7) a Klik op b Selecteer Nuance PaperPort 12 uit de lijst en klik op Verwijderen. 3 3 , Configuratiescherm, Programma's en Programma's en onderdelen.
4 ControlCenter4 4 Overzicht 4 ControlCenter4 is een softwareprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma's. Met ControlCenter4 worden specifieke toepassingen automatisch geladen. ControlCenter4 heeft twee gebruikersinterfaces: Startmodus en Geavanceerde modus. Startmodus 4 Met de Startmodus kunt u eenvoudig de belangrijkste functies van uw machine gebruiken. Zie ControlCenter4 gebruiken in de modus Home op pagina 65.
ControlCenter4 ControlCenter4 gebruiken in de modus Home 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van ControlCenter4 in Startmodus. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 4 1 Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische applicatie van uw keuze. 2 Toegang tot de PC-FAX-toepassingen op uw apparaat. 3 Open de beschikbare instellingen om uw apparaat te configureren.
ControlCenter4 Functies van ControlCenter4 voor gebruikers van de modus Home 4 Scan (Zie Tabblad Scannen op pagina 67.) Zie Het gescande beeld opslaan op pagina 69. Zie Het gescande beeld afdrukken op pagina 69. Zie Het gescande beeld openen in een applicatie op pagina 70. Zie De gescande gegevens als bijlage koppelen aan een e-mail op pagina 70. Zie De OCR-functie gebruiken op pagina 71. 4 PC-FAX (Zie Tabblad PC-FAX (uitsluitend MFC-modellen) op pagina 72.
ControlCenter4 Tabblad Scannen 4 Er zijn vijf scanopties: Opslaan, Afdrukken, Openen met toepassing, E-mail verzenden en OCR. Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Scan. Klik op Help voor meer informatie over elke functie.
ControlCenter4 Bestandstypen 4 U kunt wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes. Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) 4 PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) Opmerking • XML Paper Specification is beschikbaar voor Windows Vista®/Windows® 7 of bij gebruik van toepassingen die xps-bestanden ondersteunen.
ControlCenter4 Documentgrootte 4 U kunt de documentgrootte selecteren in de keuzelijst. Als u een documentgrootte “1 tot 2” kiest, zoals 1 - 2 (A4), wordt het gescande beeld opgedeeld in twee A5-documenten. Het gescande beeld opslaan 4 Met de knop Opslaan kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen in een van de bestandstypen die worden weergegeven in de lijst met bestandstypen. a b c d e f 4 Configureer de instellingen in het instelgebied PC Scan. Klik op de knop Scan.
ControlCenter4 Het gescande beeld openen in een applicatie 4 Met de knop Openen met toepassing kunt u een beeld rechtstreeks naar uw grafische applicatie voor bewerking van het beeld scannen. a b c d e f g Selecteer het tabblad Scan. Configureer de instellingen in het instelgebied PC Scan. Klik op de knop Scan. 4 Controleer en bewerk (indien nodig) het gescande beeld in de beeldweergave. Klik op Openen met toepassing. Selecteer de applicatie uit de keuzelijst en klik op OK.
ControlCenter4 De OCR-functie gebruiken 4 Met de knop OCR kunt u een document scannen en het omzetten in tekst. Deze tekst kan worden bewerkt met behulp van uw favoriete tekstverwerkingssoftware. a b c d e f g Selecteer het tabblad Scan. Configureer de instellingen in het instelgebied PC Scan. Klik op de knop Scan. 4 Controleer en bewerk (indien nodig) het gescande beeld in de beeldweergave. Klik op OCR. Configureer de OCR-instellingen en klik vervolgens op OK.
ControlCenter4 Tabblad PC-FAX (uitsluitend MFC-modellen) 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad PC-FAX. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Opmerking Met de PC-FAX-software kunnen alleen zwart-wit-faxdocumenten verzonden worden in A4-formaat. 4 1 Knop Afb.bestand verz.
ControlCenter4 Een beeldbestand verzenden vanaf uw computer 4 Met de knop Afb.bestand verz. kunt u een beeldbestand vanaf de computer als een fax verzenden met de Brother PC-Faxsoftware. a b c Selecteer het tabblad PC-FAX. d e Klik op de knop Verzenden. Klik op Afb.bestand verz.. Klik op de boomstructuur om te bladeren naar de map waar het beeld opgeslagen is dat u wilt verzenden. Selecteer vervolgens het bestand dat u wilt zenden. 4 Het dialoogvenster PC-Fax verzenden wordt weergegeven.
ControlCenter4 Ontvangen PC-FAX-gegevens bekijken en afdrukken 4 Met de knop Ontvangen PC-FAX kunt u ontvangen faxgegevens bekijken en afdrukken met de Brother PCFaxsoftware. Voordat u de functie PC-FAX Ontvangen gebruikt, moet u de optie PC-FAX ontvangen selecteren via het menu op het bedieningspaneel van de Brother-machine. (Zie De software PC-FAX Ontvangen op uw machine activeren op pagina 111.) a b c Selecteer het tabblad PC-FAX.
ControlCenter4 Het tabblad Apparaatinstellingen 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 4 1 Knop Remote Setup 2 Knop Quick-Dial 3 Knop Scaninstellingen apparaat 4 Knop BRAdmin Remote Setup configureren 4 Met de knop Remote Setup kunt u het venster van het programma Remote Setup openen om de meeste menu-instellingen van uw machine en netwerk te configureren.
ControlCenter4 Quick Dial openen 4 Met de toets Quick-Dial kunt u het venster Adresboek openen in het programma Remote Setup. Vervolgens kunt u op eenvoudige wijze de snelkiesnummers registreren of wijzigen vanaf uw pc. a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Quick-Dial. Het adresboekvenster wordt weergegeven. Zie Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) op pagina 94 voor meer informatie over de configuratie van het adresboek.
ControlCenter4 BRAdmin starten 4 Als u BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 geïnstalleerd hebt, kunt u met de knop BRAdmin het programma BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 openen. BRAdmin Light wordt gebruikt voor de voorbereidende installatie van op het netwerk aangesloten apparaten van Brother.
ControlCenter4 Tabblad Ondersteuning 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Ondersteuning. Klik op de knop Help in ControlCenter4 voor meer informatie over elke functie. De Help van ControlCenter openen 4 Met Help ControlCenter kunt u het Help-bestand openen voor gedetailleerde informatie over ControlCenter. a b c 4 Selecteer het tabblad Ondersteuning. Klik op Help ControlCenter. De hoofdpagina van Help ControlCenter wordt weergegeven.
ControlCenter4 ControlCenter4 gebruiken in de modus Geavanceerd 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van ControlCenter4 in Geavanceerde modus. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 4 1 Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische applicatie van uw keuze. 2 Toegang tot de functie PC-kopie via uw pc. 3 Toegang tot de PC-FAX-toepassingen op uw apparaat. 4 Open de beschikbare instellingen om uw apparaat te configureren.
ControlCenter4 Functies van ControlCenter4 voor gebruikers van de modus Geavanceerd 4 Scan (Zie Tabblad Scannen op pagina 81.) Zie Het gescande beeld openen in een applicatie op pagina 83. Zie De OCR-functie gebruiken op pagina 83. Zie De gescande gegevens als bijlage koppelen aan een e-mail op pagina 83. Zie Het gescande beeld opslaan op pagina 84. PC-kopie (Zie Tabblad PC-Kopiëren op pagina 85.) 4 Zie Het gescande beeld afdrukken op pagina 85.
ControlCenter4 Tabblad Scannen 4 Er zijn vier scanopties: Afbeelding, OCR, E-mail en Bestand. Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Scan. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. 4 1 Instelgebied PC Scan 2 Knop Afbeelding 3 Knop OCR 4 Knop E-mail 5 Knop Bestand Opmerking • U kunt de standaardinstellingen van elke knop wijzigen door met de rechtermuisknop te klikken op de toepasselijke knop of op Configuratie te klikken.
ControlCenter4 Bestandstypen 4 U kunt wanneer u een bestand wilt opslaan in een map, kiezen uit de volgende voorbeelden van bestandstypes. (Voor Afbeelding, E-mail en Bestand scannen) Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) 4 TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) XML Paper Specification (*.xps) (Voor OCR scannen) Text (*.txt) HTML 3.2 (*.htm) HTML 4.0 (*.htm) WordPad (*.rtf) RTF Word 97 (*.rtf) RTF Word 2000 (*.
ControlCenter4 Het gescande beeld openen in een applicatie 4 Met de knop Afbeelding kunt u een beeld rechtstreeks naar uw grafische applicatie voor bewerking van het beeld scannen. a b c d Selecteer het tabblad Scan. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Afbeelding en wijzigt u de instellingen. Als u het gescande beeld wilt bekijken en configureren, vinkt u het vakje Vooraf scannen aan. Klik op OK. 4 Klik op Afbeelding.
ControlCenter4 Het gescande beeld opslaan 4 Met de knop Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen in een van de bestandstypen die worden weergegeven in de lijst met bestandstypen. a b c d Selecteer het tabblad Scan. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Bestand en wijzigt u de instellingen. Als u het gescande beeld wilt bekijken en configureren, vinkt u het vakje Vooraf scannen aan. Klik op OK. Klik op Bestand.
ControlCenter4 Tabblad PC-Kopiëren 4 Het gescande beeld afdrukken 4 U kunt een pagina op de machine scannen en kopieën afdrukken met een van de functies van ControlCenter4 ondersteund door de printerdriver van uw Brother-machine . a b Selecteer het tabblad PC-kopie. Als u de scaninstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de gewenste knop en wijzigt u de instellingen. Als u het gescande beeld wilt bekijken en configureren, vinkt u het vakje Vooraf scannen aan. Klik op OK.
ControlCenter4 Tabblad PC-FAX (uitsluitend MFC-modellen) 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad PC-FAX. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Opmerking Met de PC-FAX-software kunnen alleen zwart-wit-faxdocumenten verzonden worden in A4-formaat. Een beeldbestand verzenden vanaf uw computer 4 Met de knop Afb.bestand verz. kunt u een beeldbestand vanaf de computer als een fax verzenden met de Brother PC-Faxsoftware. a b c Selecteer het tabblad PC-FAX.
ControlCenter4 Ontvangen PC-FAX-gegevens bekijken en afdrukken 4 Met de knop Ontvangen PC-FAX kunt u ontvangen faxgegevens bekijken en afdrukken met de Brother PCFaxsoftware. Voordat u de functie PC-FAX Ontvangen gebruikt, moet u de optie PC-FAX ontvangen selecteren via het menu op het bedieningspaneel van de Brother-machine. (Zie De software PC-FAX Ontvangen op uw machine activeren op pagina 111.) a b c Selecteer het tabblad PC-FAX.
ControlCenter4 Het tabblad Apparaatinstellingen 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Help voor meer informatie over elke functie. Remote Setup configureren 4 Met de knop Remote Setup kunt u het venster van het programma Remote Setup openen om de meeste menu-instellingen van uw machine en netwerk te configureren. a b c 4 Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op Remote Setup.
ControlCenter4 De instellingen van de knop Scannen configureren 4 Met de knop Scaninstellingen apparaat kunt u de instellingen voor de knop SCAN van de machine configureren. 4 a b c Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. d Klik op OK. Klik op Scaninstellingen apparaat. Het dialoogvenster Scaninstellingen apparaat wordt geopend. U kunt de instellingen van elke functie van de knop Scannen wijzigen.
ControlCenter4 BRAdmin starten 4 Als u BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 geïnstalleerd hebt, kunt u met de knop BRAdmin het programma BRAdmin Light of BRAdmin Professional 3 openen. BRAdmin Light wordt gebruikt voor de voorbereidende installatie van op het netwerk aangesloten apparaten van Brother.
ControlCenter4 Tabblad Ondersteuning 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van de functies van het tabblad Ondersteuning. Klik op de knop Help in ControlCenter4 voor meer informatie over elke functie. De Help van ControlCenter openen 4 Met Help ControlCenter kunt u het Help-bestand openen voor gedetailleerde informatie over ControlCenter. a b c 4 Selecteer het tabblad Ondersteuning. Klik op Help ControlCenter. De hoofdpagina van Help ControlCenter wordt weergegeven.
ControlCenter4 Tabblad Aangepast 4 Dit onderdeel geeft een korte introductie van het toevoegen van een tabblad Aangepast. Klik op Help voor meer informatie. Een tabblad Aangepast aanmaken 4 U kunt tot drie aangepaste tabbladen aanmaken inclusief tot vijf aangepaste knoppen met uw originele instellingen. a 4 Klik op Configuratie en selecteer vervolgens Aangepast tabblad maken.
ControlCenter4 Een knop Aangepast aanmaken a 4 Klik op Configuratie en selecteer vervolgens Aangepaste knop maken. Selecteer in het menu een knop die u wilt aanmaken. Het instellingendialoogvenster wordt geopend. 4 b Voer de naam in van de knop en wijzig indien nodig de instellingen. Klik op OK. (De instellingsopties variëren afhankelijk van de aangemaakte knop.) Opmerking U kunt het aangemaakte tabblad, de aangemaakte knop of de aangemaakte instellingen wijzigen of verwijderen.
5 Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) 5 Remote Setup 5 Met het programma Remote Setup kunt u een aantal machine-instellingen vanuit een Windows®-toepassing configureren. Wanneer u deze toepassing start, worden de instellingen op uw machine automatisch naar uw pc gedownload en op het pc-scherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden. Klik op de knop start, Alle Programma's, Brother, MFC-XXXX (of MFC-XXXX LAN) en Remote Setup.
Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) OK Als u hierop klikt, wordt de gegevensoverdracht naar de machine gestart en wordt de toepassing Remote Setup afgesloten. Als er een foutmelding wordt weergegeven, moet u de correcte gegevens opnieuw invoeren en vervolgens op OK klikken. Afbreken Als u hierop klikt, wordt de toepassing Remote Setup afgesloten zonder gegevens naar de machine te uploaden.
6 Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) 6 Faxen via de pc 6 Met Brother PC-Fax kunt u vanaf uw pc een document vanuit een applicatie als standaardfax verzenden. U kunt een bestand aangemaakt met om het even welk programma op uw pc verzenden als een PC-Fax. U kunt ook een voorblad toevoegen. U hoeft alleen de ontvangende partijen in te voeren als leden of groepen in uw PC-FAX-adresboek, of u voert het adres of faxnummer van de contactpersoon in de gebruikersinterface in.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Verzenden instellen 6 Klik in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Verzenden om het onderstaande scherm weer te geven. 6 Buitenlijn toegang Voer hier een nummer in om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Dit nummer is soms nodig voor lokale PBX-telefoonsystemen (bijvoorbeeld het kiezen van het cijfer 9 om in uw kantoor toegang te krijgen tot een buitenlijn).
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Gebruikers interface Selecteer de gebruikersinterface: e-mailstijl of faxstijl. E-mail stijl Faxstijl 6 6 6 Voorblad instellen Klik in het dialoogvenster PC-Fax op het pictogram Voorblad Setup.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Informatie voor het voorblad invoeren 6 Opmerking Als u een fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de geadresseerden niet op het voorblad afgedrukt. Aan: Kies de gegevens van de ontvanger die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Van: Kies de gegevens van de afzender die op het voorblad moeten worden afgedrukt. Opmerking Voer de opmerking in die op het voorblad moet worden afgedrukt.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) c Selecteer Brother PC-FAX als uw printer en klik daarna op Afdrukken. De gebruikersinterface Faxstijl verschijnt: Opmerking Als de gebruikersinterface E-mailstijl verschijnt, wijzig dan de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Verzenden instellen op pagina 97.) d Voer een faxnummer op een van de volgende manieren in: Gebruik de kiestoetsen om het nummer in te voeren. Klik op een van de 10 Snelkies-knoppen.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Een bestand verzenden als een PC-FAX met behulp van de Gebruikersinterface E-mailstijl a b 6 Maak een bestand op uw pc in een willekeurige toepassing. Klik op Bestand en daarna op Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt: 6 c Selecteer Brother PC-FAX als uw printer en klik daarna op Afdrukken.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) f Klik op het pictogram . Opmerking Als u het verzenden wilt annuleren, klikt u op het pictogram .
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Adresboek 6 Als Outlook of Outlook Express op uw pc is geïnstalleerd, kunt u in de keuzelijst Adressenlijst selecteren selecteren welk adresboek moet worden gebruikt voor het faxen via de pc. Er zijn vier types: Brotheradresboek, Outlook, Outlook Express Windows Mail Address of Windows Contacts. Klik op de knop Bladeren om de database te selecteren.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Brother Adresboek a 6 Klik op start, Alle Programma's, Brother, MFC-XXXX of MFC-XXXX LAN (waarbij XXXX de naam van uw model is), PC-FAX Verzenden en daarna PC-FAX Adresboek. Het dialoogvenster Brother Adresboek verschijnt: 6 Iemand in het adresboek opnemen 6 In het dialoogvenster Brother Adresboek kunt u namen en groepen toevoegen, bewerken of verwijderen. a Klik in het dialoogvenster Adresboek op het pictogram om een naam toe te voegen.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Snelkiezen instellen 6 Klik in het dialoogvenster PC-FAX instelling op het tabblad Snelkies (alleen in Faxstijl). (Deze functie is alleen beschikbaar als u de gebruikersinterface Faxstijl hebt geselecteerd.) 6 Op elke toets van de tien Snelkies toetsen kunt u een naam of een groep registreren. Een adres registreren op een snelkiesknop a b c 6 Klik op de Snelkies-knop die u wilt programmeren.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Een snelkiesknop verwijderen a b 6 Klik op de Snelkies-knop die u wilt wissen. Klik op Wissen. Opmerking U kunt via de PC-FAX-interface een snelkiesnummer selecteren om een document sneller en eenvoudiger te verzenden. #1 Joe Smith XXX-XXX-XXXX 6 Een groep voor het groepsverzenden instellen 6 U kunt een groep creëren om dezelfde PC-Fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers te verzenden.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Gegevens van groepsleden bewerken a Selecteer de naam of de groep die u wilt bewerken. b Klik op het pictogram c d Wijzig de gegevens van de naam of de groep. 6 (Bewerken). Klik op OK. Een naam of een groep verwijderen a Selecteer de naam of de groep die u wilt verwijderen. b Klik op het pictogram c Wanneer het dialoogvenster ter bevestiging verschijnt, klikt u op OK. 6 6 (Verwijderen).
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) c Als u exporteert naar een ASCII-bestand, selecteert u Tab of Komma bij Deelteken. Zo geeft u aan of een Tab of Komma wordt gebruikt om de gegevensvelden van elkaar te scheiden. d Klik op OK om de gegevens op te slaan. 6 e Voer de naam voor het bestand in, en klik vervolgens op Opslaan.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) In het adresboek importeren 6 U kunt ASCII-tekstbestanden (*.csv) of vCards (elektronische visitekaartjes) of Kiesgegevens externe setup in uw adresboek importeren. Een ASCII-tekstbestand importeren a 6 Ga op een van de volgende manieren te werk: Klik in het adresboek op Bestand, Importeren en vervolgens op Teks. Klik in het adresboek op Bestand, Importeren en vervolgens op vCard. Ga daarna naar stap e.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) PC-FAX ontvangen 6 Met de software Brother PC-FAX Ontvangen kunt u faxen op uw PC bekijken en opslaan. Deze wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de MFL-Pro Suite installeert en functioneert op machines die lokaal of via het netwerk zijn aangesloten. Wanneer de software is geactiveerd, worden faxen in het geheugen van uw machine ontvangen. Wanneer een fax is ontvangen, wordt deze automatisch naar uw pc gestuurd.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) De software PC-FAX Ontvangen op uw machine activeren 6 U kunt desgewenst de optie Reserveafdruk inschakelen. Als u dit doet, wordt een kopie van de fax afgedrukt voordat de fax naar de pc wordt verzonden of de pc wordt uitgeschakeld. a b Druk op Menu, 2, 5, 1. c Druk op a of b om of de naam van uw pc te selecteren als u verbonden bent met een netwerk. Druk op OK. d Druk op a of b om Reserveafdruk:Aan of Reserveafdruk:Uit te selecteren.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Uw pc instellen a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PC-FAX vervolgens op PC-Fax Rx Setup. Het dialoogvenster PC-Fax Rx Setup verschijnt: 6 in de taakbalk van uw pc, en klik 6 b Klik in Bestand opslaan als op de knop Bladeren als u het pad voor het opslaan van PC-FAXbestanden wilt wijzigen. c Selecteer in Bestandsformaat .tif of .max als formaat voor het ontvangen document. Het standaardformaat is .tif.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) De instellingen configureren voor PC-FAX Ontvangen via het netwerk 6 De instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxen naar uw computer werden automatisch geconfigureerd tijdens de installatie van MFL-Pro Suite (Zie de Installatiehandleiding). Als u niet dezelfde machine gebruikt als tijdens de installatie van de MFL-Pro Suite-software voor uw pc is geregistreerd, voert u de volgende stappen uit.
Brother PC-FAX-software (uitsluitend MFC-modellen) Nieuwe PC-FAX-berichten bekijken 6 Telkens wanneer uw pc een fax ontvangt via PC-FAX wisselt het pictogram tussen fax is ontvangen, verandert het pictogram in pictogram in en . Nadat de . Zodra de ontvangen fax is bekeken, verandert het . a Dubbelklik op b c Open de map met ontvangen faxen. om PaperPort™ te starten. Dubbelklik op nieuwe faxberichten om deze berichten te openen en bekijken.
7 Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) 7 Voordat u de Brother software gebruikt 7 Door de instellingen van de Windows® Firewall op uw pc kan de benodigde netwerkaansluiting voor printen via het netwerk, netwerkscannen en faxen via de pc mogelijk niet tot stand worden gebracht. Als u de Windows® Firewall gebruikt en MFL-Pro Suite vanaf de cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de benodigde firewallinstellingen al ingevoerd.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) d Voeg poort 54925 voor netwerkscannen toe door de onderstaande informatie in te voeren: 1 Voer bij Beschrijving van de service: een omschrijving in, bijvoorbeeld “Brother Scanner”. 2 Voer “Localhost” in bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt:. 3 Voer “54925” in bij Nummer van de externe poort voor deze service:. 4 Voer “54925” in bij Nummer van de interne poort voor deze service:.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) h Voeg poort 161 toe voor netwerkscannen, printen via het netwerk en PC-Fax Ontvangen via het netwerk door de volgende informatie in te voeren: 1 Bij Beschrijving van de service: voert u een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld “Brothernetwerkprinter”. 2 Voer “Localhost” in bij Naam of IP-adres (bijvoorbeeld 192.168.0.12) van de computer die als host voor deze service optreedt:. 3 Voer “161” in bij Nummer van de externe poort voor deze service:.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: Voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. c d Controleer dat Instellingen voor Windows Firewall in het tabblad Algemeen is ingesteld op Aan. e Klik op de knop Poort toevoegen…. Klik op het tabblad Uitzonderingen.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) f Om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen, voert u de onderstaande informatie in: 1 Voer bij Naam een omschrijving in, bijvoorbeeld “Brother Scanner”. 2 Voer “54925” in bij Poortnummer. 3 Controleer dat UDP is geselecteerd. Klik vervolgens op OK. 7 g h Klik op de knop Poort toevoegen…. Om poort 54926 voor Netwerk PC-Fax toe te voegen, voert u de onderstaande informatie in: 1 Voer bij Naam: een omschrijving in, bijvoorbeeld “Brother PC-Fax”.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) Gebruikers van Windows® 7 a Klik op de knop 7 , Configuratiescherm, Systeem en beveiliging en klik op Windows Firewall. Zorg ervoor dat Status van Windows Firewall ingesteld is op Ingeschakeld. b Klik op Geavanceerde instellingen. Het venster Windows Firewall met geavanceerde beveiliging wordt weergegeven. c Klik op Regels voor binnenkomende verbindingen. 7 d Klik op Nieuwe regel.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) e f Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Kies UDP en voer “54925” in bij Specifieke lokale. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Kies UDP en voer “54926” in bij Specifieke lokale. Klik op Volgende. 7 g h Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. Vink de gewenste items aan en klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) i Voer een omschrijving in bij Naam: (bv. “Brother Scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 7 j k Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd. Klik op Regels voor uitgaande verbindingen.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) l Klik op Nieuwe regel. 7 m n Selecteer Poort en klik op Volgende. Voer de onderstaande informatie in om een poort toe te voegen: Voor netwerkscannen Kies UDP en voer “54925” in bij Specifieke poorten:. Klik op Volgende. Voor Netwerk PC-Fax Kies UDP en voer “54926” in bij Specifieke poorten:. Klik op Volgende.
Firewall-instellingen (voor netwerkgebruikers) o p q Selecteer De verbinding toestaan en klik op Volgende. Vink de gewenste items aan en klik op Volgende. Voer een omschrijving in bij Naam: (bv. “Brother Scanner” of “Brother PC-Fax”) en klik op Voltooien. 7 r Controleer of de nieuwe instelling is toegevoegd en geselecteerd.
Paragraaf III Apple Macintosh Afdrukken en faxen Scannen ControlCenter2 Remote Setup III 126 155 171 192
8 Afdrukken en faxen 8 Functies in de printerdriver (Macintosh) 8 Deze machine ondersteunt Mac OS X 10.4.11 - 10.5.x - 10.6.x. Opmerking De schermen die hier zijn afgebeeld, zijn afkomstig uit Mac OS X 10.5. De schermen die op uw Macintosh worden weergegeven, variëren afhankelijk van uw besturingssysteemversie.
Afdrukken en faxen Duplex printen 8 De meegeleverde printerdriver ondersteunt duplex printen. Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken 8 Dun papier kan mogelijk kreukelen. Als papier gekruld is, draait u de stapel, strijkt u deze glad en plaatst u de stapel terug in de papierlade of in de handmatige invoer. Als het papier niet goed wordt ingevoerd, is het mogelijk gekruld. Verwijder het papier, strijk het glad en draai de stapel om.
Afdrukken en faxen Gelijktijdig scannen, afdrukken en faxen 8 Uw machine kan gegevens van uw computer afdrukken terwijl een fax in het geheugen wordt verzonden of ontvangen, of terwijl er gegevens naar de computer worden gescand. Tijdens het afdrukken via de computer wordt het versturen van de fax niet onderbroken.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Voor meer opties voor de pagina-instelling klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer.
Afdrukken en faxen Afdrukopties kiezen 8 U kunt speciale afdrukfuncties beheren door Afdrukinstellingen te selecteren in het dialoogvenster Afdrukken. 8 Voorblad 8 U kunt de volgende instellingen voor het voorblad invoeren: Druk voorblad af Gebruik deze functie als u een voorblad aan uw document wilt toevoegen. Type voorblad Selecteer een sjabloon voor het voorblad. Extra informatie Als u extra informatie wilt toevoegen aan het voorblad, voert u de tekst in het venster Extra informatie in.
Afdrukken en faxen Lay-out 8 Pagina’s per vel 8 De optie Pagina’s per vel kan het beeld van een pagina verkleinen zodat er meerdere pagina's op één vel papier kunnen worden afgedrukt. Lay-outrichting Als u het aantal pagina's per vel opgeeft, kunt u ook de richting van de lay-out opgeven. Rand Gebruik deze functie als u een rand wilt toevoegen. Dubbelzijdig Zie Duplex printen op pagina 136. Keer paginarichting om (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.
Afdrukken en faxen Afdruk beveiligen (voor MFC-7460DN en MFC-7860DW) 8 8 Afdruk beveiligen: Beveiligde documenten zijn documenten die bij verzending naar de machine met een wachtwoord zijn beveiligd. Alleen degenen die op de hoogte zijn van het wachtwoord, kunnen deze documenten afdrukken. Aangezien de documenten in de machine worden beveiligd, moet u het wachtwoord via het bedieningspaneel van de machine invoeren om deze documenten af te drukken.
Afdrukken en faxen Afdrukinstellingen 8 U kunt de instellingen wijzigen door een instelling in de lijst Afdrukinstellingen te selecteren: Tabblad Normaal 8 Mediatype U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Enveloppen • Env. Dik • Env.
Afdrukken en faxen Toner-bespaarstand Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand instelt op Aan, wordt er lichter afgedrukt. De standaardinstelling is Uit. Opmerking • U kunt Toner-bespaarstand beter niet gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten. • Toner-bespaarstand is niet beschikbaar voor de resolutie HQ 1200. Papierbron U kunt Automatisch, Lade 1 of Handmatig kiezen. Ondersteboven afdrukken • Mac OS X 10.4.
Afdrukken en faxen Grafische kwaliteit Voor de afdrukkwaliteit zijn de volgende instellingen mogelijk: • Grafisch In de grafische stand heeft contrast prioriteit. Kies deze instelling voor het afdrukken van tekst en afbeeldingen als visitekaartjes en presentatiedocumenten. U kunt scherpe contrasten aanbrengen tussen donkere en lichte delen. • Tekst Dit is de beste methode voor het afdrukken van tekstdocumenten.
Afdrukken en faxen Duplex printen 8 Automatisch tweezijdig afdrukken (niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, MFC-7360 e MFC-7360N) Selecteer Lay-out. Selecteer Lange kant binden of Korte kant binden bij Dubbelzijdig. 8 Handmatig tweezijdig afdrukken Selecteer Papierafhandeling. • (Mac OS X 10.4.11) Selecteer Even pagina’s en druk af. Selecteer vervolgens Oneven pagina’s en druk af.
Afdrukken en faxen • (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Selecteer Alleen even en druk af. Selecteer vervolgens Alleen oneven en druk af.
Afdrukken en faxen De printerdriver voor Macintosh verwijderen 8 Voor Mac OS X 10.4.11 a b 8 Log in als 'Administrator' (beheerder). Open Printerconfiguratie (in het menu Ga kiest u Programma's, Hulpprogramma's) en selecteer de printer die u wilt verwijderen en verwijder deze door op de knop Verwijder te drukken. Voor Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x a b 8 Log in als 'Administrator' (beheerder). In het Apple-menu kiest u Systeemvoorkeuren.
Afdrukken en faxen Functies in de BR-Script 3-printerdriver (voor MFC-7860DW) (PostScript® 3™-taalemulatie) 8 Dit onderdeel beschrijft de specifieke handelingen van de BR-Script 3-printerdriver. Voor de basishandelingen van de BR-Script 3-printerdriver raadpleegt u Functies in de printerdriver (Macintosh) op pagina 126 voor Pagina-instelling, Voorblad, Papierbron en Lay-out.
Afdrukken en faxen Printerfuncties 8 (Mac OS X 10.4.11) Functiesets: Ingesteld 1 8 Soort papier U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Enveloppen • Env. Dik • Env. Dun • Kringlooppapier • Label Afdruk beveiligen Met Afdruk beveiligen kunt u documenten bij verzending naar de machine met een wachtwoord beveiligen. Alleen degenen die op de hoogte zijn van het wachtwoord, kunnen deze documenten afdrukken.
Afdrukken en faxen Wachtwoord Selecteer in de vervolgkeuzelijst het wachtwoord voor het beveiligde document dat u naar de machine stuurt. Naam van taak Selecteer in de vervolgkeuzelijst de taaknaam voor het beveiligde document dat u naar de machine stuurt. Resolutie Voor de resolutie zijn de volgende instellingen mogelijk: • 300 dpi • 600 dpi • HQ 1200 Toner-bespaarstand Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand aanvinkt, wordt er lichter afgedrukt.
Afdrukken en faxen Uitvoer verbeteren Met deze functie kunt u de afdrukkwaliteit zo nodig verbeteren. • Omkrullen van papier voorkomen Door deze instelling te selecteren, kunt u het omkrullen van papier tegengaan. Als u slechts enkele pagina's afdrukt, hoeft u deze instelling niet te selecteren. Wij raden u aan de instelling van de printerdriver bij Soort papier te wijzigen in een dunne instelling. Opmerking Deze bewerking verlaagt de temperatuur van het smeltproces van de machine.
Afdrukken en faxen (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Functiesets: General 1 8 Soort papier U kunt een van de volgende papiersoorten selecteren: • Normaal papier • Dun papier • Dik papier • Dikker papier • Briefpapier • Enveloppen • Env. Dik • Env.
Afdrukken en faxen Toner-bespaarstand Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u Toner-bespaarstand aanvinkt, wordt er lichter afgedrukt. De standaardinstelling is Uit. Opmerking • Wij raden het gebruik van de Toner-bespaarstand af voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen met grijstinten. • Toner-bespaarstand is niet beschikbaar voor de resolutie HQ 1200. Halftoon Schermvergendeling Hiermee voorkomt u dat de instellingen voor halftoon door andere toepassingen worden gewijzigd.
Afdrukken en faxen Functiesets: General 2 Instelling wazige herhaalde beelden Wanneer u de machine in een zeer vochtige omgeving gebruikt, kan deze instelling “dubbele afdruk” op het papier verminderen. Gebruik deze instelling niet wanneer de vochtigheid minder dan 30% is, anders neemt de “dubbele afdruk” toe. Opmerking Deze functie reduceert de “dubbele afdruk” misschien niet voor alle soorten papier. Controleer voordat u een grote hoeveelheid papier aanschaft eerst dat het papier geschikt is.
Afdrukken en faxen Afdruk beveiligen (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) 8 Beveiligde documenten zijn documenten die bij verzending naar de machine met een wachtwoord zijn beveiligd. Alleen degenen die op de hoogte zijn van het wachtwoord, kunnen deze documenten afdrukken. Aangezien de documenten in de machine worden beveiligd, moet u het wachtwoord via het bedieningspaneel van de machine invoeren om deze documenten af te drukken.
Afdrukken en faxen Status Monitor 8 Het hulpprogramma Status Monitor is een softwareprogramma dat u zelf kunt configureren en waarmee u de status van het apparaat kunt controleren. Het programma stelt u op vooraf instelbare update-intervallen op de hoogte van foutmeldingen, bijvoorbeeld wanneer het papier op is of is vastgelopen. Tevens kunt u Beheer via een webbrowser openen. Voordat u het hulpmiddel gebruikt, moet u uw apparaat kiezen in het keuzemenu Model in ControlCenter2.
Afdrukken en faxen Het venster weergeven of verbergen 8 Na het opstarten van de Status Monitor kunt u het venster verbergen of weergeven. Om het venster te verbergen gaat u naar de menubalk, Brother Status Monitor en kiest u Verberg Status Monitor. Om het venster weer te geven, klikt u op het pictogram Brother Status Monitor in het hulpvenster of klikt u op Status Monitor op het tabblad INSTELLINGEN APPARAAT van ControlCenter2.
Afdrukken en faxen Een fax verzenden (uitsluitend MFC-modellen) 8 U kunt rechtstreeks vanuit een Macintosh-toepassing een fax verzenden. Opmerking Faxdocumenten worden alleen in zwart-wit verzonden. a b Maak een document in een Macintosh-toepassing. Klik in een toepassing zoals Apple TextEdit op Archief en daarna op Druk af. (Mac OS X 10.4.11) 8 (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Voor meer opties voor de pagina-instelling klikt u op de openingsdriehoek naast het pop-upmenu Printer.
Afdrukken en faxen c Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu. d Selecteer Fax in het pop-upmenu Uitvoer.
Afdrukken en faxen e Voer een faxnummer in in het vakje Invoer Faxnummer en klik vervolgens op Druk af om de fax te verzenden. Opmerking Als u een fax naar meerdere nummers wilt verzenden, klikt u op Toevoegen nadat u het eerste faxnummer hebt ingevoerd. De bestemmingsfaxnummers worden weergegeven in het dialoogvenster.
Afdrukken en faxen Een vCard verslepen vanuit Mac OS X Adresboek (Mac OS X 10.4.11) 8 U kunt een faxnummer adresseren met behulp van een vCard (een elektronisch visitekaartje) met de Mac OS X Adresboek-applicatie. a b Klik op Adresboek. Sleep een vCard vanuit de applicatie Adresboek in Mac OS X naar het veld Bestemming Faxnummers.
Afdrukken en faxen c Wanneer u de geadresseerde van de fax hebt ingesteld, klikt u op Druk af. Opmerking De gebruikte vCard moet een fax werk- of fax privé nummer bevatten. Het paneel Adressen in Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x gebruiken 8 U kunt een fax adresseren met behulp van de knop Adressen. a Klik op Adressen.
Afdrukken en faxen b Selecteer het faxnummer in het paneel Adressen en klik op Aan. c Wanneer u de geadresseerde van de fax hebt ingesteld, klikt u op Druk af.
9 Scannen 9 Een document scannen met de TWAIN-driver 9 De software van de Brother-machine wordt geleverd met een TWAIN-scannerdriver voor Macintosh. U kunt deze TWAIN-scannerdriver voor Macintosh gebruiken met alle toepassingen die de TWAIN-specificaties ondersteunen. Wanneer u een document scant, kunt u de ADF (automatische documentinvoer) (niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, DCP-7060D en DCP-7070DW) of de glasplaat gebruiken.
Scannen Een afbeelding naar uw Macintosh scannen 9 U kunt een hele pagina scannen, of een deel van een pagina nadat u het document vooraf hebt gescand. Een hele pagina scannen a b 9 Plaats uw document. Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner: Resolutie Type scan Documentgrootte beeld aanpassen • Helderheid • Contrast c Klik op Starten. Nadat het scannen is voltooid, wordt het beeld in uw grafische toepassing weergegeven.
Scannen d Plaats het document opnieuw in de ADF. Opmerking ADF is niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, DCP-7060D en DCP-7070DW. Als u het document in stap a op de glasplaat hebt geplaatst, kunt u deze stap overslaan. e Pas indien nodig de instellingen aan voor Resolutie, Type scan, Helderheid en Contrast in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner. f Klik op Starten.
Scannen Type Scan 9 Zwart-wit Gebruiken voor tekst of lijntekeningen. Grijs (Foutdiffusie) Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen. (Foutdiffusie is een methode waarbij beelden met gesimuleerde grijstinten worden gemaakt, zonder grijze stippen te gebruiken. Zwarte stippen worden in een specifieke matrix geplaatst zodat het beeld grijs lijkt.) Ware grijstinten Gebruiken voor fotografische beelden of grafische afbeeldingen.
Scannen Documentgrootte 9 Kies een van de volgende documentformaten: A4 JIS B5 Letter Legal A5 Executive Visitekaartje Als u visitekaartjes wilt scannen, selecteert u het formaat Business Card en legt u het visitekaartje linksboven op de glasplaat, met de bedrukte zijde naar beneden, zoals door de documentgeleiders op de machine wordt aangegeven.
Scannen Het beeld bijstellen 9 Helderheid Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt. De standaard ingestelde waarde is 0, wat als een ‘gemiddelde’ wordt beschouwd en meestal voor algemene beelden geschikt is. U kunt de Helderheid instellen door de schuifbalk naar rechts of naar links te slepen om het beeld lichter of donkerder te maken. U kunt ook een waarde in het vakje invoeren om het niveau in te stellen.
Scannen Een document scannen met de ICA-driver (Mac OS X 10.6.x) 9 U kunt een document scannen via de volgende methodes: De toepassing Image Capture gebruiken Rechtstreeks scannen in het onderdeel “Afdrukken en faxen” Image Capture gebruiken 9 Om Image Capture geleverd bij Mac OS X 10.6.x te gebruiken, hebt u de ICA-scannerdriver nodig. De Brother CUPS-printerdriver voor Mac OS X 10.6.x bevat de ICA-scannerdriver.
Scannen c Selecteer de machine in de lijst aan de linkerkant van het scherm. Als u de Brother-machine hebt verbonden met de Macintosh via een USB-kabel, wordt de machine weergegeven in het gebied APPARATEN. Als u verbinding hebt gemaakt via LAN, wordt deze weergegeven in het gebied GEDEELD. d Plaats uw document in de ADF of op de glasplaat. Als u het document in de ADF plaatst, selecteert u “Documentlade” voor Modus en het formaat van uw document voor Scangrootte.
Scannen Als u het document op de glasplaat plaatst, selecteert u “Flatbed” voor Modus. Opmerking ADF is niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, DCP-7060D en DCP-7070DW. Wanneer het vakje Detecteer aparte onderdelen niet ingeschakeld is, wordt het document als één item gescand en opgeslagen als één bestand. Wanneer het vakje Detecteer aparte onderdelen ingeschakeld is, zal het programma elk beeld registreren en opslaan als een apart bestand.
Scannen U kunt de volgende instellingen indien nodig aanpassen in het dialoogvenster dat u hebt geopend door te klikken op Toon details. Merk op dat de naam van het item en de toewijsbare waarde kunnen variëren afhankelijk van de machine. Scanmodus: kies Documentinvoer of Flatbed. Soort: kies tussen kleur, zwart-wit of tekst. Resolutie: kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
Scannen Rechtstreeks scannen in het onderdeel “Afdrukken en faxen” 9 Als u uw Brother-machine al hebt toegevoegd aan het onderdeel Afdrukken en faxen, kunt u rechtstreeks van daaruit scannen. Volg de onderstaande stappen: a Verbind uw Brother-machine met de Macintosh via een USB-kabel. U kunt ook uw Brother-machine aansluiten op hetzelfde LAN (als u een netwerkmodel gebruikt) waarop de Macintosh is aangesloten. b c d Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple.
Scannen f Plaats uw document in de ADF of op de glasplaat. Als u het document in de ADF plaatst, selecteert u “Documentlade” voor Modus en het formaat van uw document voor Scangrootte. Als u het document op de glasplaat plaatst, selecteert u “Flatbed” voor Modus. Opmerking ADF is niet beschikbaar voor DCP-7055, DCP-7055W, DCP-7057, DCP-7057W, DCP-7060D en DCP-7070DW. Wanneer het vakje Detecteer aparte onderdelen niet ingeschakeld is, wordt het document als één item gescand en opgeslagen als één bestand.
Scannen g Selecteer de bestemmingsmap of de bestemmingsapplicatie voor Scan naar. U kunt de volgende instellingen indien nodig aanpassen in het dialoogvenster dat u hebt geopend door te klikken op Toon details. Merk op dat de naam van het item en de toewijsbare waarde kunnen variëren afhankelijk van de machine. Scanmodus: kies Documentinvoer of Flatbed. Soort: kies tussen kleur, zwart-wit of tekst. Resolutie: kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
Scannen Presto! PageManager gebruiken 9 Presto! PageManager is een toepassing voor het beheren van documenten in uw Macintosh. Omdat het compatibel is met de meeste beeldbewerkings- en tekstverwerkingsprogramma’s, biedt Presto! PageManager u ongekende controle over uw Macintosh-bestanden. U kunt eenvoudig uw documenten beheren en uw e-mail en bestanden lezen met de ingebouwde OCR-software van Presto! PageManager.
Scannen NewSoft Technische ondersteuning 9 Verenigde Staten Bedrijfsnaam: NewSoft America Inc. Adres: 47102 Mission Falls Court, Suite 202 Fremont CA 94539 Telefoon: 510-770-8900 Fax: 510-770-8980 E-mailadres: contactus@newsoftinc.com URL: http://www.newsoftinc.com/ Canada E-mailadres: contactus@newsoftinc.
Scannen Italië Bedrijfsnaam: 5CA Telefoon: 0899399878 (Als u vanuit Italië belt, is dit geen gratis nummer. Gesprekken kosten 0,80 euro per minuut.) E-mailadres: it.nsc@newsoft.eu.com URL: http://it.newsoft.eu.com/ Spanje Bedrijfsnaam: 5CA Telefoon: 0807505598 (Als u vanuit Spanje belt, is dit geen gratis nummer. Gesprekken kosten 0,94 euro per minuut.) E-mailadres: sp.nsc@newsoft.eu.com Overige landen E-mailadres: tech@newsoft.eu.
10 ControlCenter2 10 Opmerking De functies die tot uw beschikking staan in ControlCenter2 kunnen variëren al naargelang het modelnummer van uw machine. ControlCenter2 gebruiken 10 ControlCenter2 is een softwarehulpprogramma waarmee u snel en eenvoudig toegang hebt tot uw meest gebruikte programma’s. Met ControlCenter2 worden specifieke toepassingen automatisch geladen. Het pictogram verschijnt op de menubalk. Als u het venster ControlCenter2 wilt openen, klikt op u op het pictogram en kiest u Open.
ControlCenter2 Automatisch laden uitschakelen 10 Als u niet wilt dat ControlCenter2 automatisch wordt gestart wanneer u uw Macintosh opstart, doet u het volgende. a Klik op het pictogram ControlCenter2 in de menubalk en selecteer Voorkeuren. Het voorkeurvenster van ControlCenter2 verschijnt. b c Vink Start het ControlCenter op de computer startup uit. Klik op OK om het venster te sluiten.
ControlCenter2 SCANNEN 10 Er zijn vier scanknoppen voor de applicaties Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Afbeelding (Standaard: Apple Preview) Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/bewerkingstoepassing scannen. U kunt selecteren naar welke toepassing de scan wordt overgebracht, zoals Adobe® PhotoShop® of een andere beeldbewerkingstoepassing op uw Macintosh.
ControlCenter2 Bestandstypen 10 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. (Voor Afbeelding, E-mail en Bestand scannen) Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) (Voor OCR scannen) Text (*.txt) Rich Text Format (*.rtf) HTML (*.
ControlCenter2 Afbeelding (voorbeeld: Apple PreView) 10 Met de functie Scannen naar Afbeelding kunt u een beeld rechtstreeks naar uw grafische applicatie voor bewerking van het beeld scannen. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, vinkt u het vakje Scannerinterface weergeven aan.
ControlCenter2 U kunt een toepassing die u hebt toegevoegd ook weer verwijderen. Selecteer daarvoor de Applicatienaam en klik op de knop Verwijderen. Opmerking Deze functie is ook beschikbaar voor Scannen naar E-mail en Scannen naar OCR. Het venster kan afhankelijk van de functie variëren. Als u Beveiligde PDF selecteert uit de lijst Type Bestand, verschijnt het dialoogvenster PDF-wachtwoord instellen. Voer uw wachtwoord in in het vak Wachtwoord en Wachtwoord opnieuw en klik daarna op OK.
ControlCenter2 OCR (tekstverwerkingsprogramma) 10 Scannen naar OCR converteert de gegevens van het grafische beeld naar tekst die in een tekstverwerkingsapplicatie kan worden bewerkt. U kunt de standaard tekstverwerkingstoepassing wijzigen. Als u Scannen naar OCR wilt configureren, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software.
ControlCenter2 E-mail 10 Met Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard e-mailprogramma scannen, zodat u de gescande taak als bijlage kunt versturen. Als u het standaard e-mailprogramma of het standaardbestandstype van de bijlage wilt wijzigen, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. Om het e-mailprogramma te wijzigen, selecteert u het gewenste e-mailprogramma in het keuzemenu E-mailprogramma.
ControlCenter2 Bestand 10 Met de functie Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen en in een bepaalde bestandsformaat opslaan. Zo kunt u uw papieren documenten op eenvoudige wijze archiveren. Om het bestandstype en de map te configureren, klikt u op de knop terwijl u Ctrl ingedrukt houdt en selecteert u Bedieningsknop Software. U kunt de bestandsnaam wijzigen.
ControlCenter2 CUSTOM SCAN 10 Er zijn vier knoppen die u kunt configureren om aan uw scaneisen te voldoen. Als u een knop wilt aanpassen, klikt u op de knop terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Het configuratievenster verschijnt. Er zijn vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand. Scannen naar Afbeelding Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een viewer/bewerkingssoftware scannen.
ControlCenter2 Bestandstypen 10 U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypes als bijlagen of om in een map op te slaan. Selecteer in het pop-upmenu in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen. (Voor Afbeelding, E-mail en Bestand scannen) Windows Bitmap (*.bmp) JPEG (*.jpg) TIFF (*.tif) TIFF Multi-Page (*.tif) Portable Network Graphics (*.png) PDF (*.pdf) Beveiligde PDF (*.pdf) (Voor OCR scannen) Text (*.txt) Rich Text Format (*.rtf) HTML (*.
ControlCenter2 Scannen naar Afbeelding 10 Tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 10 Tabblad Instellingen Kies de instellingen Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar OCR 10 Tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie.
ControlCenter2 Tabblad Instellingen Kies de instellingen Doel Applicatie, Type Bestand, Software OCR, OCR-taal, Resolutie, Type scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast. Opmerking De functie Scannen naar OCR is beschikbaar in het Engels, Frans, Duits, Nederlands, Italiaans, Spaans, Portugees, Deens, Zweeds, Japans, Koreaans, traditioneel Chinees en vereenvoudigd Chinees.
ControlCenter2 Scannen naar e-mail 10 Tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. 10 Tabblad Instellingen Kies de instellingen E-mailprogramma, Type Bestand, Resolutie, Type scan, Documentgrootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
ControlCenter2 Scannen naar Bestand 10 Tabblad Algemeen Voer een naam in Naam voor Custom (max. 30 tekens) in om de knopnaam te creëren. Selecteer het type scan in het veld Scanactie. Tabblad Instellingen Selecteer het bestandsformaat in het pop-upmenu Type Bestand. Sla het bestand in de standaardmap op, of selecteer een andere map door op de knop Browse te klikken.
ControlCenter2 COPY / PC-FAX (uitsluitend MFC-modellen) 10 KOPIE - Hiermee kunt u uw Macintosh en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een pagina op de machine scannen en de kopieën afdrukken met een van de functies van de printerdriver voor de machine, of u kunt de kopieën naar een standaardprinterdriver verzenden die op uw Macintosh is geïnstalleerd (inclusief netwerkprinters).
ControlCenter2 (Mac OS X 10.4.11) Selecteer Aantal en pagina’s in het pop-upmenu om te kopiëren. Selecteer Fax verzenden in het pop-upmenu om te faxen. (Zie Een fax verzenden (uitsluitend MFCmodellen) op pagina 149.) (Mac OS X 10.5.x tot 10.6.x) Klik op het uitklapdriehoekje naast het pop-upmenu Printer voor meer opties. Klik op de toets Druk af om te kopiëren. Klik op het driehoekje naast het pop-upmenu Printer en selecteer Fax verzenden in het keuzemenu.
ControlCenter2 INSTELLINGEN APPARAAT 10 U kunt de machine-instellingen configureren of controleren. Remote Setup (Uitsluitend MFC-modellen) Hiermee kunt u het programma Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 192.) Quick-Dial (Uitsluitend MFC-modellen) Hiermee kunt u het venster Quick-Dial instellen van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 192.) Status Monitor Hiermee kunt u het hulpprogramma Status Monitor openen.
ControlCenter2 Remote Setup (uitsluitend MFC-modellen) 10 Met de knop Remote Setup kunt u het venster van het Programma Remote Setup openen om de menuinstellingen van de machine te configureren. Opmerking Zie Remote Setup op pagina 192 voor meer informatie.
ControlCenter2 Quick-Dial (Uitsluitend MFC-modellen) 10 Met de toets Quick-Dial kunt u het venster Adresboek openen in het Programma Remote Setup zodat u de Quick-Dialnummers op uw Macintosh eenvoudig kunt registreren of wijzigen. 10 Status Monitor 10 Met de knop Status Monitor kunt u de status van een of meerdere apparaten controleren, zodat u direct op de hoogte wordt gesteld van fouten, bijvoorbeeld wanneer het papier is vastgelopen. (Zie Status Monitor op pagina 147.
11 Remote Setup 11 Remote Setup (uitsluitend voor MFC-modellen) 11 Met behulp van de applicatie RemoteSetup kunt u verscheidene machine- en netwerkinstellingen configureren vanuit een Macintosh-applicatie. Wanneer u deze toepassing opent, worden de instellingen op uw machine automatisch naar uw Macintosh gedownload en op het Macintosh-scherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden.
Remote Setup Toepassen Als u hierop klikt, worden gegevens naar de machine geüpload en blijft de toepassing Remote Setup geopend. Afdrukken Hiermee kunt u de geselecteerde items op de machine afdrukken. U kunt gegevens pas afdrukken nadat deze naar de machine zijn geüpload. Klik op Toepassen om de nieuwe gegevens naar de machine over te brengen, en klik vervolgens op Afdrukken. Exporteren Hiermee kunt u de huidige configuratie-instellingen in een bestand opslaan.
Paragraaf IV De scantoets gebruiken Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Netwerkscannen 195 200 IV
12 Scannen (voor gebruikers van een USBkabel) 12 De scantoets gebruiken 12 Opmerking Zie Netwerkscannen op pagina 200 als u de SCAN-toets wilt gebruiken terwijl u op een netwerk bent aangesloten. U kunt (SCAN) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw computer te scannen.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar e-mail 12 U kunt een document in zwart-wit of kleur als een bijlage naar uw e-mailapplicatie scannen. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om E-mail te selecteren. Druk op OK. e Druk op Start. De machine begint met het scannen van het document, creëert een bijlage en start uw e-mailapplicatie met een nieuw e-mailbericht dat nog niet is geadresseerd. (SCAN).
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar Afbeelding 12 U kunt een zwart-wit- of kleuren document naar uw grafische toepassing scannen en het vervolgens bekijken en bewerken. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om Afbeelding te selecteren. Druk op OK. e Druk op Start. De machine begint met scannen. (SCAN).
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar OCR 12 Als het document een tekstdocument is, kunt u ScanSoft™ PaperPort™ 12SE of Presto! PageManager gebruiken om het document te scannen en het te converteren naar een tekstbestand dat vervolgens kan worden bewerkt in uw favoriete tekstverwerkingssoftware. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om OCR te selecteren. Druk op OK. e Druk op Start.
Scannen (voor gebruikers van een USB-kabel) Scannen naar Bestand 12 U kunt een document in zwart-wit of kleur naar uw computer scannen en het vervolgens als bestand opslaan in een map van uw keuze. Welk type bestand en welke map worden gebruikt, is afhankelijk van de instellingen die u hebt gekozen in het scherm Scaninstellingen apparaat van ControlCenter4 of het scherm Scannen naar Bestand van ControlCenter2.
13 Netwerkscannen 13 Om de machine te gebruiken als netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP/IP-adres. U kunt de adresinstellingen instellen of wijzigen vanaf het bedieningspaneel (zie Afdrukken in de Netwerkconfiguratielijst in de Netwerkhandleiding) of met behulp van de BRAdmin Professional-software. Als u de machine hebt geïnstalleerd volgens de instructies voor een netwerkgebruiker in de Installatiehandleiding, is de machine al voor uw netwerk geconfigureerd.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren (Windows®) 13 Als u niet dezelfde machine gebruikt als oorspronkelijk tijdens de installatie van de MFL-Pro Suite-software voor uw pc is geregistreerd, (zie de Installatiehandleiding) voert u de volgende stappen uit. a (Windows® 2000) Klik op start, Instellingen, Configuratiescherm en daarna op Scanners en camera’s.
Netwerkscannen Opmerking (Windows Vista®en Windows® 7) Wanneer het scherm Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, doet u het volgende. • (Windows Vista®) Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Doorgaan. (Windows® 7) Gebruikers met beheerdersrechten: klikken op Ja. • (Windows Vista®) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: voer het beheerderswachtwoord in en klik op OK. (Windows® 7) Gebruikers zonder beheerdersbevoegdheden: voer het beheerderswachtwoord in en klik op Ja.
Netwerkscannen Specificeer uw machine per adres Voer het IP-adres van de machine in IP-adres in en klik daarna op Toepassen. Specificeer uw machine per naam Typ de naam van het machineknooppunt in het vak Naam van knooppunt of klik op Bladeren en selecteer het gewenste apparaat. Klik vervolgens op OK. d Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in in het veld Display Naam (max. 15 karakters). Het LCD-scherm van de machine geeft de naam weer die u invoert.
Netwerkscannen Netwerkscannen configureren (Macintosh) 13 Als u wilt scannen vanaf een machine die is aangesloten op een netwerk, selecteert u de netwerkmachine in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de keuzelijst Model op het hoofdscherm van ControlCenter2. Als u de MFL-Pro Suite-software al geïnstalleerd hebt volgens de stappen van de netwerkinstallatie in de Installatiehandleiding, dan zou deze selectie al gemaakt moeten zijn.
Netwerkscannen De scantoets gebruiken 13 U kunt (SCAN) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten rechtstreeks naar uw tekstverwerkings-, grafische of e-mailprogramma of naar een map op uw computer te scannen. Voordat u (SCAN) op het bedieningspaneel kunt gebruiken, moet u de Brother MFL-Pro Suite installeren en de machine aansluiten op uw computer. Wanneer u de MFL-Pro Suite hebt geïnstalleerd vanaf de meegeleverde CD-ROM, zijn de juiste drivers en ControlCenter4 of ControlCenter2 geïnstalleerd.
Netwerkscannen Opmerking • Het scantype hangt af van de instellingen van het scherm Scaninstellingen apparaat van het ControlCenter4-configuratievenster of het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het ControlCenter2configuratievenster.
Netwerkscannen Scannen naar Afbeelding 13 Wanneer u Scannen naar afbeelding selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de computer verzonden die u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter4 of ControlCenter2 activeert het grafische standaardprogramma op de ingestelde computer. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om Afbeelding te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Scannen naar OCR 13 Als het document een tekstdocument is, kunt u ScanSoft™ PaperPort™ 12SE of Presto! PageManager gebruiken om het document te scannen en het te converteren naar een tekstbestand dat vervolgens kan worden bewerkt in uw favoriete tekstverwerkingssoftware. a Plaats uw document. b Druk op c Druk op a of b om Scannen > pc te selecteren. Druk op OK. d Druk op a of b om OCR te selecteren. Druk op OK.
Netwerkscannen Scannen naar Bestand 13 Wanneer u Scannen naar Bestand selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleuren document scannen en dit direct naar een aangewezen computer in uw netwerk verzenden. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in het bestandsformaat dat u in het scherm Scaninstellingen apparaat van ControlCenter4 of het scherm Scannen naar Bestand van ControlCenter2 hebt geconfigureerd. U kunt de scanconfiguratie wijzigen.
Netwerkscannen Scannen naar FTP (voor MFC-7460DN en MFC-7860DW) 13 Als u Scan naar FTP selecteert, kunt u een zwart-wit- of kleuren document rechtstreeks naar een FTP-server in uw lokale netwerk of op internet scannen. U kunt de gegevens voor het gebruik van Scannen naar FTP invoeren met Beheer via een webbrowser. Op deze manier kunt u deze gegevens vooraf configureren en opslaan in een FTP-profiel.
Netwerkscannen Opmerking Wanneer u bepaalde tekens of symbolen gebruikt in een bestandsnaam, kan dit problemen veroorzaken voor het openen van het bestand. Wij raden u aan alleen combinaties van de volgende tekens te gebruiken in een bestandsnaam. De standaard-FTP-instellingen configureren 13 U kunt Passieve modus op Uit of Aan instellen afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en netwerkfirewall. Standaard is deze instelling ingeschakeld.
Netwerkscannen g Geef op in welke map uw document op de FTP-server moet worden opgeslagen (bijvoorbeeld brother\abc) (maximaal 60 tekens). h Kies de bestandsnaam die u voor het gescande document wilt gebruiken. U hebt de keuze uit zeven vooraf ingestelde en twee door de gebruiker gedefinieerde bestandsnamen.
Netwerkscannen f Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF, JPEG of XPS te kiezen. Druk op OK en ga naar stap h. g Druk op a of b om PDF, Beveiligde PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK en ga naar stap i. Opmerking Als u Beveiligde PDF selecteert, wordt u gevraagd een wachtwoord van 4 cijfers (tussen 0 en 9) op de machine in te voeren voordat met scannen wordt begonnen. h Druk op a of b om Klein, Normaal of Groot te selecteren. Druk op OK en ga naar stap i.
Netwerkscannen Web Services gebruiken om te scannen op uw netwerk (Windows Vista® SP2 of later en Windows® 7) 13 Met het Web Services-protocol kunnen gebruikers van Windows Vista® (SP2 of later) en Windows® 7 met een Brother machine op het netwerk scannen. U dient de driver via Web Services te installeren. Meer informatie over het installeren van drivers voor Web Services.
Netwerkscannen Web Services gebruiken met de machine van Brother (Windows Vista® SP2 of later en Windows® 7) 13 Het menu waarmee u Web Services kunt gebruiken om te scannen, wordt weergegeven op het LCD-scherm van uw Brother machine als u de driver voor het scannen via Web Services hebt geïnstalleerd. Raadpleeg Drivers installeren voor afdrukken en scannen via Web Services (Windows Vista® en Windows® 7) in de Verklarende woordenlijst Netwerk.
Netwerkscannen d e Klik op Bewerken. Het dialoogvenster Standaardprofiel bewerken wordt geopend. f Klik op Profiel opslaan. De instellingen worden toegepast wanneer u scant met het Web Servicesprotocol. Kies de instellingen voor Invoer, Papierformaat, Kleurenindeling, Bestandstype, Resolutie (dpi), Helderheid en Contrast. Opmerking Als u wordt gevraagd een softwaretoepassingen te selecteren om te scannen, selecteert u Windows® Fax en Scan of Windows® Photo Gallery uit de lijst.
A Index A H Afdrukken Macintosh BR-Script 3-printerdriver ................................... 139 Printerdriver ...................................................... 126 Windows® BR-Script 3-printerdriver ..................................... 35 Duplex afdrukken ................................................ 19 Folder afdrukken ................................................. 19 printerdriver ......................................................... 15 HP LaserJet-modus ............................
Bezoek ons op het world wide web http://www.brother.com/ Deze apparaten zijn enkel goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Plaatselijke Brother-bedrijven of hun dealers verlenen alleen service aan machines die in hun eigen landen zijn aangekocht.